Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

(On)gedierte

Alweer meer dan twintig jaar geleden verhuisden wij van een nieuwbouwwoning naar een bijna tweehonderdvijftig jaar oude boerderij in een prachtig dorp in Drenthe.
De met riet gedekte saksische boerderij was in de laatste decennia meedere malen verbouwd, maar niet ontdaan van zijn oorspronkelijke charme. Het grote rieten dak lag met hier en daar wat mos als een verweerde deken op de lage muren. De muren zonder fundament gewoon op het zand gezet, ongevoegd en hier en daar een gat, dat toegang verschafte aan het locale (on)gedierte om te schuilen. In de boerderij hing zo af een toe een wat vreemde indringende geur die herinneringen opriep aan de dierentuin en doodgereden skunks in Canada. Vermoedelijk hadden we een steenmarter in huis, die nadat de kat hem had opgejaagd, duidelijk zijn geursporen achterliet. Jaren hebben we het huisdier op de zolder gehad, waar het dier samen met de kat alle muizen de stuipen op het lijf joeg voordat ze werden verorberd.

Ik had met de aanwezigheid van het dier dan ook niet veel moeite, totdat ik op een mooie namiddag drie van mijn kippen en de haan op de rug in het oude kippenhok zag liggen.Meteen moest ik aan onze steenmarter, of misschien was het wel een bunzing, denken. Dit werd me toch wel een beetje te gortig. Ik dook het kippenhok in en zag het dier nog net wegsprinten. Het verdween razendsnel door het kippengaas in de houtstapel van de buurman. Toen ik een stap terug deed en door het lage deurkozijn gedwongen mijn hoofd omlaag boog zag ik tot mijn verbazing twee jongen van mijn kippenmoordenaar in de voerbak liggen. Zeldzame exemplaren, want ze waren wit en dat had ik nog niet eerder gezien. De beestjes lieten zich makkelijk pakken en in een kartonnen doos stoppen. Ik nam de doos mee naar de keuken en liet de inhoud aan mijn echtgenote zien. Die vond ze natuurlijk schattig, maar toen ik vertelde wat hun moeder had gedaan schrok ze maar zij vond dat je dat de kleintjes niet kon aanrekenen. Wij besloten onze buurman verderop te vragen wat te doen. Deze buurman had namelijk een beroep waarbij het niet ongebruikelijk was om ook lid te zijn van een jachtclub of waarbij je in ieder geval in bezit was van een jachtakte. Hij had zelf ook een aantal fretten voor de jacht en zelfs één met een nest jongen, dus hij moest volgens ons wel weten wat te doen met onze kleintjes en de moeder in de houtstapel van de buren. Nadat wij hem gebeld hadden kwam hij meteen met een kooi. Hij stelde voor om de kleintjes in de kooi te doen en dan vervolgens te wachten totdat de moeder weer te voorschijn zou komen. De moeder kwam inderdaad en omdat ik haar natuurlijk niet kon vangen probeerde ik het beest in ieder geval bewusteloos te knuppelen. Dat lukte dus niet. Om het beest niet te veel af te schrikken trok ik mij terug achter het keukenraam. Het wachten duurde en duurde dus liet ik mijn aandacht wat verslappen en zette mij achter de televisie om zo af en toe eens even naar buiten te kijken. Plotseling vescheen in het tweeduuster een schim voor mijn keukenraam, het was de buurman met een jachtgeweer in zijn hand. "Daar krijg je geen last meer van" zei hij en wenkte mij naar buiten. "Ik heb diverse schoten op hem afgevuurd en het beest in ieder geval verwond. Je moet het morgen als het weer licht is maar even uit de houtstapel halen". We stonden naast de kooi met de twee kleintjes. "Die overleven het nu natuurlijk niet, dat wordt niks" zei hij. Ik had er niet veel verstand van en om ze nu groot te brengen met een flesje zag ik ook niet zitten. De buurman had maar één remedie hij pakte ze op en plette hun kleine kopjes tussen het gras en zijn schoenzool. "Toch wel zielig", zei onze buurvrouw die ook op het gebeuren was afgekomen, "ze lijken wel wat op onze jonge fretten". De buurman nam ze mee om ze in te vriezen. "Ik laat ze aan mijn jachtvrienden zien, want ze zijn toch wel bijzonder" zei hij.

De volgende ochtend stond ik mij te scheren toen mijn echtgenote met de handen voor haar gezicht bij mij in de badkamer kwam. Ik schrok enigszins maar zag achter haar handen een lach van ontzetting. "Je raadt nooit wie net belde" zei ze. Vragend keek ik haar aan. "Het was de buurvrouw" zei ze met enige schrik op haar gezicht. "Ze wou even zeggen dat ze één fret met twee jongen mist. Haar zoontje heeft het frettenhok gisteren niet goed dicht gedaan".

Schrijver: Geert Kiers, 4 augustus 2006


Geplaatst in de categorie: dieren

3.1 met 10 stemmen 731



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Femmy
Datum:
6 augustus 2006
Email:
femmy_1hotmail.com
Geestig!
Enkel een vraagje:
vraten de steenmarter en de kat samen de muizen op
of omgekeerd?
Naam:
Rikus Kiers
Datum:
5 augustus 2006
Ja Geert , en nou maar hopen dat je buurman niet van internetproza houdt of een bijzonder hoog humorgehalte heeft.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)