Uit de burgerlijke valstrikken richting Mata Hari
'Ze staat alweer voor het raam te koekeloeren, die malle zus van jou, ze houdt ons continu in de gaten!', zegt Margaretha Geertruida Zelle tegen haar kersverse man Rudolph MacLeod, die onverschillig zijn schouders ophaalt. 'Ze voelt zichzelf nog erg verbonden met dit huis, wat logisch is', antwoordt Rudolph, 'en ze is nu eenmaal gauw overbezorgd!'. 'Het voelt in ieder geval erg onvrij om de hele tijd door jouw zusje Jeanne begluurd en ondervraagd te worden.', vervolgt Margaretha, die met een felle ruk het gordijn dicht trekt. 'Ze voelt zichzelf als weduwe overal wat buitengesloten en daarom probeert ze overal bij aan te haken!', concludeert Rudolph, die wat aan zijn snor pulkt en een zoveelste jenever achterover slaat. 'Ze betuttelt en verstikt haar twee dochters op een vreselijk dominante en achterlijk-onbeholpen manier!', zegt Margaretha met een indringende blik van afschuw. 'Mens, wat zit je toch steeds op mijn zusje af te geven, zorg liever dat er straks een goede maaltijd op tafel komt!', bromt de autoritaire KNIL-kapitein tegen zijn ongeveer twintig jaar jongere echtgenote. 'Gelukkig zit jouw moeder ons niet steeds te controleren en te benauwen!', zegt Margaretha nog, terwijl ze met haar lange, slepende jurk naar de keuken schrijdt. 'Wat heb je toch een lekkere kont!', weet Rudolph haar nog te zeggen, 'en neem even een nieuwe fles jenever voor me mee!'. Margaretha had zich een huwelijk met deze legerofficier heel anders voorgesteld, maar in het echt snauwt hij haar af alsof zij voor de strijd gedrild moet worden, alsof zij een nieuwe rekruut onder zijn bevel is. Hun huis aan de Leidsekade 79 is ruim en comfortabel, maar er hangen nog veel oude energieën, die haar niet zinnen. Bovendien voelt ze steeds de hete adem van die Jeanne in haar rug, die met haar dochters en haar moeder aan de overkant van de Leidsekade wonen, op nummer 69. Ze gooit twee biefstukken in de braadpan en ze heeft zin om ze te laten aanbranden. 'Bij mijn vader mijn beklag doen heeft ook weinig zin', denkt ze, 'want die is nog steeds erg gepikeerd over het feit, dat hij op de trouwdag niet bij het feestmaal in het American Hotel mocht zijn!'. Haar vader Adam Zelle was hertrouwd met Susanna Catharina ten Hoove en woont op de Lange Leidsedwarsstraat 148. Er is een veel dieper liggende, mysterieuze reden, die Margaretha met Rudolph heeft doen trouwen. Dat kan ze zelf ook niet goed overzien, maar haar intuïtie vertelt het haar.
Ze brengt Rudolph een nieuwe fles jenever en hij zegt, zoals zo vaak: 'Ik kom wat later, nog even de hond uitlaten!'. Rudolph is als minnaar een routineuze beuker, die niets van het vrouwelijke lichaam begrijpt en enkel voor zijn eigen genot gaat. Toen Margaretha laatst met hem op straat flaneerde, zag hij hoe zij naar een jonge officier glimlachte. Thuis heeft hij haar voor ordinaire slet uitgemaakt en haar keihard in het gezicht geslagen. 'Je bent van mij!', had hij geschreeuwd, 'alleen van mij, dus gedraag je dan daar ook naar!'. 'Je bent een achterbakse hypocriet!', schreeuwde zij terug, 'of denk je soms dat ik niet weet, dat je vaak naar de hoeren gaat?'. Toen sloegen de stoppen bij hem door en voelde hij zichzelf op een diep-psychopathische manier verraden. Volgens zijn normen mag zij zijn vreemdgaan wel vermoeden, bevestigd zien en minzaam dulden, maar zeker niet als een verwijt voor zijn voeten werpen. In zijn hoge functie heeft hij heel wat te verduren en daar staat dan tegenover, dat er onbekommerde ontspanning mag zijn. Een soort van geheime, militaire erecode, zeg maar. Dus heeft hij toen zijn dienstpistool gepakt en haar daarmee gedreigd te zullen doden, wanneer ze nogmaals bezwaar maakte over zijn vrije, mannelijke opvattingen. Sindsdien weet Margaretha dat ze met een complete krankzinnige is getrouwd en wenst ze dat ze zijn huwelijksadvertentie nooit had gelezen. Maar aan de andere kant vertoeft ze nu wel in de hogere kringen en staat er een lange reis naar Indië gepland. Sinds het overlijden van haar moeder Antje van der Meulen vier jaar geleden, is ze tot ongekende stappen in staat en weet ze bergen te verzetten. Ze verlangt naar het onbekende van Indië, naar de ultieme vrijheid van lichaam en ziel, naar het op grootse wijze loskomen van Rudolph, die haar op de meest lompe manieren tiranniseert. Ze speelt zijn spel wel mee, zolang ze daar de nodige vruchten van kan plukken. Haar hoofddoel is eigen ervaringen opdoen en daarmee aan de slag gaan. Ze is zichzelf al aan het verdiepen in de Indonesische danscultuur en de zwoele manieren van de verleidingskunsten van de Indonesische vrouwen. Ze ligt in het grote bed met de lege plek naast haar. Beneden wordt de voordeur dichtgeslagen. 'Zullen die valse loerogen van die bemoeizuchtige Jeanne haar broer nu ook zien?', denkt ze mistroostig.
De volgende ochtend wordt er wild aan de deurbel getrokken. Margaretha doet open en ze ziet een verhitte Jeanne voor zich staan. 'Is Rudolph er ook?', vraagt ze, 'ik wil hem even wat zeggen!'. 'Hij is momenteel niet thuis!', antwoordt Margaretha, 'kan ik de boodschap misschien overbrengen?'. 'Nou nee, dat ligt nogal moeilijk', zegt Jeanne, 'maar hoe dan ook bedankt!'. Met grote, destructieve stappen beent ze huiswaarts. 'Irritante bitch!', denkt Margaretha, 'ik zou je naakt in de gracht moeten gooien!'. 'Wie was daar?', klinkt het vanuit de achterkamer. 'Niemand!', schreeuwt Margaretha, 'ga jij nu maar eerst jouw roes uitslapen!'. 'Ik heb helemaal geen roes, mijn lekkere wijfje, kom eens hier, zodat ik je kan aanraken!', gebiedt de naar alcohol en bordeel ruikende Rudolph. Met zijn brute handen betast hij haar parmantige, stevige borsten en begint hij op één van haar wonderschone tepels te zuigen. 'Er zit helaas geen jenever in!', mompelt hij. 'Anders zou je niet meer los van mij komen hé, drankzuchtige idioot!', reageert Margaretha gewaagd, maar deze keer is hij te versuft van zijn nachtelijke uitputtingen en maakt hij onderaardse bromgeluiden. Hij schuift haar rokken omhoog en hij wil haar slip naar beneden trekken. 'Ho ho, kerel van me, nu even niet, want ik ben geen automaat en ik moet nodig boodschappen gaan doen, want anders is meneer straks weer opstandig omdat zijn maag onvoldoende verwend wordt!', dirigeert Margaretha zelfverzekerd. De dronken lor zit haar beteuterd aan te gapen. 'Ik raad je aan eerst even uitgebreid in bad te gaan en schone kleren aan te trekken.', zegt ze sturend. Ze glipt weg. 'Wel godver, hier jij, smerige gifslang!', brult hij nog. Margaretha pakt haar boodschappentas en ze gaat de gracht op. Ze zwaait eens heel uitbundig naar Jeanne, die weer eens eindeloos staat te gluren. Verschrikt schiet Jeanne achterwaarts. Margaretha voelt zich vandaag op de top van de wereld en op de markt fluit ze van pure vreugde. Haar plan om de wereld te gaan veroveren ligt als een rode loper voor haar klaar. Het Indonesische avontuur lonkt en ze voorvoelt dat haar vrouwelijke vrijheidsstrijd daar gestalte gaat krijgen. De golfjes in de Amsterdamse grachten doen haar aan de golfjes in de grachten van Leeuwarden denken. Golfjes, die de weg naar het verre Indië aangeven. Naar de kunstzinnige bevrijding van haar vrouw-zijn. Bedachtzaam afgewogen. Het proces de tijd gunnend. Ver weg van de Hollandse benepenheid.
31 mei 2020
Geplaatst in de categorie: idool