Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Grotendeels afgebroken kazerne

Iedere keer wannneer ik met de trein door Harderwijk flits, loer ik volop naar de kant, waar eens de grote, Franse dichter Arthur Rimbaud een versnelde, militaire opleiding kreeg. De treinen gaan nu sneller dan in zijn tijd, maar het spoor ligt nog steeds op dezelfde plaats.

Arthur was nog maar een jonge man en hij had zijn hele poëzie-oeuvre al geschreven en tevens rigoureus achter zich gelaten. Jaren later noemde hij zijn poëtische erfenis 'volksverlakkerij'. Ik weet niet of er toen al in Ermelo, een station eerder, een psychiatrisch ziekenhuis bestond, maar in wezen had hij daar naartoe gemoeten, want hij leed aan paranoïde schizofrenie. De kolossale verschuivingen in zijn hersenpan waren een symptoom van deze geestesziekte. Geestesziekte en genialiteit is door velen duidelijk aangetoond. Iedere keer zie ik hem weer naar die Oranje Gelderlandkazerne sjokken, met een verwrongen gelaat en al smullend van het wekelijks salaris, dat hij net als de andere rekruten direct omzette in bier en gerief bij hoeren.

Arthur leefde enkel nog om te overleven. In zijn hand zat het litteken van het kogelschot, dat Paul Verlaine op hem had afgevuurd. Dat was op het hoofdstation in Brussel. Hij waande zich een gelouterde soldaat en zijn benen snelden voort. Door de hasj en absint was hij opengebroken en deinsde hij nergens meer voor terug. Zijn voorgoed verdwenen vader en zijn door zijn helse moeder verstoten broer waren ook militairen. Hij trad fier in hun voetsporen, terwijl zijn zielpijn hem verscheurde en de turbulente herinneringen aan Paul hem deed verstikken, wat er ook nog met hem zou gebeuren.
In de kazerne werd hij gedrild door onaardige ijzervreters, het tegendeel waar hij altijd naar verlangde. Hij was een briljante leerling geweest, zelfs de trots van het gymnasium in Charleville, maar de rebel in hem gooide al die brave poespas omver en hij werd bevriend met de plaatselijke magiër, die hem de weg van de totale ontregeling leerde. Het spoorde niet dat hij zich aanpaste aan een militair regime, maar hij deed alles om te overleven, gooide zelfs principes overboord.

Iedere nacht in die dode stad dronk hij liters bier en stootte hij zijn heilige toverstaf in diverse hoeren, zelfs de koningin onder die ordinaire geldwolvinnen. Hij vervloekte in het Frans al die hypocriete calvinisten, die met leedvermaak naar hem zaten te loeren en hij spuugde op iedere braverik met een impotent lid. 'Maar impotentie maakt je niet platzak!', dacht hij boos.
Hij slenterde vaak stomdronken terug naar de kazerne en dan smeet hij zijn vermoeide lijf op zijn bed, terwijl de alcoholwalmen alle rekruten bedwelmden. Soms moest hij vier dagen op een houtje bijten, voordat hij weer geld kreeg om de beest uit te hangen. Dat trok hij maar nauwelijks. In die onthoudingsdagen verlangde hij terug naar zijn oude makker Paul, die altijd wel aan sterke drank wist te komen. Hij had die maffe drinkebroer in Düsseldorf flink op zijn roomse bek geslagen. 'Wat een vuile huichelaar zeg!', dacht hij terecht. Hij oefende met zijn karabijn en hij bietste shag van zijn kameraden, dat hij vermengde met in de binnenstad gekochte hasj.

Toen zijn salaris reeds verslonden was, ging hij van Den Helder scheep, maar hij was echt niet van plan om voor die verdomde Hollanders te sneuvelen, sterker nog, als hij wilde, dan was hij naar de Indonesiërs overgelopen. Ergens in het tropische Indonesië is hij gedeserteerd en wist hij via vrachtschepen Frankrijk weer te bereiken, dat malle avontuur in dat roversnest Harderwijk van zich af schuddend.
In Charleville zag zijn moeder hem liever gaan dan komen en dat stak hem tot in het diepst van zijn ziel. Overigens wilde hij niets liever dan gaan, gezien de verstikkende bedilzucht van zijn verzuurde moeder. In haar ogen had hij volstrekt gefaald, want zij keek niet verder dan de geordende maatschappij, zij wist niets van poëtische belangen. Ze herkende niet de wereldberoemde dichter in hem. Ze gaf alleen maar op hem af, alsof hij een geboren nietsnut was. Hij wilde weg van haar, de avonturen tegemoet, net zoals zijn vader had gedaan. Dus reisde hij naar Italië, waar hij met een weduwe vree, naar Noorwegen, waar hij in een circus werkte, naar Cyprus, waar hij een arbeider heeft doodgeslagen, naar Aden, waar hij in de snikhete zon gebraden werd en waar zijn brein uitbluste.

Hij belandde uiteindelijk in het Ethiopische Harar, waar hij handelde in huiden, wapens en slaven. Beter dan in Harderwijk had hij een spaarpot gecreëerd, bijna te zwaar om te tillen. Hij sjorde het geld mee naar Caïro, maar het glipte onder zijn handen vandaan. Hij ijlde aan één stuk door en hij leefde vaak van een handjevol rijst per dag en herkauwde zijn qat.

In Frankrijk had Paul hem beroemd gemaakt en was hij een poëtische zwaargewicht geworden. Zijn fans waren talloos, maar daar merkte hij niets van, laat staan dat hij dat zou willen. Na een laatste, intens pijnlijke tocht uit Harar kwam hij in het ziekenhuis in Marseille terecht, waar zijn been geamputeerd werd. Een kankergezwel in zijn knie. En nog toonde zijn moeder geen enkele genade met hem en negeerde ze hem alsof hij al dood was. Alleen zijn zus toonde mededogen.

Tenslotte kuste hij bij een heropname in Marseille de dood, volgens zijn zus als een bekeerde rooms-katholiek, maar dat is verdraaid. En ik zie hem alsmaar weer in dat barre Harderwijk, waar hij stiekem toch nog poëtische plannen smeedde, maar de harde werkelijkheid deed hem voorgoed de das om.

Schrijver: Joanan Rutgers, 2 mei 2015


Geplaatst in de categorie: idool

3.6 met 10 stemmen 123



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
2 mei 2015
Altijd weer mooi als je over Rimbaud schrijft.
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
2 mei 2015
Juist dit portret van Arthur Rimbaud, gemaakt door Etienne Carjat, hing bij mij in mijn slaapkamer in het psychiatrisch ziekenhuis te Ermelo. In Utrecht gekregen van mijn moeder. Ik geloof echt dat ik als grote zielsverwant van Rimbaud zijn zielsgang heb verrijkt en genezen. Dat ik net als hem heb geleden. Als een blauwdruk passen we bij elkaar. Ik ga nog net niet zover dat ik zijn reïncarnatie ben, maar wel één van zijn grootste vertrouwelingen. Ik hou zielsveel van hem! Anders had ik mij nooit zozeer in hem verdiept. Zelfs mijn handschrift lijkt sprekend op het handschrift van hem, verzekerde mijn ex-uitgever mij. Sterke zielsverwantschap. Ik ken hem, want ik ken mijzelf. Ik hoop als medium veel recht te hebben gezet en als het in mijn vermogen ligt, dan zal ik de literaire sinaasappel nog meer uitwringen. Sorry voor de lange stilten.
Naam:
Mobar
Datum:
2 mei 2015
Ik heb jouw tekst graag gelezen, mede ook omdat ik een boek van deze dichter in mijn boekenkast heb staan. Ik had er al eerder iets over gelezen, maar het hele verhaal zoals het hier staat kende ik nog niet.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)