Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Over de dood van Poëzie en geboorte van Showbizz der dichten

Ik was ernstig bezig met een afschuwelijke gedachte. Ik wou naar verschillende kranten en magazines, van Volkskrant en Meander tot aan die “sms-kranten” als Spits en Metro toe, een overlijdensbericht sturen. Ik heb het goed bedacht. Het overlijdensbericht:

+

Tot onze grote ontsteltenis en met enorm hartenleed, delen wij u mee, mijn medelanders, dat na zeer lange en martelende ziekte, door één virus bekend onder de naam “iedereen- denkt- te- kunnen-dichten” is zij uit ons midden gerukt, overleden, is foetsie, weg als weg kan zijn, uitgedoofd en uitmetafoord. Dit “licht der licht”, heeft haar strijd tegen het ontelbare tuig van hartenkreten, slammers, limericks, Internet -diggies, helaas verloren


POËZIE VAN NEDERLANDEN

Middeleeuwen – Heden

Zuster PROZA (met mij gaat het nog goed, dank u)
en Anonymus Synonimus

Er zijn geen woorden voor en daarom condoleanceregisters blijven gedicht.
De laatste wens van overledene was: Geen bloemen. Geen knuffelbeertjes. Condoleer aan uw dichtstbijzijnde familielied, aan uw eega, uw kinderen, kleinkinderen, aan uw buren, uw vrienden, kennissen en collega’s.
De laatste rustplek zijn de harten van haar trouwe liefhebbers. Die behouden het recht om zelf het tijdstip van uitvaart wel of niet bekend te maken.

+

Het leek mij een uitstekende manier van lezend publiek om aandacht te vragen voor
de dood der poëzie.
Ik vind het nog steeds leuk maar niet doeltreffend en ook niet relevant. Want het zou waarschijnlijk kortstondige heisa veroorzaken en erg weinig raken.
Wat dood is, dood blijft. Én doden moeten wij met rust laten. Daarom is het misschien beter te schrijven over wat leeft. Weet u het nog, wat leeft? Weinig, zeer weinig. Het dichten is gekelderd,ver onder het Amsterdamse peil. Diep gezakt. Nog een aantal jaren wachten en het zal ook een archeologisch onderwerp worden.

Er zijn verschillende oorzaken van deze zieke toestand der dichten. Wat mij verbaast is dat niemand (bijna niemand) durft te zeggen dat de situatie ernstig is. Deed mij denken aan de oorlog in Bosnië, jaren negentig, toen stond op een beschoten gebouw het graffiti -Dit is Kroatië- Één dag later met nog grotere letters, onderaan – Nee,dit is Servië- Derde ochtend kon men lezen -Idioten! Dit is Postkantoor!- Als mensen in de oorlog de waarheid aankunnen, waarom is het zo moeilijk om hier ook waarheid te vertellen of toe te geven. Waarheid onder de ogen zien is erg, erg belangrijk in bijzonder met het dichten. Waarom is dat (als één van constructiedragers van dichten) vergeten? Of is het misschien ernstiger dan alleen vergeten? Het wordt geïgnoreerd, zodat men letterlijk kan genieten van oppervlakkige egotripperij.

Laatst las ik in een Internet-diggi: “heilige neuken”. Wat?! Wat moet ik mij hier bij voorstellen? Jozef en Maria in missionarishouding?
Ja, vrienden van dichten, situatie is zo ernstig dat men werd genoodzaakt te verleiden in orde om gelezen te worden.
Die verleidingsdrang is de laatste mokerslag voor het dichten algemeen.

Hoe meer bizar het onderwerp, hoe sappiger thema, hoe groter de kans dat het gelezen wordt.
Toch, maakt het nog steeds geen gedicht. En zoals met alle oppervlakkigheden die door massa’s geregeerd woorden, er heerst De Wet van meest Brutale.
De Wet van meest Brutale betekent alleen één ding en dat is: degene die wordt door zo een wet begeleid heeft nog niet kunnen begrepen algemene verbintenis tussen de wereld en zijn verschijningen en daardoor spreekt de wereld aan met kreten zonder creativiteit.
De Wet van Brutale zegt dat degene heeft nog niet kunnen begrijpen en/of nooit beleefd innerlijke groei én besef dat wereld bestaat niet voor hem, maar juist andersom. Psychologisch gezien hij/zij is nooit volwassen geworden maar het naar aandacht schreeuwende kind gebleven. Alleen nú, zo iemand gooit zichzelf niet ergens in de supermarkt op de grond maar gooit de supermarkt-gedichten in de vakken en wordt ook nog boos als je ze niet wilt kopen of je zegt openlijk: “goed ingepakt maar Kitsch.”
Helaas supermarkt-cultuur heerst. Het gaat te veel om taalgebruik en zeer weinig om dichten. Het taalgebruik in Nederland heeft het punt van het belachelijke bereikt. Toch, O Nederland wees gerustgesteld, wij zijn niet de enigen. In alle talen is dit virus even aanwezig. Taalspelletjes en creatief met de taal omgaan zijn leuke oefeningen en niets meer dan dat.

Men heeft vergeten de kracht van metafoor. Men weet niet meer wat metafoor inhoudt.
Aristoteles was ingenomen naar zijn eigen woorden door dialectisch karakter van metafoor. Hij vond dat metafoor als enige verbindt en mengt twee verschillende en ver van elkaar staande werkelijkheden (vrij citaat). Mooiste hiervan is, naar mijn mening, dat noch muziek, noch schilderskunst, noch wetenschap in bezit zijn van zo'n eigenschap. Wij kennen, geloof ik, de term van logische paradox (als nee, dan ja en als ja, dan nee) en toch, metafoor als enige brengt die paradox(en) tot leven zodanig dat wij het kunnen voelen.
Alleen, ik zit hier op verkeerde spoor. Mensen willen niet meer voelen. Mensen willen niet meer ontdekken, onzichtbare binnen het zichtbare. Het lijkt mij net zoals wij de verveling en saaie avond graag onderbreken met een serie of film, men verwacht dat van dichten ook. Snel entertainen, zonder consequenties. Showbizz. En er zijn velen die aan zo een eis graag willen tegemoetkomen. Allemaal sterretjes met dezelfde gloed. Daarom is het heel belangrijk, mijn vrienden van dichten ( ook die met dode poëzie in hun harten) te onthouden:

Meerderheid, die van wereld helemaal niets of zeer weinig weet, die meerderheid geeft voorkeur aan dichten dat ook weinig of niets van de wereld zegt; Ja, dat zei de oude wijze man, ongeveer 340 jaar v. Chr.

Schrijver: Branka Korac, 11 december 2007


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.8 met 22 stemmen 983



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)