Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgedoken brieven van Arthur Rimbaud

'Een dichter: de laatste wijkplaats voor een onplaatsbaar mens.' Samuel Beckett

Opgedragen aan de ziel van Arthur Rimbaud, die ik liefheb en eerbiedig.

Met grote moeite heeft een zoon van een vriend van wijlen meneer E. Delahaye deze brief afgestaan.

Charleville, Quai de la Madeleine, 1870

Mijn goede vriend Delahaye,

Ik moet je iets geweldigs vertellen, mijn gedicht 'Les Etrennes des Orphelins' is geplaatst in 'La Revue pour Tous', een blad waar mijn moeder op geabonneerd is. Je moest eens weten hoe blij ik ben! Dit is heel wat anders dan die lullige schoolprijzen, dat zul je wel begrijpen. Er zit een dichter in mij, dat voel ik, een vrij mens die zich vrij wil uiten. Ik wandel veel in de bossen, dat doet me goed, daar komt mijn geest tot rust, zullen we een keer samen gaan wandelen? wel stiekem hoor, want van mijn moeder mag het niet, dat lanterfanten, leren moet ik, altijd maar leren. Kijk, ik wil best leren, maar niet onder zo'n vreselijke dwang! Dan voel ik me ongelukkig. Toch ben ik misschien wel de beste leerling van de hele school en dat is toch erg knap van me, vind je niet? Meester Lheritier leert me Latijn en Grieks, een hele klus, zeker omdat ik hem niet zo mag, zijn woede jaagt mij de stuipen op het lijf, de rare driftkikker! Bah, wat haat ik die man! Behalve zijn literatuurlessen, daar kan ik niet genoeg van krijgen, dan hang ik kwijlend aan zijn lippen, mijn hoofd begint te tintelen, alsof mijn hersenen verdoofd worden, heel aangenaam, terwijl ik ieder woord als een spons opzuig. Ik hou van de Franse schrijvers en dichters, waarom weet ik niet, maar ik voel me sterk tot hen aangetrokken. Ik studeer hard, omdat ik bang ben voor slechte cijfers, want dan krijg ik straf van mijn moeder en voor leraren als Lheritier ben ik ook bang. Weet je, sinds mijn ouders nu alweer zo'n tien jaar gescheiden zijn, mis ik meer en meer mijn vader. Als ik alleen onder een mooie boom lig, terwijl de zon mij dromerig maakt, vraag ik me vaak af hoe het met hem gaat en of hij ook aan mij denkt, of hij mij ook mist zoals ik hem mis. Ja, jouw vader is gewoon thuis, dat lijkt me geweldig, maar de mijne schijnt ergens in Dijon rond te dolen, althans dat hebben we via-via vernomen, helemaal zeker weten we het niet. Mijn moeder wil er niet over praten, dan spuwen haar ogen vuur, dan word ik heel bang voor haar. Toen oom Charles langskwam, deed ze heel raar, ze stuurde hem zomaar weg, terwijl hij niets gedaan had, goed, hij zag er wat sjofel uit, maar dat is toch geen reden om iemand te negeren, mijn oom drinkt nogal veel, geloof ik, maar hij blijft toch een mens he?! Mijn moeder is erg hard tegen hem, soms krijgt hij wat geld, waarbij ze wel weet dat hij het toch weer verbrast. Toch vind ik dat je zo iemand niet mag wegsturen, zeker niet als het een jongere broer betreft, overigens horen we die geluiden van barmhartigheid ook in de grote kerk, waar we elke zondag in optocht naartoe moeten. Bah, wat walg ik van de geestdodende zondagen, de saaiheid en de stijve schijnheiligheid, dat eeuwige in de maat lopen en doen wat mijn moeder zegt! Heb je mijn zondagse kleren wel eens gezien? echt belachelijk waar we in moeten lopen, ik schaam me dood, ik voel me net een net meisje met die ronde kraag en dan dat schandalige bolhoedje, hoe komt ze erop! alsof we zonder vader al niet genoeg opvallen, wij lopen voor gek, terwijl ze zelf in degelijk zwart gaat, maar zodra ik tegenstribbel, krijg ik ervan langs, ze knijpt me vaak heel venijnig in de bovenarm, ken je dat, van die kleine knijpjes, die doen het zeerst, doet jouw moeder dat ook? wees maar blij dat je niet bij ons geboren bent. Continu houdt ze me in de gaten, ik verstar helemaal van haar, in de kerk werpt ze me vaak boze blikken toe, wanneer ik volgens haar weer teveel zit te bewegen, dan stompt ze me en sist ze dat ik stil moet zijn. Vreselijk vind ik dat, het beste is dan maar om op te gaan in de missen, de muziek, de kleuren, de wierookgeuren en omhoog kijken door de ramen, waar ik soms de meeuwen zie, dan droom ik dat ik met ze mee vlieg de witte wolken in naar bovenaardse paradijzen. O, ik schaam me toch zo in die zelfgemaakte kleren van mijn moeder, ze lijken nergens op en ze rieken naar valse armoede, zuinigheid is het ook niet, het is gewoon een hardnekkige gierigheid en ze stopt er zoveel boosheid in, dat ik er niet goed van word. Wat ik ervan vind, dat doet er voor haar niet toe, ik moet niet zo zeuren, zegt ze dan en als ik van onmacht begin te huilen, dan steekt ze de draak met me of ze stuurt me voor straf naar mijn kamer, omdat ik ondankbaar ben, gilt ze dan. Natuurlijk is het voor mijn moeder niet makkelijk om in haar eentje een gezin gaande te houden, dat is waar, maar als je een paard teveel slaat, dan weigert hij op den duur toch ook te lopen of hij stort terneer. Daarom, lieve vriend van me, is het onterecht van haar dat ze zo onverbiddelijk streng is. Mijn moeder is gehard door het leven en daarom heb ik ook veel medelijden met haar, want ergens is het heel zielig voor haar en dat weet jij ook wel. Je hebt zelf gezegd dat ze er verschimmeld uitziet.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 juni 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 793



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)