De krolsheid voorbij
Poezenkind is niet meer, ze heeft afstand genomen van haar verleden, parmantig werd ze volwassen. De katers vinden het niet erg, eindelijk kunnen ze een keertje ongestoord uitslapen, geen luis meer in de pels. Zij zoekt ook geen bescherming meer bij mij, helaas, het kleine, zachte, ronkende bolletje vindt nu dat ze niets opschiet op schoot. Daar staat tegenover dat mijn katers mij, tot vervelens toe, warmte willen schenken.
Poezenkind werd kleine poepie, slank en rank in miauwen een echte vrouwe, brutaal en lief verkent zij nu mijn grenzen, ik gaf haar een thuis, zij blijft mijn kind aan huis. Ze stuitert van de gang naar de kamer, neemt de bank vol nagels (de meubels zien er niet uit !), steilewandracet terug en hangt vervolgens anderhalve meter boven het trapgat in een deurpost, vierklauwend als een speldenkussen in optima forma.
En toch, zij is mijn muze, tussendoor irritant maar petillant amuse, voor altijd amusement, dat heerlijke kleine koppie. Moeder boskat, vader onbekend, zij is van alles wat, zij bestaat in lapjes, mengelmoes, mijn mengelpoes.
Binnenkort wordt ze gesteriliseerd.
Geplaatst in de categorie: dieren