Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Goudeerlijke dief

(voor François Villon (1431 - ?))

'Nécessité fait gens mésprendre en faim saillir le loup des bois' F.V.


Pleegvader kapelaan Guillaume de Villon probeerde hem zo godvruchtig en deugdzaam mogelijk op te voeden, althans een zekere beschaafdheid bij te brengen, wat schijnbaar leek te lukken. De voorvaderen van François waren allemaal armoedzaaiers geweest, maar hij mocht aan de Hogeschool studeren. In de café's ontmoette hij mensen van laag allooi, dieven en moordenaars. Trouwens rondom Parijs werd volop geplunderd en de mensen in Parijs kwijnden weg van de honger en de pest. Er slopen zelfs bloeddorstige wolven langs de Seine. François leerde al vroeg te stelen om te overleven. Zijn studie rechten kapte hij af voor een veel hoger doel, zijn unieke dichterschap. 's Nachts zoop hij als een tempelier en jaagde hij op wilde vrouwen. Hij zweerde bij zijn rode wijnen en zijn bereidwillige deernen te kust en te keur. Zijn ware geliefde ene Marthe speelde met hem en liet hem naakt aftuigen. Later was hij de pooier van ene Margot en hoefde de liefde niet meer voor hem, het liefste vertoefde hij bij de hoeren. Kroeg en vrouw verlangde hij zonder enig berouw. Toen hij vier-en-twintig was, vermoordde hij een priester, die hem te na kwam. Hij werd buiten Parijs een struikrover en twee jaar later mocht hij de stad weer in. Met enkele ongure kameraden, zelf was hij ook niet de knapste, stalen ze geld uit het college van Navarre. De rest van zijn zware leven zwierf hij door heel Frankrijk, van beroep dichter en dief, soms bij koningen aan hun hoven, in 1461 in een gevangenis. Voor geldoplichting werd je levend gekookt, hij wist aan welke gevaren hij bloot stond. De rijken kotsten hem uit, nadat ze zijn roekeloze schaduwzijden vol boosaardige uitspattingen leerden kennen. Ze wilden wel met zijn dichtkunst pronken, maar niet vereenzelvigd worden met zijn grove boevenbestaan vol liederlijkheid en onbezonnenheid. Ze aanbaden zijn geestelijke genialiteit, ze spuugden op zijn verdorven overlevingsgewoonten. Ze snapten de combinatie niet, want hoe lager gevallen, hoe hoger de kunst. Hij had ingebroken en doodslag gepleegd, men had het gehad met hem, hij was al vaker de galgdans ontsprongen, nu zou hij eindelijk aan een galg bungelen, als niet Louis XI hem was komen redden. In 1463 werd hij opnieuw verbannen uit de Franse hoofdstad en nadien is er niets meer van hem vernomen. Hij wist vlijmscherp de huichelarij van vele medemensen te ontmaskeren, hij heeft zijn gram gehaald in vele erotisch getinte beeltenissen, een duivelse afrekening met allen die hem vals bejegenden, hallucinerend, soms vol grootspraak, aandoenlijkheid, wijze humor en zelfspot. Hij deelde wat hij buit kon maken, zoals later Robin Hood, als een verarmde en verguisde banneling verdween hij van het aardse toneel, verstoten door de eerzame maatschappij, die hij zo fijnzinnig gefileerd had, deze allergrootste dichter van de duistere middeleeuwen. Ondanks zijn basale levenslust verlangde hij zielsveel naar de troost van de ontfermende eeuwigheid, waar hij wel welkom was. 'Vraag aan God ons allen te vergeven!', waren zijn laatste poëtische woorden. Hoogstwaarschijnlijk is hij niet lang na zijn Parijse verbanning van verzwakking en geestelijke droefenis gestorven of wellicht toch nog ergens vermoord door de hypocriete machthebbers, wie zal het zeggen, maar oud zal hij niet geworden zijn, misschien heeft hij zijn lier niet aan de wilgen gehangen, maar op een eenzame plek door zijn hart geboord, terwijl hij dacht aan alle vernederingen en mislukkingen in zijn onhanteerbare, misgelopen leven.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 juli 2011


Geplaatst in de categorie: idool

3.0 met 3 stemmen 1.013



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)