Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Opgedoken brieven van Arthur Rimbaud (7)

Ik voelde me als het ware buiten de middeleeuwse stadsmuren gegooid, overgeleverd aan wilde beesten en moordenaars. Men verstootte mij, zoals jij en mamma mij alleengelaten hebben. Ik was een paria, een ontheemde, een vluchteling. Maar ik wist tabak en drank bij naïeve lotgenoten los te peuteren en daar hield ik mezelf staande en warm mee en natuurlijk ook met het voortdurend beschimpen van de woekerende lariekoek om mij heen. Mijn hemel, wat waren die mensen achterlijk! Zelf las ik als een bezetene de meest interessante boeken die ik maar kon grijpen, ik verslond ze als een uitgehongerde leeuw, de mensen liet ik mijn bloeddorstige tanden zien, want ik schokte graag hun steriele braafheid, hun schijnheilige voorkomen. Natuurlijk stierf ik duizend doden van de eenzaamheid, maar dat was de tol die ik er graag voor over had. Hoofdzaak was, mijn moeder had geen macht meer over mij, orde had geen macht meer over mij, niemand boven mij, mijn eigen meester. Ik was koning, koning Arthur! ik was God, ik voelde me God en ik zou als een wrekende God tekeer gaan! Ja, vader, uw zoon ontspoorde, hij werd een losgeslagen schip op de onzekere zee, maar ik greep mijn eigen roer beet, ik las mijn literaire vader Baudelaire, als u tijd heeft moet u hem eens lezen, u zult versteld staan wat er in u sluimert, hij moedigde mij aan om door te zetten, om me niet te laten verslaan door de aangepaste massa. Ze zijn allemaal bang voor hun eigen hachje, belachelijk! Ze dachten dat ik hen provoceerde, maar ik stak de draak met hen, daar was moed voor nodig, o ja, want overal staken de minachtende ogen in mijn lijf. Ik dacht, juist, op die manier hebben jullie zogenaamde heksen verbrand! op die manier hebben jullie heiligen voor gek verklaard! op die manier hebben jullie de meest gevoeligen onder jullie doodgezwegen en kapotgemaakt! Ik voelde een boosaardige walging, vlijmscherp, onweerstaanbaar. De priesters, deze onaardse termieten, wist ik met doeltreffende humor te weerstaan en te ontmaskeren! Een priesterkleed waarborgt nog niet een onberispelijk leven, daar heb ik maar eens flink een einde aan gemaakt, aan die kwezelachtige adoratie voor in wezen miezerige mannetjes. Ach al die dwalingen van onschuldigen, terwijl ze niet beter wisten of vermoedden, daar wilde ik hen van verlossen! en ze waren me dankbaar, want ze gaven me graag wat bier of wat ik liever had, de sterkere streling van cognac. In feite waren het simpele boeren, maar ik hield van hen, meer dan van wie ook, ik wilde hun en mijn vrijheid! Kent u café Dutherme nog, vader? Het schijnt dat u er vaak kwam, wanneer u weer ruzie had met moeder, wel, daar zat ik ook vaak en ik ben er heftig tekeer gegaan tegen alle mensen, die anderen durven te beknotten of zelfs subtiel te vermoorden. Vader, u ziet, ik kwam alsnog voor u op, al is het dan veel te laat, het zal zijn werking niet ontlopen. Ik heb grote geesten achter mij staan, waarbij ik u Charles Baudelaire vooral wil aanbevelen, daarnaast las ik veel mystieke en magische geschriften, ik zweer bij de Kabbala, die de magiër in mij sterk gevoed heeft, die aansluit bij mijn vrije levenswandel. Maar denk nu niet dat ik een volwaardig occultist ben geworden, dat is onjuist, ik ontleen er vooral mijn recht aan om, net als Baudelaire, een vrije dichter te zijn, ruim van geest, universeel! Tevens vond ik in een mengeling van magie en ware dichtkunst een verhelderend residu, dat mijn wijsheid vertegenwoordigde, de ontlading van mijn emoties, van mijn waarheden! intens en bruisend! Baudelaire ging mij voor, ik ben zijn trouwe volgeling, al zal ik nieuwe dingen toevoegen, verder gaan dan hem, want dat is de wet van het leven, vooruitgang, verdieping en vernieuwing! Het onmogelijke mogelijk maken, de taal omsmeden, omkneden tot weergaloze vormen, tot muziek, tot betoverende klanken, hoorbaar in de gehele kosmos! het hoogste willen, het hoogste bereiken en dan, erin opgaan en het nooit meer loslaten, nieuwe hemelen creëren en het dan op poten zetten, het meest gewenste op aarde brengen, jezelf en anderen ermee verblijden, zoals mijn cafévrienden moesten lachen om mijn gevatheden, zo wil ik de mensheid een nog mooiere grap aanbieden, de meest kernachtige explosies in mijn zieleleven. Ik zit hier aan de vooravond van een veelbelovende morgen, het zou valse bescheidenheid zijn om dat te ontkennen, maar ik ben er nog niet, o vader nee, misschien nog lang niet! Angst kruipt als een wurgslang door de tuinen in mijn hart, ik heb jeuk en ik stink, verloedering alom, maar niet alleen deze keer, ik heb mijn geestelijke tweelingbroer gevonden in de vorm van Paul Verlaine, een grote man en wat belangrijker is, een groot dichter! een van de beroemde Parnassiens en het klikt wonderwel tussen ons, dezelfde dichterlijke inborst en uitvalshoek, een grote genade in mijn tot nu toe zo stuurloze, turbulente leventje, eindelijk een haven, een waardige uitvalsbasis. Hoewel, zijn vrouwtje Mathilde mag mij geloof ik niet zo, terwijl ik toch niets tegen haar heb, maar blijkbaar heeft ze een andere voorstelling van me gehad, in ieder geval voel ik me niet echt gewenst door haar en haar tirannieke moeder. Binnenkort zal ik er dus wel weer vandoor gaan. Nee, aan Paul ligt het niet, die doet alles om het mij zoveel mogelijk naar de zin te maken. Weer op straat in Parijs, dat valt niet mee, vooral een van de laatste keren heb ik dat ondervonden. Ik wil het u toch vertellen, ook al schaam ik me ervoor en word ik misselijk van angst en afschuw als ik erover begin. Hup! eerst een nieuwe fles ontkurken. Goed, ik moet het toch aan iemand kwijt.

Schrijver: Joanan Rutgers, 8 juni 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.5 met 2 stemmen 140



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)