Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Jouw vroegere ik

We staan tegen de muur aangeleund, jij inhaleert krachtig de rook van je sigaret, blaast grote wolken blauwe rook. De avond is warm, sereen, haast zoet te noemen. In de chaos ben jij de stilte, die ik probeer te verstaan.

Het begin is geweest, ligt achter ons. Er is gebouwd aan een wij, een fundament voor een ik, een jij.
Wat rest is het nu, waarin wij aan elkaar worden gevormd, om te worden tot wie we bedoeld waren, toen onze Almacht onze wegen bij elkaar bracht.
Jij bent de kracht waar mij die ontbreekt. Ik ben het vlammetje, dat jij ontsteekt. Jij bent de vrouw die ik had willen zijn, ik ben jou, toen je nog niet wist wie je was.

Ik heb een ziekte, jij bent mijn medicijn....

Ik heb meerdere medicijnen nodig, maar jij bent de pil die de anderen activeert. Van jou heb ik de hoogste dosis nodig.
Mijn leven beslaat op dit moment een genezingsproces. Ik ben zolang ziek geweest dat ik niet wist dat ik beter kon worden. Zolang overschaduwde een ziekelijke vernietigingsdrang mijn leven, maakte het zo donker. Op de tast heb ik jou moeten vinden, Jij hebt het licht aangedaan.
Toen je me vertelde waar ik blind voor was, zijn mijn ogen opengegaan.

In een korte periode heb je me gemaakt, tot wie ik eigenlijk al was. Ik moest alleen nog in mezelf gaan geloven. Heel langzaam leid jij je vroegere ik naar de pijn en het verdriet dat haar zo hard heeft gemaakt. Jij probeert mij te geven wat jou ooit is afgenomen. Jij bent degene geweest die heeft benoemd dat ik geen intake moest krijgen voor dit en dan woonproject, aanvankelijk mijn streven.
Nee, zeg jij fel, het wordt tijd voor huisje, boompje, beestje. Stef moet niet weer tussen de dak- en thuislozen terecht komen, Stef heeft een nieuwe kans nodig. Een toekomst.

Jij hebt mij iets gegeven om voor te gaan vechten. Ik geloofde enkel in mijn onkunnen, -niet alleen te kunnen zijn-. Ik laat je niet in de steek zeg je, om mijn gedachten te ontkrachten.

Terwijl ik mijn hoofd onder jouw arm druk, vertel ik je dat ik bij de woningbouwvereniging ben geweest, bij de gemeente, zelfs in mijn oude opvanghuis, in de hoop dat deze misschien nog een woning wisten. Ik zucht. Ik wil zo graag, zeg ik. Het lijkt alsof ik niks doe, maar dit is zo'n lange weg, en pas aan het eind staan huizen....
En het is zo erg om om een plee te zitten waar de as uit de base-pijp nog op ligt, of om de pislucht te moeten negeren. Ik veroordeel de mede-daklozen niet, noem ik je, maar het doet me pijn om ergens te leven, waar één plant leven tekent....

Het is stil. Ik vraag wat er door je heen gaat. Mja, machteloosheid, antwoord je zacht. Ik zou zo graag willen dat ik die obstakels voor je weg kon nemen. Maar al kon ik het wel, dan zou ik het nog niet doen, het zou niet goed zijn voor jouw ontwikkeling. Maar ik zie hoe je vecht en dat maakt me dat ik me even machteloos voel. Hier spreekt liefde, en ik denk: laat me de rest van de avond niet meer vergeten, wat je me nu tegen me zei.

Ik hou zoveel van jou, dat het pijn doet. Ik wil mezelf niet aan jou verliezen. In al mijn kwetsbaarheid, maak ik je deelgenoot van mijn verlangens, en mijn gevecht ertegen, waarin ik zo zwak sta. Niet voor het eerst, begrijp je, zelfs wat ik niet weet te benoemen.

Hoe blij was ik toen ik dichter bij mijn moeder kwam te staan. Op het moment dat er een moeder-dochter-band brandt diep van binnen, is ieder ander individu even een derde, voor zolang het duurt. Zodra ik het ontheemde kind ben, is eerder genoemde de moeder, die er op dat moment niet voor mij kan zijn.

Deze avond was jij weer daar, waar zij had moeten zijn. Ik heb mijn pijn eruit geschreeuwd. Met gebalde vuisten stond ik, ineengekrompen, gesmord te vloeken. Weet je hoeveel pijn het doet, als je je verlaten voelt? Ik sloeg op mijn buik, waar de pijn zich had genesteld. Jij werd gealarmeerd door mijn pijnkreet, dacht dat ik me had bezeerd. Al die tijd ben je gebleven. Je pakte me vast. Ik schudde je af. Tot je me eindelijk op mocht vangen, toen alle kracht uit mijn lichaam was geschreeuwd. Ik ben bij je meisje, zei je me. Jouw sterke armen om mijn rillende lichaam, mijn tranen op jouw blote armen. Ik kon alleen uitbrengen ...navelstreng....
We deelden dit moment.
Jij voelde mijn pijn diep van binnen,

................ik heb je mogen troosten.

Schrijver: Stephanie-joy, 18 juli 2007


Geplaatst in de categorie: psychologie

3.5 met 17 stemmen 1.187



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)