Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De man die geen lichaam wou

Het brein dient te worden mishandeld, dacht de obsessionele piekeraar. Het moet grondig verkracht en genomen worden, want in het lichaam is alleen maar ziekte. Het lichaam kauwt zichzelf en spuwt overbodige ziekte. De ziekte is die van de zelfvernietiging. De zelfvernietiging is het ornament van het lichaam. De enige ware bestemming van het zijn, want het uiteindelijke doel van het lichaam is de dood in haar zelfverworven ruïne, de muren voldoende ontvleesd om de geest toe te staan het gebinte los te laten of te ontkleven als het ware. De piekeraar zou zijn zuivere filosofie in de praktijk omzetten. Eerst is er het lichaam, het lichaam dat groeit en daarna is er enkel de gestage voortgang van eindeloos aftakelen. Het groeiproces was er toch al één van verbranding, in eerste instantie, eigenlijk. Het weefsel van het lichaam had een eigenaardige eigenschap van de bodemloze erosie. Hij zou het verval bespoedigen om tot de kern te komen. Dichter tot de kern van het zijn. Dichter bij het hiernamaals. De ontbinding moet het verbeningsproces van de geest in gang zetten. De zuivere geest pilarend op een verbenend lichaam. Alleen het zuivere denken doet er toe, al de rest is bijzaak. Gedachten liggen in tijd en het enige verlangen van het brein is het uitstel. Eeuwig uitstellen van het moment dat komen moet. Elke seconde voelt als een verloren seconde, van de geboorte weg. Iedere seconde van groei schreeuwt het brein naar de geboorte terug. Althans die lagere delen van het brein die het lichaam doen spasmen in een eeuwige terugblik. En daarom moet het brein van zijn voornemen afgebracht worden. Om vrij te zijn. Vrij zijn van zijn onwillig lichaam. Vrij zijn van zijn lagere brein. Zijn reptielenbrein die hem rare sprongen doet maken. Vrij zijn van die delen van zijn brein en lichaam die hem doen spasmen als een darm. Als ik verlost ben van mijn lichaam, zal ik eeuwig vrij zijn in gedachten en dromen, dacht hij. De klik was gemaakt, nu restte enkel het handelen.

Hij trof alle voorbereidingen en schikte een aantal instrumenten op zijn keukentafel. Daarna bereidde hij zijn gram coke en basede die in één lange sessie van diepe halen tot de resten verbrandden en er geen rook meer te inhaleren was. In opperste vastberadenheid haalde hij zijn linkeroog uit met een koffielepel, opdat hij minder zou zien. De bungelende streng zette hij vast op zijn kaak met naald en draad. Met het andere kon hij genoeg zien nog, om alsnog kordaat te handelen en hij krabde in het open gat met een breinaald. Krabbend aan de buitenlagen van zijn neocortex, hoopte hij dat de visuele werkelijkheid hem iets anders zou voorkomen, iets minder toereikend. Daarna stopte hij de gapende opening vol watten om de bloeding te stelpen. Eénmaal bekomen van zijn eerste ingreep trok hij al zijn tanden uit, op die manier zou hij minder in de smaak vallen bij vrouwen. Dat zou hem behoeden om het lijdende onderwerp te zijn van die ellendige liefde en om zeker te zijn sneed hij het vlees van zijn linkerkaak weg met een slagersmes. Om het bloeden te stelpen hield hij lemmet onder een bunsenbrander tot het roodgloeiend was. Hij verzamelde al zijn moed en snoof een flinke teug van zijn poppers. Zijn intentie kwam in opperste staat van doorzettingsvermogen en bijna op automatische piloot schroeide hij zijn wonden dicht. De pijn kwam pas aanzetten toen zijn longen weer zuivere zuurstof ademden. Hij snoof opnieuw en sneed zijn scrotum weg in een krachtige haal. Hij zou nooit meer zijn verderfelijke zaad storten. Hij sneed zijn rechterhand af met een slijpschijf. Hij was intussen in zo'n staat van opwinding dat alle pijn aan hem voorbij ging. Zonder rechterhand kon hij niet meer in de verleiding komen om te creëren. Het getormenteerde scheppen van het schrijven of het boetseren. Nooit zou hij nog zijn instrumenten kunnen bespelen of het diep fysieke gevoel ervaren van verf uitsmeren op een doek. Hij sneed zijn rechterbeen door, juist boven de knie. Hij zou nooit meer die roes voelen van de marathon. Die adrenaline die de pijn wegneemt na de zoveelste kilometer, de endorfines die je lichaam doorstromen en je op ijle voeten doen lopen.

Hij dronk zijn poppers en vervuld van een hallucinatie van onwerkelijke pijn stelpte hij het bloeden, keek in de spiegel en het was goed. De verleidingen zouden zijn pad niet meer kruisen. Pas nu zou hij zijn gedachten kunnen richten op wat hij wou. Puur geest zijn, ja, dat had hij altijd gewild...Maar de giftige damp had zijn oordelingsvermogen aangetast. Hij was slordig geweest. Wat zou hij doen met zijn mond, zijn mond die niet zwijgen wou? En zijn oren, die hij niet afdekken kon, door er iets van af te snijden? Maar de roes van de dampen raakten uitgewerkt en in een hels tempo kwam de pijn en hij stortte neer van uitputting...

Schrijver: Manuel Van den Fonteyne, 3 januari 2007


Geplaatst in de categorie: algemeen

3.2 met 14 stemmen 1.193



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)