Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Doornenkroon als lauwerkrans

(voor Sint Elena Aiello (1895 - 1961))

Je bent geboren op 15 april 1895 in Montalto Uffugo. Je vader Pasquale Aiello was een uitstekende kleermaker en je moeder was Teresa Paglilla.
Je had acht broers en zussen: Emma (1889), Fernando (1892), Evangelina Isabella Rosina (1896), Ida, Helen, Elisa, Richard en Francis Giovannina. Je ouders waren vrome gelovigen en ze deden niet aan ijdelheid.
Je deed al jong aan boetedoeningen. Op je negende rende je hard om een boete-gordel te ontvangen, maar je viel op de weg, waardoor er twee voortanden afbreken. Je sloeg de rest van de tanden eruit, wat erg bloederig was, en je haalde alsnog je boete-gordel zonder ergens over te klagen.
Je ging naar de basisschool van de Zusters van het Heilige Bloed.
Op je tiende is je moeder overleden en niet lang daarna een zus van één jaar. Je kreeg een constante hoest, je vroeg Maria van Pompeji om je te genezen en dan beloofde je non te worden. Maria verscheen aan jou en ze zei, dat je weer beter zou worden.

Tijdens de eerste wereldoorlog hielp je vluchtelingen, gevangenen, zieken en stervenden. Een Duitse soldaat heeft geprobeerd je te verkrachten, maar toen je ineens begon te bidden, kromp zijn jongeheer tot een dieptepunt, zag hij daar vanaf en liep hij hoofdschuddend weg.
Er heerste een epidemie, maar je vreesde geen besmetting.
Je bekeerde Alessandro, een vrijmetselaar, die je een fles in de nek gooide, wat je zeer verwondde, maar je verzorgde hem drie maanden tot zijn overlijden. Een andere vrijmetselaar met terminale kanker bracht je de biecht en de communie.
Als bijzonder bevallige jonge vrouw trad je in bij de Zusters van het Heilige Bloed, waar je de leiding kreeg over zestien postulanten. Je kreeg echter een sterke pijn door kanker in je linkerschouder, die helemaal zwart werd, wat werd weggesneden zonder verdoving, maar niet erg secuur, want de arts sneed ook in de zenuwen en je kreeg tetanus. Veertig dagen moest je braken. Je kreeg zelfs gangreen en er werd maagkanker bij je geconstateerd. De dokter dacht dat je zou sterven, maar jij vertrouwde op Sint Rita en je zei dat de dokter zou sterven. St. Rita vertelde je dat je zou genezen, maar de pijn in je schouder zou blijven. Jezus vertelde je dat je lijden het symbool van de liefde is en dat je meer op Hem zal lijken.
Op de eerste vrijdag verscheen Christus in een hagelwit gewaad en met een doornenkroon, die Hij op jouw hoofd plaatste, waardoor je volop begon te bloeden. Je leed voor de bekering van de zondaars. Het bloed was niet te stelpen, het stroomde en stopte uit zichzelf. Met een zakdoek afgeveegd bloed verdween miraculeus. Er verschenen meerdere stigmata-wonden, op de handen en voeten en op je zij. Bij het zien van een kruisbeeld buiten op straat, raakte je bewusteloos en begonnen je ogen te bloeden.
Je zus Ida klaagde bij Jezus over zoveel lijden, waarna Jezus haar in een droom vertelde, dat jij moest lijden voor vele zondaars. Ida begreep het. Je had plannen om een nieuwe, religieuze gemeenschap te stichten, wat de Minim tertiarissen (Miniemen) van de Passie van Onze Heer Jezus Christus werd.
Op Goede Vrijdag wenste je geen pottenkijkers meer, want je was bij velen uiterst populair. Jezus zei dat je schouder zou herstellen, al ging je nog wel door helse pijnen, waarbij er houtsplinters van het kruis van Jezus uit je wond kwamen. Je bad tot St. Rita en na een vurig gebed was je ineens genezen. Wat restte was een litteken en de pijn voor de redding van dolende zielen.

Je zocht een huis voor je nieuwe orde en je vroeg St. Thérèse van Lisieux, dé allerliefste spil der heiligen, om hulp en een karmelietes kruiste je pad en wees je een huis. Het bleek de Franse heilige zelf te zijn. Samen met zuster Gigia bewoonde je Huize St. Theresia, waar je aan kinderen godsdienstonderwijs gaf. Je moest je op zolder verstoppen voor de horden nieuwsgierigen. Je begon weeskinderen op te vangen, tot wel zesentwintig. St. Theresia verscheen aan een aantal kinderen en jij zag haar ook glimlachen. Tijdens een hongerdag vond je twee keer een biljet van vijftig lire in je gebedenboek. Je redde een bedelmeisje, dat door haar vader verkocht zou worden voor dertig lire. Er werd gebeden voor wat meer dan enkel pasta als voedsel en prompt stond er iemand met achttien kilo vis voor de kloosterdeur.
Je schreef Benito Mussolini om niet met Hitler in zee te gaan, wat hij tot zijn rampspoed negeerde.
Het Heilig Gelaat van Jezus verscheen op een paneel in je slaapkamer en het begon te bloeden. Je kreeg belangrijke boodschappen van de verschenen Heilige Maagd Maria. Je zei tenslotte: 'Hoe licht is mijn kroon van doornen in vergelijking met de marteling van God!'.
Je overleed op 19 juni 1961.

Schrijver: Joanan Rutgers, 24 november 2012


Geplaatst in de categorie: religie

5.0 met 3 stemmen 612



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)