Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het bloeddorstige kerklid uit Odoorn

'Nooit wordt zo'n plompe boerenkop gesneld,
En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord.' Jan-Jacob Slauerhoff

Sinds de flamboyante vrijbuiter Poppo van Panhuys in de villa 'Blidenstede' op de Borgerderweg 40 in Odoorn is komen wonen, is heel Odoorn in rep en roer, want de nogal sinistere vreemdeling leidt een geheimzinnig leven en hij beweegt zich nauwelijks tussen de dorpsbewoners. Poppo wordt met argusogen bekeken en ondanks dat hij iedere zondag naar de Margarethakerk op de Valtherweg 1 in Odoorn gaat, mijden de gemeenteleden hem als de pest. Niemand kan echt contact met hem krijgen en dat zit de meeste mensen behoorlijk dwars. Omdat zijn verleden een mysterie blijft, blijven de mensen hem wantrouwen. Volgens boer Wigbolt Mollerus, die hem wel eens aan het praten heeft gekregen, heeft Poppo jarenlang als duikleraar op Aruba gewoond en heeft hij daarnaast een succesvolle schilderscarrière opgebouwd. Wigbolt weet ook te vertellen, dat Poppo daar voornamelijk achter de mooie vrouwen aan zat. Met name zijn naaktschilderijen verkochten erg goed, vertelde Poppo hem. Poppo zei ook, dat de vrouwen op Aruba voor hem in de rij stonden en dat niet alleen om geschilderd te worden. Zelfs de vrouwelijke toeristen wisten zijn atelier te vinden. Natuurlijk neemt een simpele boer als Wigbolt dat allemaal met een korreltje zout en gelooft hij dat Poppo een leugenachtige opschepper is. Toch houdt hij inmiddels zijn vrouw Dina extra in de gaten, want hij moet er niet aan denken, dat zij haar enorm dikke zwabbertieten door Poppo laat beminnen. Sinds zij door hem geringd is, is dat enkel en alleen zijn privilege. De van nature zeer angstige dominee Eppo van Eysinga van de Margarethakerk denkt dat Poppo een zwarte magiër is en als zodanig houdt hij hem nauwlettend in de gaten. 'Zijn ogen zijn net twee vulkanen, die lava uitspuwen!', zei Eppo tegen de goedgelovige ouderling Roelof Hoveling, die daar meteen mee aan de haal ging. Inmiddels is de halve kerkgemeenschap valselijk ingelicht en wordt Poppo door hen als ongewenst en heidens beschouwd, als een infiltrant van de duivel. De andere helft van de schuwe kerkgemeenschap is overigens net zo argwanend. Er heerst een soort collectief waarschuwingssysteem, dat ook zonder woorden werkt.

Poppo merkt wel hoe stug de kerkmensen tegen hem doen, maar hij verklaart dat als de aard van deze wereldvreemde dorpelingen. Het heeft wat meer tijd nodig om hun vertrouwen te winnen, denkt hij. Zijn introverte karakter werkt natuurlijk ook niet mee. De Casanova in hem bloeit er niet minder om en hij heeft inmiddels geregeld een mooie deerne uit Odoorn en omstreken bij zichzelf over de vloer. Met zijn charmante verleidingskunsten weet hij genoeg naaktmodellen te versieren. Een lesbisch stel uit Emmen wilde graag samen geschilderd worden en dat vond hij een schitterend idee. Deze Wendelina van Omphal en Tietje Petit konden echter niet stilzitten, want bij het zien van elkanders naakte lichamen ontvlamde de passie in hen. Zo was Poppo getuige van een vurige, lesbische vrijage, terwijl zijn penseel in zijn hand trilde en dikwijls viel. Gelukkig waren ze na de talloze orgasmen wat rustiger en kon Poppo hen laten poseren zoals hij wilde. Zij lieten hun buitengewoon mooie vulva's heel detaillistisch vastleggen, vele malen mooier dan 'L'Origin du monde' van Gustave Courbet. Die naaktschilderijen zijn inmiddels voor extreem hoge prijzen aan een lesbische gravin uit De Krim verkocht. Meestal komen zijn modellen 's avonds laat bij hem langs en het is werkelijk een waanzinnig zwart-romantisch gezicht om hen door de ouderwetse toegangshekken naar zijn villa te zien schrijden. Met een nachtkijker volgt hij hun soepele bewegingen vanuit de bosjes om hen daarna snel bij de voordeur op te vangen. Dat hoogst aangename voyeurisme is een voor hem onweerstaanbaar voorspel, dat bij zijn artistieke voorbereiding hoort. Hij geniet van de spanning en het lef van zijn naderende modellen. Voor hem zijn zij geen prooidieren, die in de val lopen, maar hoogst edele wezens, die zijn kunst tot een ongekend niveau komen opheffen. Dat was zeker in het geval van de heroïneprostituee Luttedina Trip, die ondanks haar uiterst magere lichaam zo elegant en aantrekkelijk schreed, dat hij tijdens het gluren bijna flauw viel. Toen zij haar zwaar toegetakelde, naakte lichaam toonde, heeft hij van medelijden een half uur niets kunnen schilderen, maar daarna maakte hij één van zijn allermooiste schilderijen, waarvan hij zeker nog geen afstand wil doen. Misschien wel nooit. Nooit eerder heeft zij zo'n kwetsbare en tedere vrouw mogen schilderen. Ze deed hem aan Céline Dion denken, maar dan nog vele malen mooier. Nadat hij in het Nieuwsblad van het Noorden las, dat zij op de hei nabij Dwingeloo door een overdosis is overleden, koestert hij haar schilderij des te meer.

Nu heeft Poppo zijn oog op de braaf-gelovige Eefke Vrijthoff laten vallen. Haar serene schoonheid doet hem zowaar blozen. Dominee Eppo heeft Poppo al zien gluren en hij heeft zijn soldaten al in gereedheid gebracht. Eefke wordt door een speciale elite van de kerkgemeenschap bewaakt en Poppo wordt zoveel mogelijk op afstand van haar gehouden. Ze kunnen Poppo niet weigeren in de kerk te komen, want daarvoor is er simpelweg te weinig echt bewijs. Ze azen erop om hem betrappen. Dat zou hen in de ogen van de dominee en zelfs van God tot ware helden maken. Hun waanzin is grenzeloos. Poppo weet allang dat Eefke bij de openbare bibliotheek op de Hoofdstraat 24 in Odoorn werkt en hij spoedt zich op maandagavond naar het boekenpaleis. Het is al donker en de bewakers van Eefke zijn nergens te bekennen. Poppo heeft vrij spel en daar maakt hij volop gebruik van. Hij vraagt Eefke of zij misschien weet of er ook gedichten van Gerrit Achterberg in de bibliotheek aanwezig zijn. 'Kunt u dat niet eerst zelf gaan uitzoeken, voordat u dat aan mij vraagt!', antwoordt zij bits. 'Dat kan natuurlijk, maar ik ga er vanuit, dat u de weg in dit doolhof beter kent!', antwoordt Poppo met een verleidelijke glimlach. Zij smelt meteen en zij gaat hem voor naar de poëzie-afdeling. 'Kijkt u eens, meneer, hier heeft u precies wat u bedoelt, zijn verzamelde gedichten nota bene!', zegt zij triomfantelijk. 'Gunst, wat bent u mooi!', zegt Poppo. 'Pardon?', zegt zij. 'Nou, weet u, ik ben een kunstschilder en ik zou u heel graag een keer willen schilderen, als u dat ook wilt en u krijgt daar vanzelfsprekend ruimschoots voor betaald!', flapt Poppo eruit en tot zijn grote verbazing heeft hij hartstikke beet.

Na 20.00 uur staat hij haar op te wachten en zij gaat gedwee bij hem in zijn Jaguar zitten. Hij rijdt extra rustig naar zijn riante woonhuis en eenmaal binnen genieten zij eerst van een fles cognac en wat lekkere hapjes. Zodra de sfeer voldoende relaxed is, gaat Poppo Eefke voor naar zijn atelier. De cognac is een beetje naar haar hoofd gestegen en Eefke begint wat onzinnig te lallen. In het atelier begint zij onraad te ruiken, omdat daar allemaal naaktschilderijen hangen. 'Je mag zoveel uitdoen als jij zelf wilt!', verzekert Poppo haar, maar zij wil helemaal niets uitdoen en zij voelt zichzelf in de val gelokt. 'Ik denk, dat ik maar weer eens ga!', zegt zij. Poppo schrikt zich rot en hij zegt haar nogmaals, dat zij de regie heeft, dat zij mag bepalen hoe zij wil poseren. 'Jij wil alleen maar dat ik in mijn blootje voor jou kom te staan!', zegt zij boos. 'Dat zou natuurlijk mooi zijn!', zegt Poppo, 'maar laten wij eerst eens met de kleren aan beginnen!'. 'Zie je wel, je geeft het gewoon toe!', klaagt zij. 'Wil je nog wat cognac?', vraagt Poppo beleefd. 'O, ik ben zeker nog niet dronken genoeg hé!', antwoordt zij, terwijl zij de fles cognac uit zijn hand grist. 'Het wil wel eens helpen om wat meer toegeeflijk te worden!', zegt Poppo, die zijn geduld begint te verliezen. 'Je bent een op seks belust monster!', roept Eefke ineens en ze slaat de fles cognac op het hoofd van Poppo, die eerst even heel verbluft naar haar staat te kijken en daarna door zijn knieën zakt en met een keiharde dreun op de houten vloer valt. Poppo lijkt buiten westen te zijn, maar hij zegt nog zoiets als 'als ijf!', waarmee hij natuurlijk 'vals wijf!' bedoelt. Zijn armen en benen maken spastische schokbewegingen. Eefke pakt een zware steen, waarmee zij Poppo koelbloedig op het hoofd blijft slaan. Het bloed spat alle kanten op en haar kleren zitten eronder. Zodra Poppo totaal niet meer beweegt, schreeuwt zij: 'Zo, die heb ik even mooi uit zijn lijden verlost!'. Het is alsof zij tegen God schreeuwt. Het is alsof God haar daardoor meteen de absolutie verleent. In haar krankzinnige dolheid grijpt zij naar een bijl en slaat zij net zolang op Poppo's nek, totdat zijn hoofd van zijn romp rolt. Voorts weet zij haar sporen perfect uit te wissen en zal de moord op Poppo voor altijd een mysterie blijven, want niemand in Odoorn en geen enkele politie-rechercheur kan die gruwelijke moord met de altijd zo deugdzame, vrome Eefke in verband brengen. De kerkgemeenschap al helemaal niet.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
10 september 2023


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 94



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)