Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen over misdaad

Het drama van de fanfare van Bocholtz

De Fanfare St. Cecilia Bocholtz is in 1903 opgericht en de huidige dirigent is de aimabele baron Henri Bonhomme, de bewoner van het Kasteel De Bongard op de Schoolstraat 40 in Bocholtz. Henri geniet van zijn oude dag en van zijn dirigerende rol in de fanfare, die om de twee weken in zijn kasteel oefent. Met mooi weer doen ze dat in de ommuurde binnenplaats. Barones Huberta Van Rijckevorsel, die de sopraansaxofoon bespeelt, woont in Kasteel Goedenraad op de Meester Dr Froweinweg 61 in Eys. Zij heeft een oogje op Yves Goovaerts, die een snare drum bespeelt. Yves kijkt altijd reikhalzend naar het korte rokje van Maria Pappers, die de klarinet bespeelt. Zijn drumsalvo's worden steeds pittiger naarmate hij bij Maria's rokje wegdroomt. Bij fel zonlicht ziet hij de spannende contouren van haar slip met inhoud. Op dat soort momenten slaat hij de trom wel eens mis en werpt zijn collega-drummer Pierre Arends hem gauw een betekenisvolle knipoog toe, want Pierre weet drommels goed waarom Yves geregeld misslaat. De mollige Jacoba De Bieberstein bespeelt de grote trom en dat doet zij met volle overgave. De lange Philippe Frowein, die de hoorn bespeelt, houdt veel van stoere vrouwen en hij kan zijn ogen niet van haar afhouden. Haar voluptueuze borsten zijn ook net twee trommels. Die ziet Philippe graag als dikke puddingen heen en weer en op en neer bewegen door de heftige slagen van de drumsticks. De bakkersdochter Jessica Rodoan bespeelt een bugel, de slagersdochter Jeanne Spelthaen bespeelt een trompet, de burgemeestersdochter Aldegonda Houbiers bespeelt een eufonia, de kruideniersdochter Émilie Laloux bespeelt een altsaxofoon en de kunstschilderes Joséphine Regout bespeelt een trombone. Émilie en Joséphine hebben in het geheim een lesbische relatie. De zwaar katholieke Philippe weet daarvan en hij bekijkt hen met argusogen en vol weerzin. De triangel-bespeler Godfried God probeert die onmin met zijn hoge tonen te beteugelen of liever weg te toveren, maar Philippe blijft hardnekkig boosaardig jegens het lesbische stel. Hij voelt zich door hen buitengesloten. Hij denkt ook te weten, dat God die zondige relatie afkeurt. Volgens hem vindt pastoor Frits Rieu het volkomen ontoelaatbaar en des duivels. Frits is inderdaad in de Abdij Rolduc te Kerkrade tot priester opgeleid en hij is met de jaren nog strenger in de leer geworden.

Pastoor Frits, die nog strenger dan paus Franciscus is, houdt er nogal een huichelachtig leven op na. Naar buiten toe speelt hij de meest vrome priester in gans Limburg te wijn, maar in het geniep houdt hij er weerzinwekkende praktijken op na. Hij is dik bevriend met baron Henri Bonhomme en hij komt elke keer wanneer de fanfare oefent bij hem langs. Daar heeft Henri absoluut geen bezwaar tegen en waarom zou hij ook, want Frits zit altijd volop van de muziek te genieten. Meestal sluit hij heel devoot zijn ogen en toont hij zijn meest onschuldige gezicht, maar op een dag gaat het allemaal mis. Tijdens een pauze wandelt Frits met Jessica door de bloementuin en gooit hij haar ineens tegen de grond, waarna hij haar op een brute wijze verkracht. Jessica kan nauwelijks nog klanken uit haar bugel voortbrengen. Ze zegt dat ze longklachten heeft. Tijdens een volgende pauze lokt Frits Jacoba De Bieberstein mee naar de Torenkamer in de ronde hoektoren met de acht plafondbogen en de lege schouw, waarin hij haar koelbloedig neemt. 'Je gaat rechtstreeks naar de hel, wanneer je hier ooit met iemand over praat!', zegt hij tegen de huilende Jacoba. Jacoba weet van pure angst niet meer hoe ze stevig op haar dikke trom moet slaan. Philippe begint zich ernstig zorgen te maken. In een volgende pauze duikt Frits onder de rok van Huberta Van Rijckevorsel en na een flinke 'likkebaardend lekker lessend' likbeurt stopt hij zijn wijwaterkwast in haar nis. Ook Huberta weet haar sopraansaxofoon niet meer goed te bespelen. Henri maakt zich grote zorgen over zijn orkest. 'Hoe kunnen ze zo nog ooit een prijs winnen?', denkt hij wanhopig. Het volgende slachtoffer van de seksueel-gefrustreerde, psychopathische, geile bok Frits is Jeanne Spelthaen, die eveneens in de Torenkamer ruwweg wordt verkracht. Het getrompetter wordt gesputter. Maria en Aldegonda moeten er ook aan geloven en wat ooit een florerend en koninklijk geëerd orkest was, is nu tot een ruïneus geheel vervallen. Henri begrijpt er niets van en hij vraagt zijn vriend Frits of hij misschien weet wat er aan de hand is. 'Algehele malaise, kan gebeuren!', zegt Frits, 'kan ook zomaar weer herstellen en opbloeien!'.

Tijdens een volgende oefening beginnen de dames weer wat los te komen en klinkt het langzaamaan weer wat als vanouds. Henri begint weer te glunderen, maar hij is wel de enige die dat doet. Pastoor Frits komt wat later aan en hij loopt zwaar aangeschoten over de brug over de gedempte gracht. 'Fucksels nog aan toe!', bromt hij, 'waar is al dat water gebleven?'. Zodra hij binnen is, begluurt hij de lesbische geliefden Émilie en Joséphine. 'Parbleu, die heb ik nog niet gehad!', denkt hij. Zodra de pauze is begonnen, weet hij de knappe lesbiënnes mee naar de Torenkamer te lokken. 'Zou je daar niet even snel achteraan gaan?', fluistert Aldegonda tegen Philippe. 'Hoezo?', antwoordt Philippe, 'hij zal ze wel de biecht afnemen!'. 'Eerder de kleren!', bijt Aldegonda hem bits toe. Philippe aarzelt eerst nog wat, maar hij gaat vervolgens toch de klim omhoog beginnen. De deur van de Torenkamer staat op een kier en wat Philippe dáár opeens voor zich ziet, dat schokt hem tot op de bodem van zijn steriele ziel. Hij ziet hoe Frits met zijn stijve slurf in het Heilige der Heiligen van Émilie tekeer gaat, terwijl hij de geopende mossel van Joséphine aan het uitlebberen is. Of de lesbo's dit uit vrije wil doen of dat ze door de pastoor gedwongen zijn, kan Philippe even niet boeien. Zijn teleurstelling over pastoor Frits is inmens en in een overstelpende vlaag van verstandsverbijstering en woede rent hij naar het voor hem intens schokkende en walgelijke tafereel. Hij grijpt de zondige kop van Frits en hij trekt die kop keihard naar achteren, waardoor de nek van Frits in één keer breekt. Tegen Émilie en Joséphine schreeuwt hij: 'Naar beneden jullie, anders breek ik jullie nekken ook nog!'. Na een half uur komen de politie en twee verplegers van een psychiatrische instelling naar de Torenkamer en vinden zij een totaal ontredderde en in elkaar gedoken Philippe voor het raam zitten. Een agent slaat hem in de boeien en een verpleger zegt: 'Kom maar met ons mee, Philippe, we zullen je helpen, het komt wel goed met je!'.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
18 april 2025


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 74

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)