Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

OLIFANT EN MUIS 11: Waar is het Noorden?

Na de lunch liepen ze verder. Het was een uitgestrekt gebied. Ze hadden er een kaart van. Muis had geen kompas bij zich. Volgens zichzelf had ze een aangeboren richtingsgevoel. Olifant had zijn kompas toch maar meegenomen. Nergens waren borden of wandeltekentjes die je door het gebied leidden. Het netwerk van paden was eindeloos vertakt. Ze konden alleen maar zo’n beetje in de goede richting lopen. Ergens in het Zuiden moest een autoweg zijn en inderdaad: een flinke tijd later zagen ze zwarte silhouetten langs de horizon gaan.
“Hij loopt in de verkeerde richting,” zei Olifant.
“Geef mij die kaart eens.”
Muist tuurde heel even.
“Hier zijn we,’zei ze en wees een plek op de kaart aan. “We zijn wat te veel naar het Westen gelopen, maar als we doorlopen komen we bij een parkeerplaats. Ik hoop dat daar koffie is.”
Olifant draaide zich om. Hij zocht het punt waar ze hun wandeling begonnen waren? Lag het bij die zwarte dennen of een stuk verderop waar een grote zandverstuiving de bosrand onderbrak? Hij koos voor de zwarte dennen en haalde zijn kompas te voorschijn. De naald danste nogal maar als je hem enige tijd in horizontale stand hield kwam hij zo’n beetje tot stilstand. Het probleem was dat je nooit precies wist wanneer dat gebeurde. Het leek erop dat het beginpunt van hun wandeling in het Noorden lag. Als het echt zo was waren ze naar het Zuiden gegaan en niet naar het Zuid Westen maar dat klopte weer niet met de richting waarin de autoweg liep. Het duizelde hem.
“Laten we maar doorlopen,” zei hij somber.
Tien minuten later hadden ze de parkeerplaats bereikt. Het was een groot leeg grasveld zonder kiosk. Ze gingen op het gras liggen en namen een slok water. Geen koffie....dat was een beetje kaal. Het gras trok koud op. Er was wind opgestoken en de lucht was weer dicht getrokken.
Een stel herten stak het grasveld over zonder zich te bekommeren om hun aanwezigheid.
Op een ander moment zouden oh en ah geroepen hebben, maar nu hadden ze even genoeg van de natuur.
“Laten we teruggaan,” zei Muis.”

De weg terug was overzichtelijk tot het pad begon af te buigen en het bos in ging. “Zullen we teruglopen naar de hei,” zei Olifant.” Ik heb de ervaring in een bos dat je voor je het weet mijlen omloopt.
Muis liep door, Olifant ging maar achter haar.
Er kwam een open stuk.
“Kijk zei Muis….daar staat een toren.”
“Het is een soort telecommumicatiemast” Olifant keek op zijn kompas.
Daarna keek hij op de kaart. Op de kaart was geen toren te zien.
“We moeten rechts aanhouden,” zei hij, die toren staat in het Noorden en we moeten naar het Noord Oosten.
“Nee, “zei Muis…we moeten in de richting van die toren.
“Dat kan toch niet…je zei zelf dat we naar het Zuid Westen waren gelopen en dus moeten we terug naar het Noord Oosten.
“Ik weet het zeker, “ Muis ze en met brede armzwaaien begon ze uit te leggen hoe ze gekomen waren.
“Ik kan je niet volgen hoor,” zei Olifant verbeten, “maar ik heb hier een kompas en dat bedriegt niet."
Een klein stemmetje in Olifant meldde dat de kompasnaald wel erg op en neer was gegaan, maar dat negeerde hij. Hij mocht dit gesprek niet verliezen.
“Ik weet het gewoon,” zei Muis, en weer zwaaide ze met haar armen en schetste de route.
“Dus jouw gevoel is beter dan het kompas en de kaart?”
Het kompas kan me niks schelen, maar jij wordt boos: je stem gaat omhoog.
“Ik word helemaal niet boos”
“Ik hoor het toch”
“Nou goed dan …ik word boos ja, jij weet alles altijd beter.”
“Als het om de weg gaat wel,” zei Muis, “ Laat het me nog eens uitleggen”
Ondertussen liepen ze het pad af dat nu eens naar rechts draaide en dan weer rechtdoor liep.
Ze begonnen steeds harder te praten. Muis onderstreepte opnieuw haar feilloze richtingsgevoel en Olifant wees op zijn logisch redeneer vermogen en de technische hulpmiddelen die hem gelijk gaven. Muis zei dat al haar vriendinnen haar de weg hadden laten wijzen omdat ze er nu eenmaal goed in was. Ze had nog nooit iemand ontmoet die het niet aan haar wilde overlaten, zelfs haar eerste vriend niet. Olifant stampvoette uit pure wanhoop. Muis hoorde hem gewoon niet, terwijl hij toch volstrekt logisch redeneerde. Logisch redeneren, dat was niet haar sterkste punt. En, ja…ze had heel vaak gelijk, maar dertig procent van de tijd had ze het ook verkeerd. Dat vergat ze!
Al ruziënd belandden ze bij de auto.
Moegestreden en verdrietig stapten ze in.
“ik weet niet of ik nog met jou op vakantie wil," zei Muis.
“Dat zou jammer zijn” zei hij.
Ze zwegen.
’s Avonds wou Muis er nog een keer over beginnen, maar Olifant draaide zich op zijn andere zij en gromde:
“Ik ga NU slapen.”

Schrijver: melvijn, 30 augustus 2010


Geplaatst in de categorie: reizen

4.0 met 2 stemmen 225



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)