De wijze nar, die openlijk de fascisten uitjouwde
(voor Kaarlo Sarkia (1902 - 1945))
Jij bent geboren op 11 mei 1902 als Kaarlo Teodor Sulin in Kükka, Finland. Jouw moeder was Aleksandra Maria Sulin (1874 - 20 februari 1916), een ongetrouwd dienstmeisje. Jij woonde met jouw moeder bij haar baas Aadolphin Mäkelä. Jouw vader was hoogstwaarschijnlijk de timmerman Malakis Korkki uit het Kuukka-huis in Houhajärvi. Of jouw biologische vader was de timmerman Heikki Laaksonen uit Tyrväd. In december 1914 verhuisde jij met jouw moeder naar haar ouders Emma Lindroos en Pauli Sulin. De gezondheid van jouw moeder verslechterde en jij was 13 jaar toen zij door tuberculose overleed. Jij bent door jouw peettante Hilda Runnin opgevangen en opgevoed. Met de hulp van jouw grootouders voltooide jij de middelbare school in Tyrvää, waar de schrijfster Sofia Theodolinda Limón is geboren, de dochter van dominee Karl Magnus Limón en Maria Kristina Mollin. Zij was ook een christelijke dichteres. Met haar man, de taalkundige Johan Adrian Hahnsson, kreeg zij de dochters Hilja Theodolinda, ook een schrijfster, en Hilja Maria Sofia. Hun zoon Hannu was een priester. Sofia hertrouwde met de senator Georg Zakarias Forsman. Sofia was de eerste, bekende, Finse schrijfster en in 1926 kreeg zij de Staatsprijs voor Literatuur voor haar twee-delige roman 'Beloofd Land'. Sofia overleed op 20 april 1919 in Helsinki. Zij werd 81 jaar en zij is in de Hietaniemi begraafplaats begraven.
Op school ontdekte jij jouw liefde voor de poëzie en jouw homoseksualiteit. Jij zat op de Tyrvää co-educatieve school en jij zult zeker de St. Olav's Kerk in Tyrvää gekend hebben, stammend uit 1606-1516. Deze kerk bevat inmiddels ook schilderijen van Kuutti Lavonen en Osmo Rauhala. Die zijn na de verwoestende brand in 1997 geschilderd. Een alcoholist en drugsverslaafde zocht naar communiewijn en hij wilde zijn vingerafdrukken weg branden. Hij plaatste brandende kaarsen onder de kerkbanken. Jij woonde bij de lokale apotheker/koopman Bäckman, zijn Zwitserse vrouw en hun kinderen. Jij hielp de zonen van apotheker Bäckman met hun huiswerk. Moeder Bäckman leerde jou Duits en Frans. In 1918 zag jij de walgelijke ellende van de Finse Burgeroorlog, waardoor jij levenslang pacifistisch en anti-politiek werd. In 1923 behaalde jij jouw middelbare schooldiploma en reisde jij naar Berlijn en Zwitserland. In het voorjaar van 1924 zat jij in militaire dienst in het Hennala Garnizoen in Lahti. Jij was een jaar leraar in Rantasalmi en in 1925 ging jij naar de universiteiten van Helsinki en Turku. Jij woonde goedkoop en jij leed onder de armoede. Vanwege de in de militaire dienst opgelopen tuberculose werd jij diverse keren in een ziekenhuis verpleegd. Tijdens jouw studie in Turku leerde jij de nationalistische, rechtse hoogleraar literatuur/dichter Veikko Antero Koskenniemi kennen en werd jij lid van zijn literaire kring. Jouw homoseksuele, schizofrene collega-dichter Frans Uuno Kailas had ook tuberculose en hij overleed op 22 maart 1933 in Nice. Hij werd 31 jaar.
Mede door jouw longtuberculose dichtte jij over het lijden en het overlijden. In de sanatoria vond jij vrede, vrijheid en zorg, maar jij verfoeide de strikte regels. Jij ging niet naar de entertainmentavonden en de drukte stoorde jou. Vanwege jouw aanpassingsproblemen ontvluchtte jij in 1935 jouw sanatoriumbehandeling. Jij had mogelijk een homoseksuele relatie met Uuno Kailas. Jij vertaalde o.a. de poëzie van François Villon, Pierre de Ronsard, André Chénier, Victor Hugo, Charles Leconte de Lisle, Charles Baudelaire, Anna de Noailles, Sully Prudhomme, Paul Fort en Arthur Rimbaud. In 1929 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Geketend', in 1931 'Schuld van het leven', in 1936 'De bron van de slaap', in 1943 'De weegschaal van het lot' en in 1944 'Verzamelde gedichten'. Jouw vertaling uit 1934 van 'Le bateau ivre' uit 1871 van Arthur Rimbaud werd alom zeer gewaardeerd. De vertalingen van Tuomas Anhava en Einari Aaltonen kunnen er niet aan tippen. Eind jaren 1930 was jij lange tijd in Italië met een beurs van jouw uitgeverij WSOY. Op de Spaanse Trappen in Rome hield jij een bevlogen toespraak tegen Mussolini en de Italiaanse fascisten. Na een arrestatie werd jij al gauw vrijgelaten. Jij hield van de verhalenbundel 'Kenttä ja kasarmi' (Veld en kazerne) uit 1928 van Pentti Mikael Haanpää, die in 1940 met Aili Karjalainen trouwde. Hun dochter was Elsa (1945 - 1997). Pentti verdronk op 30 september 1955 tijdens een visreis in het Iso Lamujärvimeer in Pyhäntä. Hij werd 49 jaar en zijn vakantiehuis Korpelainen staat nog steeds aan de oevers van het meer.
Jouw uitgeverij WSOY is op 18 december 1878 opgericht door de uitgever Werner Leopold Söderström (1860 - 1914) in Porvoo, in de overgenomen drukkerij van zijn vader, de boekhandelaar Gustaf Leopold Söderström, die ook vice-consul van Nederland was. Werner's eerste vrouw was Viola Emilia Winter en hun zoon was de arts/schrijver Hjalmar. Zijn tweede vrouw was de domineesdochter/taallerares Fanny Bergroth. Na Werner's overlijden op 23 juni 1914 in Helsinki werd Hjalmar Johannes Jäntti de algemeen directeur. In 1930 verhuisde het hoofdkantoor naar Helsinki. Hjalmar Jäntti en zijn vrouw Hildur kregen 3 zonen; Yrjö, Lauri en Kalevi, die op zijn 30-ste door een hartinfarct overleed en naar wie een literaire prijs is vernoemd. Yrjö was van 1952 tot 1968 directeur van WSOY. Lauri was van 1934 tot 1969 mededirecteur van The United Picture Magazines (Octavamedia) naast Jorma Reenpää. De huidige directeur sinds 2013 is Timo Julkunen.
Jij overleed op 16 november 1945 in Sysmä door tuberculose. Jij werd 43 jaar en jij bent in de Hietaniemi begraafplaats in Helsinki begraven. In Kiikka is het Sarkia Museum op de plaats van jouw ouderlijk huis en op de nabijgelegen geboorteplaats staat een standbeeld van jouw hoofd, gemaakt door de beeldhouwer Kauko Räike, die met de beeldhouwster/schilderes Sinikka Birgitta Ylitörmä getrouwd was. Hun zoon is Lauri Räike. Bij de Tyrvää co-educatieve school staat een buste van jou, gemaakt door de beeldhouwster Essi (Ester) Lähde.
4 maart 2023
Geplaatst in de categorie: idool