JEUGDDROMEN
Paul is een oude man van ergens tussen de 70 en de 80.
Elke avond heeft hij veel moeite om in slaap te komen. Lange uren ligt hij in zijn bed te woelen. Kleine naalden en speldjes lijken voortdurend op zijn huid te drukken. Hoe lang zullen zijn ogen dicht zijn? Dat zal heus maar heel even zijn.
Overdag heeft Paul last van een zwaar hoofd. Dan moet hij telkens op zijn rustbank gaan liggen of achterover zakken in zijn luistoel.
Op zekere nacht loopt hij weer eens onrustig heen en weer in de slaapkamer. Tenslotte gaat hij weer zijn bed in. Door het drukkende gevoel in zijn hoofd gaat hij aan zijn jeugd denken. Wonder boven wonder kan hij zich nog de nachtelijke dromen uit zijn kleutertijd herinneren:
"Eens was ik op bezoek bij onze buurvrouw. De bloempjes in haar siervaasje begonnen te dansen en riepen met rinkelende stem:
"Goedemiddag, Paul. Wat fijn dat je ons op komt zoeken!"
Daarna ging ik met Linda, buurvrouws dochtertje, voor hun huis spelen. Opeens verscheen de heks van Hans en Grietje. Ze leunde op haar wandelstok, stapte op mij af. Bedenkelijk keek die afzichtelijke vrouw mij aan. Van angst liet ik een harde wind.
"Sufferd!" schold de heks me uit, en was verdwenen.
Een andere keer lag ik half slapend, half wakker in mijn stikdonker kamertje.
Wat verschool zich achter die stoel? Ik tuurde ingespannen. O, die grote aap uit mijn plaatjesboek zat daar, gehurkt. Het dier grijnsde kwaadaardig, stond op en wou naar me toe komen.
"Mamma! Mamma!" gilde ik
Mijn moeder kwam er aan, en ging bij mij in bed liggen.
"Paultje, wat scheelt je toch?" vroeg ze.
"Er komen allemaal griezelige beesten in mijn kamer," bracht ik er bibberend uit.
"Welnee, jochie, er zijn hier geen beesten."
Toch wilde ik dat mijn moeder naast me bleef liggen, wat ze ook deed.
Zag ik geen zwart paard bij het raam? Even goed kijken... Nee, het was de lampenkap, die vlak voor het gordijn stond.
O ja, en die keer dat ik in onze tuin met blokken zat te spelen. De ondergaande zon streelde me met haar zacht oranje. Een circusaap reed op rolschaatsen om ons huis heen. Het dier kwam naast me zitten en vertelde:
"Nu zitten er allemaal leeuwen in je huis. Misschien zullen ze jou geen kwaad doen, maar kom toch maar met mij mee."
Het volgende ogenblik stonden die aap en ik op de oever van een brede rivier. Het was nacht.
Daar kwam een grote boot met feestelijke verlichting. Aan boord zongen de mensen mooie liederen.
De aap en ik stapten op die mooie boot vol vreugde. Daar gingen we vol blijdschap over het donkere water, de dichte duisternis tegemoet. Een duisternis, die misschien wel heel wat prettige verrassingen in zich hield."
Elke avond haalt Paul zich deze kinderlijke denkbeelden voor de geest.
De oude man beleeft vlak voor het inslapen zeer schone verbeelding uit zijn vroegste jaren. Daarna geniet hij van een ongestoorde nachtrust.
Overdag voelt hij zich fit en verlicht.
5 september 2024
Geplaatst in de categorie: kinderen