Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het Kersttragedie in Steenwijk

Binnen de Protestantse Gemeente Steenwijk is Constantijn de Goede een zeer gerespecteerd kerklid, die, zover de meesten weten, geen vlieg kwaad doet en er een uiterst vroom leven op na houdt. In zijn woning op de Tukseweg 110 gebeurt het allemaal. Daar schrijft hij zijn inmiddels beroemde gedichten voor het kerkblad 'Maranatha'. Constantijn is de laatste tijd extra in zijn nopjes, want hij heeft een contract bij uitgeverij Kok Boekencentrum getekend, waardoor hij op zijn 63-ste gaat debuteren met zijn dichtbundel 'De moede hinde', refererend naar zijn lievelingspsalm 42. Het was dominee Evangeline Dahlman, die hem erop attendeerde om zijn eigen psalm-gedichten tot een overtuigend geheel te gaan bundelen. Gelukkig heeft Evangeline een vriend bij de uitgeverij zitten en heeft zij er een aanbevelingsbrief bij gestopt. Het was dan ook een enthousiaste Evangeline, die Constantijn meteen belde, toen zij van haar vriend bij de uitgeverij te horen kreeg, dat die dichtbundel er gaat komen. Constantijn is van grote blijdschap meteen in zijn scootmobiel naar de bakker gereden om een grote slagroomtaart te kopen, die hij daarna aan Evangeline heeft gegeven. Tijdens het smikkelen van de taart bekeken ze nog even de psalm-gedichten in de oude kerkbladen, die de bundel gehaald hebben. Op verzoek van Evangeline heeft Constantijn enkele gedichten voorgelezen. Als een trotse pauw keerde hij naar zijn woning terug. Hij heeft nog genoeg materiaal voor een tweede en een derde bundel liggen. 'Ze zijn toch minstens zo goed als die gedichten van Nel Benschop en Huub Oosterhuis!', denkt hij vaak. Dominee Evangeline heeft hem gevraagd of hij één van zijn psalm-gedichten tijdens de Kerstnachtdienst wil voordragen en natuurlijk wil hij dat, hij wil niets liever. Eindelijk ontstijgt hij de kerkbladen en gaat er een professionele wereld voor hem open. 'Niets, maar dan ook werkelijk niets kan er nog roet in het eten gooien!', denkt hij opportunistisch.

De voordeurbel gaat en hij sleept zich op een wendbaar wagentje vrolijk met zijn hoofd bewegend naar de voordeur. 'Wie kan dat nou zijn?', denkt hij verbaasd, want het is maar zelden dat hij bezoek krijgt. De meeste mensen vinden hem maar een rare kwast, die de hele dag in de bijbel zit te lezen en dan ook nog eens vrome gedichten schrijft. Vijf jaar geleden werkte hij nog in de Machinefabriek Bos Steenwijk, totdat hij een zware machine op zijn benen kreeg, waardoor zijn benen verbrijzelden. Sindsdien zit hij in een elektrische rolstoel om zichzelf te kunnen verplaatsen, terwijl hij thuis alles zo goed mogelijk heeft aangepast om zichzelf te kunnen verplaatsen. De trapliften zijn een cadeau van zijn oude werkgever. 'Hallo, beste Constantijn, ik dacht maar zo, ik ga eens even bij hem langs, want nu we tijdens de Kerstnachtdienst samen gaan optreden, nu ja, dat schept toch wel een band, vind je ook niet?', zegt de betoverend mooie harpiste Noëlle van Paddenburgh tegen hem. 'Góh, echt? ik wist niet dat jij ook gaat optreden, maar kom binnen zeg, let niet op de rommel, je weet wel, een man alleen, wat wil je drinken, koffie? thee? of iets sterkers?', zegt Constantijn, die zichzelf naar achteren stuurt, waardoor Noëlle een vrije doorloop heeft. Hij weet, dat Noëlle vorig jaar met de 30 jaar oudere, hoogst strenge notaris Kornelis Wassenaar is getrouwd en hij weet ook dat er, volgens de kerkgeruchten, nogal een zwarte wolk boven hun echtelijk bed hangt. Noëlle is van nature erg kuis en voor haar hoeft het allemaal niet, dat seksgedoe, maar zo triest als met Kornelis, dat had ze toch ook niet gedacht. Ze verdenkt hem ervan, dat hij stiekem naar de hoeren gaat en dat hij daarom altijd zo uitgeput is en geen zin meer in haar heeft. Ze komt in ieder geval veel bij hem tekort. 'En weet je al wat jij gaat spelen?', vraagt Constantijn nieuwsgierig, terwijl hij thee met biscuitjes serveert. 'Ik denk iets uit het Weihnachtsoratorium van Bach!', antwoordt Noëlle, die ziet hoe Constantijn zich in een fauteuil worstelt. Terwijl de koekjes kraken, ontstaat er opeens een broeierige, seksuele sfeer tussen hen. Het overkomt hen allebeide en ze kunnen er niet aan weerstaan. 'Ga weg, lelijke gedachten!', denk Constantijn, 'komaan, kreupele nietsnut, wat denk je haar überhaupt te kunnen bieden?'. En zij denkt: 'Foei, stouterd, durf je wel met zo'n weerloze en brave man?'. Maar na een half uur gaan de remmen op een gekke manier bij beiden los. Het lijkt wel zo te moeten zijn. Noëlle tilt haar rok omhoog en zij toont hem steeds meer. Zonder zich af te vragen of het wel juist is, klimt Constantijn van zijn fauteuil en rijdt hij op zijn wagentje naar de chique stoel, waarop Noëlle wijdbeens is gaan zitten. Duidelijker kan niet. Wanneer hij bij haar is, gaat zij ineens staan en gooit zij haar rok over zijn gezicht. Gelukkig is het een dunne rok en wennen zijn ogen snel aan het schemerlicht. Zij laat hem haar slip naar beneden trekken en even later gaat hij al met zijn rappe tong in haar Heilige der Heiligen tekeer. Zij kreunt het meteen uit van opperst genot en zij moedigt hem voortdurend aan om maar vooral door te gaan. Niet dat dat aanmoedigen echt nodig is, want Constantijn heeft na zijn lange woestijnjaren eindelijk een verkwikkende oase binnen tongbereik. 'En, hoe smaakt mijn warme softijsje?', grapt Noëlle. 'Hmmm!', reageert Constantijn. Hij weet precies waar hij met zijn tong moet zijn en terwijl hij haar gezwollen kittelaar kietelt, komt zij tot een gigantisch orgasme. 'O, Constantijn, wat doe je dat toch lekker!', verzucht ze vol dankbaarheid. Constantijn komt weer onder haar rok vandaan en zijn gezicht staat vuurrood van de schaamte en schuldgevoelens. Hij klimt zo gauw mogelijk weer in zijn veilige fauteuil, terwijl Noëlle zich fatsoeneert en hem met slaperige ogen blijft aanstaren. Als partners in crime gaan ze gewoon over tot de orde van de dag en laten ze het voorval rusten. Ze delen nu een groot geheim met elkaar en mogelijk zijn ze verliefd op elkaar, maar het gebeuren hoeft geen naam te hebben en wieweet gebeurt het nog eens en wieweet nooit meer. Voor beiden is het ook een christelijke daad van barmhartigheid, hoe vreemd dan ook, het heeft zo moeten zijn, want beiden hadden er ontzettend veel behoefte aan.

Terwijl de Kerstnachtdienst om 22.00 uur in de Sint Clemenskerk op de Kerkstraat 22 is begonnen, schuift Constantijn zenuwachtig op zijn rolstoel heen en weer. Dominee Evangeline heeft hem laten weten, dat de uitgever van Kok Boekencentrum er ook zal zijn en dat hij zijn psalm-gedicht vooral heel rustig moet voorlezen. Hij knikte met een aangepaste glimlach. Het orgel, in 1860 gebouwd door Petrus van Oeckelen, begint de eerste kerstliederen te spelen en iedereen zingt uit volle borst mee. Er branden prachtige kaarsen en de kerstversiering maakt de zoete sfeer compleet. Naast Constantijn zit het lesbische stel Rebecca Tabernakel en Wica Aalvanger op ingehouden, deftige wijze mee te zingen. In de rij schuin naast hem zit Noëlle, terwijl haar harp al een podiumplek heeft gekregen. Constantijn durft niet naar haar te kijken, bang dat haar man iets doorkrijgt. 'Misschien heeft ze het wel bij hem opgebiecht?', denkt hij in paniek, 'O God, wat heb ik gedaan? O God, verlos mij van mijn zonden!'. Hij raakt compleet in gewetensnood, maar om zichzelf tot kalmte te manen, kijkt hij naar de sterk opgemaakte sexbom Dooske Roelofs, die zowat iedere vrijgezel van de gemeente in haar bed heeft gehad. 'Dooske doet het bijna elke dag!', herhaalt hij als een mantra in zichzelf, waardoor zijn angsten inderdaad wegebben. Er zijn nog wat nare gedachten als 'Ruk je vuile tong eruit, naarling!', maar ook die minderen aan kracht en verdwijnen tenslotte. 'Zij wou het graag!', denkt hij ineens positief, 'en ik vind haar nu eenmaal erg lief!'. Na 'Nu zijt wellekome' is het de beurt aan Noëlle en loopt zij keurig netjes in haar lange kerstjurk naar haar harp. 'Ik ben maar een grote bofkont!', denkt Constantijn met een tevreden glimlach. Hij kijkt even opzij naar Noëlle man, die gek genoeg met een zeer gemene en kwade blik naar hem zit te kijken. 'O, zie je wel, ze heeft het aan hem verteld, dat kan niet anders!', denkt hij opnieuw in grote angst. Zijn hart barst bijna uit zijn ribbenkast. 'Na het engelachtige harpspel van onze dierbare zuster Noëlle is het mij een groot genoegen om onze unieke psalmendichter, onze eigen koning David, aan te kondigen, die voor ons één van zijn psalmgedichten zal voordragen. Daarna zal Noëlle nog een stuk op haar harp spelen!', zegt dominee Evangeline. Constantijn rijdt naar de microfoon, die door een diaken wat lager wordt gezet. Het zweet drupt van zijn voorhoofd, terwijl hij leest:

Net als U

Ik heb U in de eenzaamheid gevonden,
te midden van pijn en verdriet,
daar heeft U de beknellingen ontbonden,
ook al wist ik dat zelf nog niet.

Voor de wereld ben ik vreemd gebleven,
daar kon ik geen houvast vinden,
maar U heeft mij de rust gegeven
in een eeuwigheid vol gelijkgezinden.

De grote geestenwereld herbergt mij,
want daar ben ik kind aan huis,
daar heerst liefde en voel ik mij blij,
buiten U is het vaak niet pluis.

Ik dank U, Heer, voor al Uw zorgen,
want zonder U vaart niemand wel,
bij U ben ik voor eeuwig geborgen,
dankzij Uw liefde, Immanuël!

Omdat klappen in de kerk not-done is, incasseert hij de waardering in stilte en terwijl hij naar zijn plaats terug rijdt, kruist hij de parmantige Noëlle, die weer naar haar harp gaat. Plotseling schreeuwt Noëlle's man: 'Het mag dan Kerst zijn en jij speelt jouw vrome deuntjes op jouw harp, maar Noëlle, mijn ontrouwe echtgenote, dat jij je hebt laten aflikken door die rijmelaar, die vreselijk achterlijke invalide, dat kan ik jou echt niet vergeven, dus verstop je maar niet meer achter jouw harp en zie maar eens wat ik voor jou in petto heb!'. Kornelis staat met een pistool op haar gericht en Constantijn begrijpt meteen dat het hem menens is. 'Ben jij dan niet een stiekeme hoerenloper?', schreeuwt hij naar Kornelis, vooral om hem af te leiden. 'Hou je grote bek, akelig gedrocht, ga je tong voor eeuwig met groene zeep spoelen!', bekt Kornelis terug. De kerkgangers zijn totaal in de war en zij begrijpen niet meer wat er allemaal gebeurt. Enkelen bellen 112, maar daarvoor is het al veel te laat, want Kornelis richt zijn pistool nu nadrukkelijk op Noëlle's kruis en hij haalt de trekker over. Juist op dat moment weet Constantijn zich met heel veel kracht uit zijn rolstoel te slingeren. Constantijn weet de kogel op te vangen. De kogel gaat recht door zijn hart en hij is direct overleden. De oud-marinier Pepijn Goedhart, die achter Kornelis staat, aarzelt geen moment en hij weet Kornelis te overmeesteren en van zijn pistool te ontdoen. Hij houdt Kornelis net zolang in de houdgreep tot de politie arriveert. Noëlle ligt huilend over Constantijn heen en terwijl de geboeide Kornelis wordt afgevoerd, prevelt dominee Evangeline nog: 'zalig is hij, die zijn leven voor zijn vrienden geeft!'.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
24 december 2022


Geplaatst in de categorie: kerstmis

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 42



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)