Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

gevaarlijke ongehoorzaamheid

In een niet zo groot indianendorp aan de voet van een hoge rots, woont een klein indianenmeisje. Haar naam is"Ochtendgloren", omdat zij geboren werd toen de zon net boven de kim verscheen.
Haar vader is het dappere opperhoofd en zijn naam is "Dappere krijger"en de moeder van Ochtendgloren heet "Gouden Vlinder". Zij is de liefste moeder van de wereld, vind Ochtendgloren. (Zij weet niet dat jóuw moeder de liefste van de wereld is.)
Ochtendgloren heeft ook een vriendje, hij heet "Dondersteen" en doet zijn naam alle eer aan, want hij héét niet alleen Dondersteen, hij ís ook een echte dondersteen. Luister maar wat er gebeurd is:
Toen de moeder van Ochtendgloren druk aan het werk was en haar vader ver van het dorp om wilde paarden te vangen, kwam Dondersteen naar de wigwam van Ochtendgloren. "Ga je mee de rots beklimmen? Dan kunnen we onze vaders bezig zien met de paarden."
"Nee Dondersteen, je weet best dat het veel te gevaarlijk is om de rots te beklimmen, trouwens mijn vader heeft het mij verboden!", antwoordde Ochtendgloren terwijl ze haar eigenwijze neusje in de wind stak.
"Je vader merkt het toch niet en je moeder ook niet. Ik weet een weg naar boven die niet gevaarlijk is", zei Dondersteen met alle overtuigingskracht in zijn stem die hij maar kon opbrengen.
"Echt waar?" vroeg Ochtendgloren, nog niet overtuigd.
"Eerlijk waar,ik heb de rots al wel tien keer beklommen!" jokte Dondersteen, want in werkelijkheid was hij nog nooit op de rots geweest.
"Goed dan", zei Ochtendgloren, een beetje angstig toch, en ze liep achter Dondersteen aan die met stoere stappen richting de rots liep.
Je moet weten dat die rots zeker vijfhonderd meter hoog is en vrijwel onbegaanbaar door de grote gladde stenen, de grote cactussen met hun gemene stekels en door de gevaarlijke slangen en schorpioenen die tussen de rotsstenen wonen.
De eerste paar meters omhoog klimmen ging nog wel, maar daarna werd het klimmen steeds moeilijker. De rotsblokken werden steeds groter, zodat de kinderen, die natuurlijk nog niet zulke lange benen hadden, ze haast niet meer konden beklimmen. Hijgend stonden ze stil en keken naar beneden om te zien hoe groot de afstand was die ze hadden afgelegd. Ze waren al aardig hoog, maar als ze naar boven keken leek het wel of ze nog helemaal niet geklommen hadden, zó hoog rees de rots boven hen op. Toen ze uitgehijgd waren klommen ze weer verder. Ochtendgloren had niet zoveel zin meer om verder te gaan en Dondersteen eigenlijk ook niet, want ze begonnen steeds vermoeider te raken en het zag er niet naar uit dat ze nog veel verder zouden komen, want de rotsblokken waren nu zó groot dat ze er niet meer op konden klimmen, bovendien stond er een woud van stekelcactussen, zover het oog reikte.
Ochtendgloren voelde zich uitgeput en was nu zelfs te moe om Dondersteen uit te schelden.
Ze wilde gaan zitten, toen ze een ratelend geluid hoorde: een ratelslang!
Ze gaf een gil en sprong opzij, stootte daardoor tegen Dondersteen die zijn evenwicht verloor een viel. Wanhopig klauwde hij met zijn handen om een houvast te vinden waardoor hij zijn val kon breken. Gelukkig stond er een stevige struik waarin hij terechtkwam, zodat hij niet verder naar beneden viel. Jammer, dat het een struik met scherpe doornen was, want daardoor bezeerde Dondersteen zich behoorlijk.
Ochtendgloren was verstijfd van schrik en kon geen geluid uitbrengen.
Pas toen ze Dondersteen huilend haar naam hoorde roepen kwam ze weer bij haar positieven. Ze keek naar beneden en zag Dondersteen in die doornstruik hangen. Ze zag ook dat hij daar zonder hulp niet uit zou kunnen komen. Ze moesten hulp van volwassenen hebben!. "Houd vol, ik zal kijken wat ik doen kan!" riep ze tegen Dondersteen.
Ze pakte het spiegeltje dat ze als sieraad op haar jakje had hangen. Ze hield het in de zon en begon lichtseinen uit te zenden. (Ieder indianenkind leert al heel vroeg hoe het moet seinen met licht, rook of geluid.) Gelukkig werden haar seinen opgemerkt in het dorp.
De thuisgebleven mannen klommen op de rots, wat voor hen minder moeilijk was dan voor de kinderen, omdat grote mensen langere benen hebben.
Na veel geprobeer en gedoe met touwen, lukte het Dondersteen uit zijn ongemakkelijke en pijnlijke situatie te bevrijden. Terwijl drie van de mannen met de gewonde jongen naar beneden klommen, gingen de twee anderen naar boven om Ochtendgloren, die niet meer naar beneden durfde, op te halen.
Gelukkig kwamen ze, op Dondersteen na, allemaal min of meer heelhuids beneden.
Dondersteen bleek behoorlijk gehavend te zijn en moest daardoor een week lang in de wigwam blijven liggen.
Zijn vader zei dat Dondersteen zichzelf hierdoor al genoeg gestraft had en gaf hem verder geen straf.
Maar Ochtendgloren moest voor straf water sjouwen en moest haar ouders beloven nóóit meer zoiets gevaarlijks te doen.
Je kunt er zeker van zijn dat Dondersteen en Ochtendgloren nooit meer zullen proberen de rots te beklimmen, maar of Dondersteen geen andere gevaarlijke dingen gaat bedenken, dat kunnen we alleen maar hopen.

Schrijver: hannah, 21 september 2006


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 3 stemmen 577



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)