Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het verhaal van de zalm Deel 2

Na een flink eind nam plotseling de stroom tegen toe. En niet een klein beetje ook, het werd bijna onmogelijk om er nog tegen in te gaan.
Ook kreeg hij trek, nou ja, trek werd natuurlijk al vrij snel honger, en honger neemt nu eenmaal alle gedachten in beslag.
Hij keek uit naar een rustplaats en vond deze, aan de zijkant, rechts van de stroom tegen, een beschutting waar eten mogelijk was en rusten tegelijk.

De beschutting was eigenlijk veel groter en beter dan in eerste instantie gedacht, het water was er rustig, er was voldoende eten en fijner nog; er was een ander.
De huisgenoot hield zich opvallend rustig en was erg stil. Vooral in het begin, maar dit veranderde gelukkig snel.
“Hoe kom jij zo hier terecht?” vroeg de huisgenoot.
“Ehh, ik ben op weg, mompelde hij een beetje verlegen en had hij rood kunnen worden, dan was dat nu gebeurt, ik moest weg en nu ben ik hier om even uit te rusten” zei hij naar waarheid.
“Dus je gaat zo weer verder?”
Hij wist het even niet meer.
Wat nu te doen? Hier blijven of doorgaan?
Hij moest het antwoord schuldig blijven.

Hij at, bewoog en rustte wat. Daarna ging hij eten.
Hij zwom wat in het rond, en verveelde zich, onzeker met de hele situatie, maar ook onzeker met zichzelf, eigenlijk wilde hij vérder, of niet, hij wist het niet.
“Nou, dan ga ik maar”, opperde hij.
“Dat lijkt mij het beste, tenminste, als jíj dat wilt.”, zei de huisgenoot.
Het werd te ingewikkeld, hij wilde niet nadenken maar gewoon doen!
Hij verliet de beschutting en zwom, tegen de stroom in, verder.

Hij dacht aan de laatste ontmoeting en voelde iets van spijt, of onvermogen maar deze gedachten gingen te diep om te duiden, en al snel vond hij zijn oude gang terug en gelukkig, de stroming werd al snel wat minder sterk.
Hij zwom aan één stuk door, langer dan hij ooit gedaan had, langer ook dan ooit zonder eten, langer zonder alles wat maar kon afleiden.

De boosdoener kwam onverwacht, haalde hem in en zwom inééns naast hem.
“Hee, ook op weg?” vroeg de boosdoener op zijn gemak, niet op zijn minst buiten adem.
“Vér is het hè,” antwoordde hij een klein beetje van zijn stuk gebracht.
De boosdoener haalde als het ware zijn schouders op, maar kon dit alleen vertalen in een “Puh! en dan te bedenken hoe vér het nog is!”
“Maar als je weet hoe vér het nog is, dan weet je ook de weg!” zei hij.
“Tuurlijk weet ik de weg!, zei de boosdoener, jij niet dan?”
“Om eerlijk te zijn, zei hij, ben ik eigenlijk zomaar op pad gegaan.”
“Ik wilde weg daar, vervolgde hij, en heb mijn kans gegrepen.”
“ Je had gewoon nog even moeten blijven, dáár, zei de boosdoener, iets meer geduld en ze hadden je gewoon de weg verteld.”
“Ze?!” riep hij uit.
“Ja joh, ze gaan voortdurend heen en weer, ze weten de weg blind te vinden!” “Ze gaan heen en weer.”
Gedachten overspoelden hem en hij kon niet bevatten dat zoiets langs hem heen was gegaan.
“O, hier moeten we naar rechts”, zei de boosdoener.



Ze gingen naar rechts.
De stroom tegen werd een stuk minder, en hij was blij dat hij nu op zijn gemak kon zwemmen.
“En dan hier weer rechts”, zei de boosdoener.
De stroom tegen werd nóg minder, veranderde in stroom mee.
Hij rustte uit, at wat en ging bewegen.
De stroom mee verveelde hem, het duurde eventjes maar hij besefte dat de boosdoener hem had willen áfleiden.
Blijkbaar was hij te dicht in de buurt gekomen.
Natuurlijk!, bedacht hij zich, de boosdoener heeft daar verderop beschutting, een eigen plek met gezelschap en de boosdoener was bereid om dat alles te verdedigen.
De boosdoener had hem in slaap willen sussen.
Hij nam geen afscheid maar zwom gewoon weg en zocht de stroom tegen weer op.

Het deed hem allemaal wel denken.
Hij zwom rustig door, tegen de stroom in maar onderwijl was hij diep in gedachten.
Gelukkig gingen die gedachten niet écht diep, dat is ook nergens goed voor, maar ze hielden hem wel bezig; al die anderen die steeds heen en weer gingen, wat drijft ze dan?, moest hij mee gaan doen? Ook heen en weer, elke keer hetzelfde?
Hij gruwde bij deze gedachte.
Maar ook bij die andere. Het níet meedoen.
Hij was in gedachten gevangen en zat vast.

Sterker nog; hij zat echt vast, aan het eten op de één of andere manier; hij had een hap genomen en voordat hij het wist zat hij vast. Paniek overviel hem, wat nu?, dit had hij nog nooit meegemaakt!, en hij voelde een sterke kracht sleuren, aan hém.
Veel kracht had hij niet meer over na de lange tocht en het sleuren, dat nu schoksgewijs gebeurde en met meer kracht, putte hem uit.
Hij werd uit het water gevist.

Schrijver: michel reining, 1 december 2010


Geplaatst in de categorie: psychologie

5.0 met 1 stemmen 134



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)