De blues en blauwe morfine
(voor Catharina Pozzi (1882 - 1934))
Jij bent geboren als Catherine Marthe Louise Pozzi op 13 juli 1882 in Parijs. Jouw ouders waren Thérèse Loth-Cazalis, die een salon had, en de chirurg/gynaecoloog Jean-Samuel Pozzi. Jouw aristocratische, goed opgeleide familie was bevriend met kunstenaars en schrijvers, zoals de dichter José-Maria de Heredia, de dichter/schrijver Paul Charles Joseph Bourget, Marcel Proust, Robert de Montesquiou, Emma Sedelmeyer Fischhof, John Singer Sargent, Colette, prins Edmond de Polignac, Sarah Bernhardt en Georgette Leblanc. Vanaf jouw 11-de hield jij een dagboek bij. Jij studeerde een jaar in Oxford. Jouw jongere broers waren Jacques en Jean. Jij deed aan tennis en paardrijden. Op jouw 19-de las jij het dagboek van de kunstenares/schrijfster/schilderes Maria Konstantinovna Bashkirtseva, geboren op 12 november 1858 in Havrontsi, in een rijke, adellijke familie. Zij overleed op 31 oktober 1884 in Parijs door tuberculose. Haar dagboek heeft jou sterk beïnvloed en jij intensiveerde het schrijven in jouw eigen dagboek.
Op jouw 25-ste trouwde jij met de succesvolle toneelschrijver/effectenmakelaar Édouard Bourdet, geboren op 26 oktober 1887 in Saint-Germain-en-Laye. Jij was niet overtuigd van dit huwelijk. Jullie hebben elkaar al snel uit elkaar gescheurd. Op 28 oktober 1909 werd jullie zoon Claude in Parijs geboren. Hij werd schrijver/journalist en hij trouwde in 1935 met de tennisspeelster Ida Adamoff. Hij overleefde o.a. de concentratiekampen Neuengamme, Sachsenhausen en Buchenwald. Enkele jaren na de geboorte van Claude kreeg jij tuberculose. Jij studeerde filosofie, religies, geschiedenis, wiskunde en wetenschappen. Jij was een leerlinge van de pianiste/componiste/pedagoge Marie Jaëll, geboren op 17 augustus 1846 in Steinseltz. De geleerde Albert Schweitzer was ook een leerling van haar. Ze was de weduwe van de concertpianist Alfred Jaëll. Ze kreeg o.a. les van Franz Liszt, Camille Saint-Saëns en César Franck. Ze overleed op 4 februari 1925 in Parijs. en ze is in de Cimetière de Passy begraven. In de Eerste Wereldoorlog ontmoette jij de vliegenier André Fernet, die vond dat ware liefde platonisch moest zijn. Hij werd in 1916 vermoord.
Op 13 juni 1918 werd jouw vader vermoord door een patiënt, die hij had geopereerd aan een verzwaring van de balzak, waardoor hij impotent was geworden. Jouw vader had hem heel nadrukkelijk op dat risico gewezen. Hij werd 71 jaar en hij is in de Bergerac Protestant Cemetery begraven. Op jouw 37-ste behaalde jij jouw baccalaureaat. Jij scheidde van Édouard en in 1920 begon jij een affaire met de dichter Paul Valéry, jouw 'zeer hoge liefde en jouw hel', die niet kon tippen aan jouw poëtische begaafdheid. Hij was getrouwd met Jeannine Gobillard, de nicht van Julie Manet. Hun kinderen waren Claude, Agathe en François. De affaire duurde tot 1928. Jij was o.a. bevriend met Rainer Maria Rilke, Colette, Anna de Noailles, Henri de Régnier, Pierre Jean Jouve en Jean Paulhan, de partner van Anne Cécile Declos, die in 1952 de erotische roman 'Histoire d'O' publiceerde. De biseksuele Anne Cécile had ook een relatie met de schrijfster/archivaris Edith Thomas. Pierre Jouve was in 1925 met de Freudiaanse psychiater/psycho-analytica Blanche Reverchon getrouwd. Hij was eerder met de lerares Andrée Charpentier getrouwd.
Henri de Régnier was met de schrijfster/dichteres Marie-Louise Antoinette de Heredia getrouwd. Antoinette had diverse minnaars, o.a. de schrijver Pierre-Félix Louijs, een vriend van Oscar Wilde en André Gide. In 1894 verscheen de beroemde dichtbundel 'Les Chansons de Bilitis' van Louijs. Pierre-Félix maakte naaktfoto's van de aanlokkelijke Antoinette. Pierre-Félix was de vader van Antoinette's zoon Pierre de Régnier (1898 - 1943), een schrijver, dichter en cartoonist. Pierre-Félix trouwde in 1899 met Antoinette's zus Louise. Zijn affaire met Antoinette duurde van 1897 tot 1902.
Op 4 maart 1932 overleed jouw moeder. Zij werd 75 jaar en zij is ook in de Bergerac Protestant Cemetery begraven. In 1935 verscheen 'Mesures', jouw literaire testament in 6 gedichten; Ave, Vale, Scopolamine, Nova, Maya en Nyx. Jij schreef 'Nyx op 5 november 1934. Jij overleed op 3 december 1934 in Parijs door tuberculose, wat door het gebruik van morfine en laudanum werd verergerd. Jij werd 52 jaar en jij bent in het familiegraf in de Bergerac Cemetery Beauferrier begraven.
Nyx
O diep verlangen, verbazing verspreid over het hele land
O schitterende reis van de betoverde geest,
O ergste ongeluk, O genade neergedaald van boven,
O open deur waar niemand doorheen is gegaan
Ik weet niet waarom ik zink, vergankelijk
Voordat de eeuwige plaats de mijne is,
weet ik niet wie mij tot zijn prooi heeft gemaakt,
Noch wie het was, die mij tot zijn liefde heeft gemaakt
26 juli 2025
Geplaatst in de categorie: idool