Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

OLIFANT EN MUIS 19 Het hoge woord

Het hotel stond aan een drukke weg. Het was een luxe hotel maar ze hadden korting gekregen. Het slaperige stadje waar het hotel stond dankte zijn roem aan een grote schrijver die hier zijn leven had doorgebracht. Ze hadden rondgelopen in het park. Overal waren plekjes waar hij had zitten schrijven. Er was een route uitgezet met citaten uit zijn werk. Die voerde langs watervallen, rotspartijen en liefelijke meertjes. In het landhuis waar hij gewoond had hingen de jas en de pruik die hij droeg als hij bij de keurvorst op bezoek ging. Op het grote marktplein stond zijn standbeeld: Hij was afgebeeld als een rijzige man die er net een ferme pas zette. De panden van zijn lange jas waaiden er van op.
Ze hadden genoeg van het zware Duitse eten.
Deze hele vakantie was een mislukking, overwoog Olifant. Na de heftige ruzies thuis hadden ze over hun problemen gezwegen wat de sfeer dragelijk maar nog niet goed had gemaakt.
Er moest wat gebeuren. Weken had Olifant er over nagedacht. Hij moest de patstelling openbreken. Maar hoe zou Muis het opnemen?
En het moest nu! Weer thuis zouden ze in hun ruziepatronen van de laatste tijd terugvallen. De laatste tijd…dat was een eufemisme. Er was al heel lang iets aan de gang. Een onderhuidse oorlog met af en toe een uitbarsting die nooit tot een verzoening leidde.
Hij had het zo lang mogelijk uitgesteld.
Zodadelijk op de wandeling die ze gepland hadden…dat was het moment.

“Zullen we gaan?” vroeg hij.
“Ik moet eerst rusten. Ik kan niet meer Olifant.”
“Maar we gaan toch wel?”
‘Dat heb ik toch gezegd”
“Het had toch gekund dat je je bedacht had.”
“Doe ik dat dan ooit?”
Olifant keek naar de grond.
“Ik ga in de tuin zitten met een boekje,” zei hij. Ik zie je wel als je zover bent.”
Hij las geen letter en van zijn sigaar werd hij misselijk.
Na een uurtje kwam Muis naar buiten. Ze had haar dagrugzak bij zich.
Eerst liepen ze een stuk langs de autoweg. Muis bestudeerde het wandelboekje.
“We hadden al lang bij een oprijlaan moeten zijn,” zei ze.
“Laat mij eens kijken!”
Olifant bestudeerde de kaart.
“Ik denk dat het iets verder is. De afstanden zijn hier groter dan thuis.”
Na wat een eindeloze tijd leek kwam links de beukenlaan die ze zochten. Ze liepen onder een goudgeel bladerdak. Het geurde heerlijk naar herfst. Olfant keek op zijn horloge. Nog even, dan moet het maar, dacht hij.
De laan kwam uit bij het voormalig zomerverblijf van de keurvorst. Achter het grote witte paleis begon het wandelpad.
Eindelijk natuur.
Olfant schraapte zijn keel.
“Ik moet je wat zeggen, Muis. Ik maak me ernstige zorgen.”
Muis keek hem aan en wachtte.
“Ik geloof niet dat wij er samen uitkomen. We hebben een derde nodig.”
“Maar dat zeg ik je toch de hele tijd al. Ik wou dat we er met je zuster en haar man over hadden gepraat toen wij daar op bezoek waren, maar dat hield jij af.”
Olifant maakte een wegwerpgebaar.
“Ik wil een gesprek bij het Paard.”
“Daar heb ik geen behoefte aan.”
“Maar ik wel,” zei olífant. Hij probeerde zijn stem vastberaden te laten klinken, maar hij stootte de woorden er uit.
“Stel je niet zo aan, je maakt er weer een drama van.”
“Ik wil dat we samen naar het Paard gaan, anders kunnen we niet verder.”
“Wat bedoel je daarmee?”
“Nou, dat ik niet wil trouwen voor er iets opgelost is.”
Muis keek hem aan alsof ze haar ogen niet kon geloven.
“Het gaat juist beter de laatste tijd.”
“ Het gaat helemaal niet beter”
“In iedere relatie is wel eens wat.”
“Wij doen het al vijf jaar niet meer. Vindt je dat nomraal?”
“Ik zie niets in zo’n gesprek…”
“Maar ik wil niet trouwen voor ik er zeker van kan zijn dat we met elkaar verder kunnen”
“Daar kun je nooit zeker van zijn.”
“Zo kunnen we in ieder geval niet verder.”
“Ik wil het hier niet meer over hebben.”
“Maar ik wel. We zullen moeten leren met elkaar te praten of we trouwen niet.”
“Praten,” zei Muis en dan bij zo’n Paard!”
“Denk er maar eens over na”
Het gesprek viel stil.
Later als Olifant aan deze dag terugdacht, zag hij Muis staan met op de achtergrond een hek, daarachter een klein stukje weide en daar weer achter de bosrand. De hemel boven de bosrand was even grauw als het gezicht van Muis.

Schrijver: melvijn, 16 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: partner

5.0 met 2 stemmen 110



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)