Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een Estse dichteres in het veilige Zweden

(voor Marie Under (1883 - 1980))

Jij bent geboren op 27 maart 1883 in Reval, nu Tallinn, net als de kunstschilder Andrus Johani, die op 18 augustus 1941 door de nazi's in de Tartu-gevangenis is vermoord en 36 jaar werd. Andrus was getrouwd met Helene Mugasto, die van 1944 tot 1953 de directrice van de Estse Nationale Openbare Bibliotheek op Tönismägi 2 was. Hun zoon Eero (1934 - 1941) had het syndroom van Down. In augustus 1941 werd de vriend van Andrus, de schilder Kaarel Liimand, ook door de nazi's vermoord. Kaarel werd 35 jaar en zijn vrouw was de grafica Aino Bach. Jouw ouders waren de onderwijzers Priidu Under (1843 - 1930) en Leena Kerner (1854 - 1934). Jouw zussen waren Evangeline (1880 - 1932) en Berta (1885 - 1974) en jouw broers waren Gottried (1881 - 1882) en Christfried (1887 - 1934).

Jij ging naar een particuliere meisjesschool en daarna was jij verkoopster in een boekhandel. Jij schreef Duitse gedichten. Op 10 februari 1902 trouwde jij met de Estse accountant Carl Eduard Friedrich Hacker, geboren op 19 februari 1878 op Hiiumaa. Hij was expediteur bij een brouwerij. Jullie trouwden in de St. John's Church uit 1867 aan het Vibaduse-plein in Tallinn. Daar bevindt zich het altaarstuk 'Calvarieberg' van de Russische kunstschilder Karl Gottlieb Wenig, professor aan de kunstacademie in Sint-Petersburg. De glas-in-loodramen zijn van Eva-Aet Jänes. Jullie woonden in Kuchino, een voorstad van Moskou. In Moskou was Carl een boekhouder in de Singer-fabriek. Op 1 september 1902 werd jullie dochter Dagmar in Moskou geboren. Jullie verhuisden al snel naar het landhuis Ryabushinsky in Kuchino. Daar was Carl hoofdeconoom. In 1904 werd jij verliefd op de kunstschilder Hans Laipman, geboren op 5 mei 1866 in de Paiba-boerderij in Araste. Hij schilderde in 1904 twee portretten van jou. Vanaf 1935 heette hij Ants Laikmaa. Op 4 oktober 1905 is jullie dochter Hedda in Moskou geboren. Hans Laipman stimuleerde jou om jouw gedichten in het Ests te schrijven en hij stuurde ze naar de lokale kranten. De jonge nazitheoreticus Alfred Ernst Rosenberg was een leerling van Hans.

In 1906 ging jij naar Reval terug en in 1913 werd de dichter/schrijver Artur Adson jouw secretaris. Artur is geboren op 22 januari 1889 in Sänna. Hij studeerde landmeetkunde in Pskov en literatuur aan de Universiteit van Tartu, in 1632 opgericht door baron Johan Skytte als de Academia Gustaviana. Artur was lid van de expressionistische, neoromantische en literaire beweging Siuru, in 1917 opgericht door de schrijver Georg August Gailit. Siuru is vernoemd naar een vuurvogel in de Finse mythologie. Deze beweging publiceerde tussen 1917 en 1919 drie dichtbundels. Siuru benadrukte de vrijheid van de menselijke geest, met als motto's o.a. 'Carpe Diem' en 'Moge de vreugde van de schepping onze enige bewegende kracht zijn'. Het symbool van Siuru was de witte chrysant. Jij was ook lid, net als Henrik Visnapuu, Johannes Semper, Peet Aren, Friedebert Tuglas, Otto Kristen, Johannes Vares en August Alle. Jij was de leidster van Siuru en in 1917 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Sonnetten', met openhartige erotiek, wat jij in jouw toekomstige poëzie voortzette. Artur debuteerde in 1917 met de dichtbundel 'The Burning Soul', met liefdesgedichten, net als in zijn dichtbundel 'Old Lantern' uit 1919. Artur was één van de belangrijkste dichters in de Vöro-taal van Zuid-Estland. Jullie waren ook lid van de Tarapita-beweging.

In de jaren 1920 ging jij vaak op bezoek bij de Russische dichter Igor Vasiljevitsj Lotaryov (Igor Severyanin), grondlegger en hoofdlid van het Ego-Futurisme. Igor was beïnvloed door Mirra Lokhvitskaya en de symbolist Konstantin Fofanov, een arme alcoholist met een ernstige, psychische aandoening, die op 30 mei 1911 in Sint-Petersburg overleed en 49 jaar werd. Konstantin's zoon Konstantin Olimpov was mede-oprichter van het Ego-Futurisme. Een ander lid was graaf Georgi Vladimirovitsj Ivanov, een moedeloze alcoholist, getrouwd met de dichteres/romanschrijfster Irina Heinike (Odoyevtseva). Ze leefden in een wanhopige staat van echte armoede. Georgi overleed op 26 augustus 1958 in Hyères en hij werd 63 jaar. Irina hertrouwde met de schrijver Yakov Gorbov. Nog een ander lid was de dichter/schrijver/graaf Stepan Stephanovitsj Petrov (1889 - 1937). Jij bezocht Igor in zijn dorp Toila, waar hij van 1918 tot 1935 woonde. Igor heeft de Ego-Futuristen in de herfst van 1912 met ruzie verlaten. De dichteres Elisabet Alver ging in Toila op vakantie. Zij was lid van de dichtersgroep 'Arbujad' (Waarzeggers), net als haar man, de dichter Heiti Talvik, die in mei 1945 door de Russische machthebbers naar Siberië werd gestuurd, waar hij op 18 juli 1947 in het strafkamp Oblast Tjoemen overleed. Hij werd 42 jaar.

Op 8 oktober 1922 was jij mede-oprichter van de Estse Schrijversbond, net als de dichteres/schrijfster Anna Rosalie Haavakivi, geboren op 15 oktober 1864 in Pala vald. In 1923 werd het literaire tijdschrift 'Looming' (Schepping) door Friedebert Tuglas opgericht en op 27 april 1923 verscheen het eerste nummer van dit maandblad. In 1924 ben jij van Carl gescheiden en in 1927 ben jij met Artur getrouwd. Artur heeft de eerste delen van jouw gepubliceerde gedichten samengesteld. In 1927 kreeg Hans Laipman samen met zijn model 'Miku' de dochter Aino Marie, die later Anu Kilpiö heette. Zij overleed in 1969. Hedda was een kunstschilderes en zij illustreerde jouw dichtbundels 'Onder de open hemel' uit 1930 en 'Stenen van het Hart' uit 1937. Hans Laipman overleed op 14 december 1942 in Kadarpiku. Dagmar was een vertaalster en zij trouwde op 10 september 1943 met de poëzieminnende dominee/dichter Hermann Stock. Het was een ongelukkig huwelijk. Hedda was verliefd op de graficus Heinrich-Voldemar Monstrum, maar jij keurde hem af. Hedda bleef de rest van haar leven eenzaam. Zij was ook decorateur bij het Estse Drama Theater op de Pärnu maantee 5 in Tallinn.

Tijdens de Sovjet-bezetting van Estland (1940 - 1991) zijn Artur, jij en jouw kinderen in 1944 naar Zweden gevlucht, waar jullie bijna een jaar in een vluchtelingenkamp zaten. In 1945 verhuisden jullie naar Mälarhöjden, een voorstad van Stockholm, waar jij tot jouw overlijden woonde. Artur was er archivaris. Carl Hacker overleed op 24 januari 1949. Artur overleed op 5 januari 1977 in Stockholm. Hij werd 87 jaar en hij is in de Skogskyrkogarden begraafplaats begraven. Jij overleed op 25 september 1980 in Stockholm. Jij werd 97 jaar en jij bent bij Artur begraven. Hedda overleed op 6 september 1988 in Stockholm. Dagmar overleed in 1994 in Chieming. Op 9 juni 2016 zijn de overblijfselen van Artur en jou en van jouw zus Berta en jouw dochter Hedda in de Rahumäe-begraafplaats in Tallinn herbegraven. Voor de Nationale Bibliotheek van Estland in Tallinn staat een eervol, marmeren standbeeld van jou, gemaakt door Mati Karmin en Tiit Trummal.


Vraag

We zagen die bessen, overrijp en gloeiend,
in zwak en lauw licht van de oktoberzon
die rood als bloed aanhield, in volle groei,
zonder veel gezeur van de komende winterwolken.

En toen borstelde een windvlaag die zware trossen:
en sommigen van hen barstten, vielen op de grond
op verwelkt gras, kort daarna, onder takken
gouden bladeren met paarse bessen lagen rond.

En hand in hand liepen we samen bergop en geduwd
door het slechte weer van de grillige wind,
oog in oog, als in angst, vroegen we: het vochtige,

vreugdevolle rood van onze liefde in de huidige bloei,
zal de wind van het leven het wegvoeren, verslinden,
of zal het op de grond van het graf vallen en duren?


Marie Under

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
8 mei 2023


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 71



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)