Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Intens begeerd door Huygens en Barlaeus

(voor Maria Tesselschade Roemers Visscher (1594 - 1649))

Je bent geboren op 25 maart 1594 in Amsterdam. Jouw vader was Roemer Pieterszoon Visscher en hij was een graankoopman, scheepsassuradeur, dichter en lid van de rederijkerskamer De Eglantier, geleid door Pieter Corneliszoon Hooft. Je woonde bij de Schreierstoren aan de Geldersekade, een verdedigingstoren van rond 1487. Jouw voordeur was in een pakhuis aan de Oudezijds Kolk 3, ook wel 'Het Kolkje' genoemd. In 1594 werd de ingang naar de Engelse Kaey verplaatst, wat nu de Geldersekade 14 is. Jullie huis heette 'De Korendrager'. Jouw moeder was Aefgen Jansdochter Onderwater en jouw oudere zussen waren Anna en Geertruy. Anna werd een dichteres en glasgraveerster. Geertruy trouwde in 1609 en in 1614 werd jij de meter van haar zoon.

Jij kreeg een veelzijdige opvoeding. Je kon uitstekend musiceren, schilderen, in glas graveren, dichten, borduren, zwemmen en rake, Hollandse teksten bij de prenten van Claes Jansz. Visscher bedenken. Je kende Frans en Italiaans. Bij jullie thuis kwamen o.a. Bredero, Vondel, Hooft, Huygens en Laurens Reael, de gouverneur-generaal van de VOC, die in 1637 op de Keizersgracht 141 door de pest overleed. Brederode schreef liefdesgedichten voor jou. Op 26 februari 1619 overleed jouw moeder en op 19 februari 1620 overleed jouw vader. Anna en jij bleven in het ouderlijke huis wonen en jullie ontvingen andere kunstenaars. In januari 1621 schreef jij jouw eerste gedicht. In het voorjaar van 1621 logeerden Anna en jij op het Muiderslot, waar jullie voor Hooft zongen en speelden. Vanaf 1622 hielp Hooft jou met de dichtkunst.

Samen met Hooft, Vondel en Reael vertaalde jij de tragedie 'Troades' van Lucius Annaeus Seneca. Je was bijzonder aantrekkelijk, je zong fantastisch en je speelde schitterend op de luit, de viola da gamba en de klavecimbel. Je kon indrukwekkende festoenen maken en je wist genuanceerd te discussiëren. Op 26 november 1623 trouwde jij met Allart Jansz. Crombalch uit Alkmaar, een ex-officier van de Admiraliteit van het Noorderkwartier in Hoorn en deels in Enkhuizen, die in 1795 werd opgeheven. Jullie woonden in Alkmaar. In 1625 werd jullie dochter Teetgen geboren en in 1628 Maria Tesselschade. Hooft hertrouwde met Leonora Hellemans en haar dochter Susanna was dol op jouw dochters. Susanna logeerde vaak bij jullie.

Jouw Alkmaarse vriendin Francisca Duarte was ook een zangeres en jullie zouden in september 1630 in het Muiderslot voor prins Frederik Hendrik van Oranje optreden, maar de rare gast kwam niet opdagen, want hij had het te druk met het maken van zijn oorlogsplannen tegen de Spanjaarden. Op 28 mei 1634 overleed Teetgen door de pokken en overleed Allart door het bloedbraken. In juni 1634 kwam Susanna jullie troosten en helpen. In een gedicht van Hooft uit augustus 1636 probeerde hij jou weer aan het dichten te krijgen. De schrijver en hoogleraar wijsbegeerte Casparus Barlaeus en Constantijn Huygens probeerden jou te versieren, maar Casparus vond jouw gedweep met het roomse geloof een ware afknapper. In 1835 overleed de vrouw van Casparus, Barbara Sayon. Met haar kreeg hij zeven kinderen. Op 10 mei 1637 overleed de vrouw van Huygens, Suzanna van Baerle. Zij werd 38 jaar.

Eind 1641 werd jij rooms-katholiek, net als Vondel en jouw zus Anna. Casparus bleef wel Latijnse liefdespoëzie voor jou schrijven, die jouw huisarts Johan Pauw voor jou vertaalde. Je schreef aan Casparus, dat jij de 'Alkmaersche Eusebia' was. In maart 1642 kreeg jij bij een aanbeeld in een smederij een vuurvonk in jouw linkeroog, wat daardoor blind werd. Casparus stuurde jou nog een vergrootglas en een melig, wijsgerig bedoeld gedicht. Ter ere van de struise sopraan Maria Pilt schreef jij 'Onderscheyt tusschen een wilde en een tamme zangster'. Van 19 februari tot 1 maart 1645 logeerde je bij Huygens aan het Plein in Den Haag, waar je weefde. Het leek erop dat Huygens de concurrentiestrijd met Barlaeus had gewonnen.

Op 21 mei 1647 overleed Hooft. Tijdens de begrafenis van Frederik Hendrik had hij een fatale kou gevat. Op 31 augustus 1647 overleed jouw dochter Maria Tesselschade. Op 14 januari 1648 pleegde Casparus zelfdoding door in de put achter zijn huis te springen. Hij was zwaar depressief, hij zat diep in de put. Hij leed aan waanbeelden. Zo dacht hij dat hij van stro was en in de brand stond. Hij werd 63 jaar. Jij overleed op 20 juni 1649 in Amsterdam. Je werd 55 jaar en je bent in de Oude Kerk aan het Oudekerksplein begraven. De 18-jarige dichteres Catharina Questiers was getuige van jouw begrafenis, wat haar inspireerde om haar eerste gedicht te schrijven. 37 jaar later werd ze zelf in de Oude Kerk begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 6 oktober 2019


Geplaatst in de categorie: idool

4.0 met 3 stemmen 782



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)