Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

WAARHEEN ZIJN WIJ ONDERWEG? (3)

De eerste taak die we onszelf in het voorgaande artikel oplegden, was aannemelijk te maken dat alle ontwikkelingen causaal bepaald zijn. Een tamelijk absurde opgave eigenlijk. Het gehele bouwwerk van wetenschap en technologie, al het menselijk denken en handelen is gefundeerd op de hechte samenhang van oorzaken en gevolgen. Geen mens gelooft in enig verschijnsel dat door niéts wordt veroorzaakt. Geen mens gelooft in enig verschijnsel dat niéts ten gevolge heeft. Maar toch blijft strikte causaliteit een omstreden begrip. Hoe komt dat? Waarschijnlijk vooral doordat de zgn. vrije wil dan in de knel komt. Dat strookt niet met ons zelfbeeld. Maar dat mag natuurlijk niet als voldoende reden gelden om strikte causaliteit af te wijzen. Wie stelt dat er oorzaakloze verschijnselen bestaan, zou zich verplicht moeten voelen dat wonderbaarlijke fenomeen aan te tonen of op z’n minst om die stelling aannemelijk te maken. En men zou voor de bewijsvoering dan niet moeten aankomen met de onzekerheid van verschijnselen op quantumniveau, want onzekerheid is wat anders dan onbepaaldheid. De uitkomst van een enkele worp met een zuivere dobbelsteen is ook onzeker in de zin van onvoorspelbaar, maar niet onbepaald: het ding gedraagt zich keurig volgens de wetten van de mechanica. De wereld zou pas echt en terecht op z'n kop staan als er iets zou worden ontdekt dat zich niét causaal zou gedragen. Wat we toeval noemen, bestaat alleen in de zin van onvoorzien en onvoorspelbaar, onverwacht en ongedacht, maar niet in de zin van een verschijnsel zonder oorzaak.

Over het verschil tussen onzeker en onbepaald gesproken: ik herinner mij een in 1994 door prof. Galjaard gepresenteerd televisieprogramma onder het motto "Alle mensen zijn ongelijk". Daarin kwam onder meer naar voren dat iemands genetische structuur zijn/haar lichamelijke en geestelijke ontwikkelingsmogelijkheden in sterke mate bepaalt. Genetische defecten kunnen bijvoorbeeld leiden tot bepaalde gedragsstoornissen zoals extreem agressief gedrag. Op de vraag of de uitkomst van zo’n genetische analyse iemands gedrag nu ook voorspelbaar maakt, luidde het antwoord van Galjaard: nee, want iemands persoonlijkheid is de resultante van erfelijke én omgevingsfactoren. En ook al is iemands genoom volledig in kaart gebracht, dan is er nog niets met zekerheid te voorspellen. Het is de rangschikking, de "compositie" van het genetische materiaal, die de genetische structuur vormt.

Wie er een idee van wil krijgen hoeveel persoonlijkheidsstructuren duizenden verschillende genen kunnen vormen, moet maar eens proberen in te schatten hoeveel melodieën er te componeren zijn op basis van maar een paar octaven op de toonladder. Anders gezegd: de gedragingen van de mens – en de daarvoor doorgaans noodzakelijke hersenprocessen en wilsbesluiten – worden bepaald door diens genetische structuur (nature) in combinatie met de daarop inwerkende omgevingsfactoren zoals opvoeding, fysieke omstandigheden e.d. (nurture). Wilsbesluiten en gedragingen ontstaan dus in oorzakelijk verband; ze zijn bepaald, maar desalniettemin niet met zekerheid voorspelbaar en daardoor ogenschijnlijk vrij. Een virtuele vrije wil!

Zo kunnen we van buitenaf, dus objectiverend, tegen menselijke wilsvorming aankijken. Moeilijker wordt het als we het proces van binnenuit bezien. Want het voelt heel anders aan. We voelen ons verantwoordelijk voor eigen gedachten en daden, omdat we menen dat we ook anders hadden kunnen denken of handelen áls we dat maar gewild hadden. Dat leidt soms tot vreemde complicaties. De apostel Paulus schreef ooit in zijn brief aan de Romeinen:
"Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik."
Dat gevoel zal iedereen wel eens hebben, maar klópt het ook? Het zou namelijk betekenen dat we met onze vrije wil het goede willen, maar dat we soms niet in staat zijn (en dan dus toch weer niét vrij zijn) die wil uit te voeren. Dit onmogelijke dilemma probeerde Paulus als volgt op te lossen:
"Als ik doe wat ik niet wil, dan doe ík het niet, maar dan doet de zonde het die in mij woont."
Leuk bedacht, maar niet bepaald overtuigend! Geef maar liever toe dat de uitspraak "ik deed wat ik niet wilde" een drogreden is. Afgezien van reflexen doen we pas iets als we besloten hebben het te doen. Maar uit schaamte voor wat we gedaan hebben (en ook omdat we onze vrije wil graag overeind willen houden) zeggen we soms maar liever dat we het éigenlijk niet hadden willen doen.

Onze (voor ons functioneren noodzakelijke) subjectieve beleving van vrijheid en verantwoordelijkheid betekent niet dat onze hersenprocessen a-causaal zijn. Als we accepteren dat alle ontwikkelingen in de macrokosmos plaatsvinden langs lijnen van oorzaak en gevolg, dan zou het wat vreemd zijn (en heel erg antropocentrisch gedacht) om te veronderstellen dat alleen de méns zich aan de causaliteit zou kunnen onttrekken. Onze waarneming van de werkelijkheid is subjectief en dus vertekend; we maken er immers zelf deel van uit, kijken er van binnen uit tegenaan en beïnvloeden het waargenomene door de waarneming. Dat neemt niet weg dat we m.i. mogen vaststellen dat binnen die werkelijkheid alles met alles samenhangt in een x-dimensionaal, interactief, tijd-ruimtelijk netwerk. Binnen zo'n samenhang lijken acausale, dus autonome processen, inclusief hersenprocessen, ondenkbaar.

(Wordt vervolgd.)

Schrijver: H.P. Winkelman, 1 januari 2012


Geplaatst in de categorie: filosofie

4.0 met 3 stemmen 203



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Piet Winkelman
Datum:
2 januari 2012
@ Hendrik Klaassens 01-01-2012
Tja, over de reikwijdte van strikte causaliteit hebben we, zoals ook al eerder is gebleken, een fundamenteel meningsverschil. Dat zal ook wel zo blijven, vrees ik. Niet erg, want als we het over alles bij voorbaat roerend eens zijn, is er geen aanleiding meer voor discussie en komen we ook niet meer verder in ons denken.

Ik heb mijn standpunt m.b.t. causaliteit, determinisme en vrije wil in eerdere beschouwingen al tamelijk uitgebreid toegelicht. Ik zal er hier dan ook niet al te veel over zeggen.
Mijn bezwaar tegen jouw opvatting is, dat ze de mens (wat de werking van zijn brein betreft) boven de natuur plaatst. Dat zie ik als een antropocentrische veronderstelling. De mens is voortgekomen uit een natuurlijk, evolutionair ontwikkelingsproces. Ik zie dan ook niet hoe je zou moeten argumenteren dat een van de grondslagen van dat proces, namelijk strikte causaliteit, ineens niet meer van toepassing zou zijn op hersenprocessen. Morrelen aan die strikte causaliteit heeft verstrekkende consequenties. Zie ook deel 4 van dit artikelreeksje.

Waar we het wel over eens zijn, is het feit dat we in onze beléving over een vrije wil beschikken. Dat heb ik ook expliciet toegegeven. Maar zo’n subjectief gevoel zegt niet alles (en soms zelfs maar heel weinig) van de objectieve werkelijkheid. Als dat wel zo was, zou je ook kunnen volhouden dat de zon om de aarde draait. Ook onze zintuiglijke waarnemingen van geluid, kleur, geur, tijd etc. zijn subjectieve “vertalingen” van een objectieve werkelijkheid, heel doelmatig om ons in de wereld staande te kunnen houden, maar niet geschikt voor objectivering van die werkelijkheid.
Ik respecteer jouw mening over de menselijke geest, maar ik mis toch een logische onderbouwing ervan (met een weerlegging bijvoorbeeld van de argumentatie die Dick Swaab aanvoert in zijn boek “Wij zijn ons brein”). Je hebt het over “de mate waarin we gebruik maken van onze eeuwige, vrije geest”. Je vereenzelvigt het “ik” dus niet met de vrije geest. De consequentie daarvan is dat het “ik” en de “vrije geest” afzonderlijke entiteiten zijn.
Maar hoe en waarmee besluit het “ik” dan om van zijn “vrije geest” gebruik te maken? Daar zal dan toch, naar ik aanneem, het brein van “ik” weer aan te pas moeten komen. En die breinwerking is een “natuurlijk” hersenproces dat onderworpen is aan causaliteit. Daarmee ben je weer terug bij af.
Naam:
Hendrik Klaassens
Datum:
1 januari 2012
Het valt me op dat de werkelijkheid bij jou altijd zo gedetermineerd lijkt, alsof we als mens bijna volledig worden bepaald door de omgeving en onze genetische structuur. Zo beleef ik mezelf niet. De mens is naar mijn vaste overtuiging een vrije geest, die tijdelijk een lichaam bewoont, maar na de dood naar de geestelijke wereld terugkeert. De mate waarin we gebruik maken van onze eeuwige, vrije geest bepaalt in hoeverre we ons gedrag al of niet laten bepalen door onze omgeving en onze genen. Ik zie ons lichaam (incl. de genen) dus als een instrument waarvan onze geest noodgedwongen gebruik moet maken om zich te kunnen manifesteren; ik denk dat het juist onze opdracht is om ons zo veel mogelijk van deze materiële zwaarte en bepaaldheid vrij te maken.

Grappig trouwens dat ik tegelijk met jou een serie beschouwingen over BDE's heb geschreven, waarvan het eerste deel ook wordt geïllustreerd met een spiraalstelsel.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)