Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Jane Y. Leusink: Tot zover

Tot zover

Je kunt het niet bevragen, het zijn die rood
en groen gebloemde lichamen vol sussende woorden,
het zijn die vrouwen in hun keukens vol warm brood.

Ze hebben dikke bovenarmen
kuiltjes in hun ellebogen
harde, rode handen

snoep en grote borsten voor het moegespeelde kind.
Hoeken zijn het waar je uit kunt rusten.
Om hen heen hangen mos en gladde paadjes

en de geur van zwartebessenstruiken.
Onder hun voeten kraakt oud hout.
Hoedsters zijn het van intense pijn eigenlijk liefde

waar de ziel in nood naartoe reist
opdat de hang niet over je ogen groeit
en het grote troosten kan beginnen.

Jane Y. Leusink is geboren in 1949 te Velp.
Ze groeide op binnen een autoritair, bikkelhard gezin, waarin communiceren een taboe was, het stond er slechts bol van de bevelen.
Ze zat op het Willem de Zwijger Lyceum in Bussum en daarna ging ze studeren aan de Universiteit van Amsterdam, ze koos voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
Ze was vanaf 1975 lerares van het Spinozalyceum. In 1979 verhuisde ze naar de provincie Groningen, ze woonde in Winsum, samen met haar man en twee kinderen. Ze was werkzaam als studiebegeleider bij de Cultuurwetenschappen van de Open Universiteit in Groningen, Emmen en Utrecht. Voorts studeerde ze vier jaar kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit van Groningen.
Ze kwam tot rust in een moestuin, nadat ze een volle dag had lesgegeven.

In het jaar 1994 kwam haar persoonlijke muze tot haar, toen ze via haar autoradio de zin 'Het is rustig hier op het eiland' hoorde, het herinnerde haar aan een periode in Suriname. Uit die opgevangen woorden ontstond haar eerste gedicht.
Toen ze nog studente Nederlands was, zei een leraar dat studenten mislukte dichters zijn, wat haar enorm geraakt heeft. Het was dus mogelijk om op één lijn met dichters als Nijhoff en Slauerhoff te komen. De kiem was aanwezig.
Haar gedichten ontstaan vaak lukraak en onverwachts via een woord in de krant, een reclametekst of in een film. Ook kan het iets zijn wat een voorbijganger op straat zegt.

In 1995 begon ze haar eigen taaladviesbureau 'Taal en Tekst' en ze stopte met haar rol als lerares binnen het onderwijs. Het taaladviesbureau duurde tot 2003.
In 1999 verscheen haar culinaire standaardwerk 'Koken op het Hogeland, de keuken van Dick Soek'. Het boek won een prijs als een van de 'Best Verzorgde Boeken' van 1999. Ook werd ze mede-eigenaar van twee eetgelegenheden, o.a. van het Schathoes Verhildersum in Leens, het trotse restaurant van een Michelinster.
In 2003 overleed haar man en haar dichtbundeldebuut 'Mos en gladde paadjes' verscheen bij uitgeverij Mozaïek. Ze zette deze bundel integraal op haar internet-blog. Ze ontving voor deze bundel de C. Buddingh'-prijs.

Twee jaar later verscheen bij dezelfde uitgeverij haar bundel 'Erato'.

Jane publiceerde o.a. in: De Poëziekrant, Raster, Opspraak, Liter, Noachs Kat en Rottend Staal Online. En in bloemlezingen zoals: 'Nederlandse poëzie van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten', 'Poëtisch Amsterdam', 'Nooit te vangen met haar eigen pen', 'De dagen hangen in mijn ogen' en 'Hier lonkt een spiegel'.
In 2004 verscheen 'Groninger Kampioenen' van meesterfotograaf Harry Cock, die ook een foto van haar plaatste.
In 2007 verscheen 'Kwam iemand in de tuin vanmiddag, een poëtische hommage aan C.O. Jellema'.
In 2008 verscheen haar bundel 'Er is weinig aan de lente veranderd' bij uitgeverij De Kleine Uil.

Ze ziet W.H. Auden en T.S. Eliot als haar grote voorgangers en haar favoriete schrijvers zijn Boelgakov en W. Grossmann.
Haar lievelingsfilm is 'Das Leben der Anderen'.
Ze liet zich o.a. inspireren door Hadewych, een cartoon van Peter van Straaten en een citaat van Houellebecq.

Haar ene dochter werd schaapsherderin in de Pyreneeën en haar andere dochter studeerde Russisch in Groningen en ze reisde door Europa.

In 2010 verscheen 'Wierde van Wierum' met haar en Remco Ekkers als redactie.
Ze schreef ook voor het culinaire tijdschrift 'Bouillon'.
Momenteel is ze full-time dichteres en ze is lerares aan de Schrijversvakschool van Groningen. Ze woont nu in de stad Groningen.

In 2011 verscheen haar vierde bundel 'Tot alles goed strak staat', eveneens bij De Kleine Uil. Deze bundel is geïnspireerd door de Groningse kleigrond, maar ze wil zich ook ontworstelen aan die bagger. Ze dicht over het Groningse dorp, relaties, de dood van konijn Koepoes en scheidingen. Ze verwoordt het samenwonen met een gedicht, zoals Slauerhoff alleen in zijn gedichten dacht te kunnen wonen. Verder doet ze veel aan klankassociaties en zit er duidelijk een stijgende, Schopenhauer-achtige lijn in haar poëtische oeuvre. Goed werk, lady Jane!

'Ik was gewond, lag, bloedde een poosje en stond weer op, het verder vechten kreeg een aard, ik wilde jou wel eens bekijken in je wording, je bent geen reden om iets anders, geen afdruk op mijn ziel, geen steen die omvalt in, boven eeuwige rust, geen omgewaaide boom als ik niet kijk. Je komt er niet mee weg, God, met mij, hangend aan het hart van het tekort.'

Schrijver: Joanan Rutgers, 28 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 4 stemmen 96



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)