Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Uitholling van het schrijverschap

De schrijver had het van de man overgenomen en de schrijver had al zijn comfortabele dieptes uitgehold. Van een filosofie bleef niets meer over. Hij had de mens in zichzelf uitgeteerd en nu lag hij ziek te wezen in een braakliggend bed. De werkelijkheid van zijn tooiend kledingstuk volledig uitgerafeld.

Mensen waren als taarten geworden. Eenmaal men er een beet inzet, bederft het stuk taart tot een soort gebak zonder meer. Je mag dan al een stuk chocolade zijn of een versierende glazuurlaag, het doet er niet meer toe eens je een horizon voorbij gegaan bent. De werkelijkheid verkijkt zich in verloren gegane zinnen. Er is een grens aan het zichtbare bos, waar de bedrijvigste mieren zich ophouden, om met hun mierenzuur de dingen te laten verbrokkelen tot andere dingen, tot alles één brij is, daar aan de rand van alles.

En daar lag hij nu uitéén, als hagelbeslag tussen de kruimels van de wereld. Coherente daden kon hij niet meer stellen. Eens een kim over, profileert het landschap je als uit de einder gelopen, onherroepelijk. Misschien kun je nog het achtergelaten landschap stigmatiseren, maar dat doet er al evenmin toe. Naarmate je op weg bent verlaat je de wereld van de mensen en kom je in een zoom waar de dingen nog dingen zijn.

Ja, hij zou het mens-zijn afzweren en de wereld omzwerven tot hij deel werd van die wereld. Hij zou zich een kajak aanschaffen en de kusten van de noordelijke ijslanden afschuimen, tot hij een kust vond waar het prettig overnachten was. Een kust waar hij deel kon worden van het ijs in het landschap en misschien kon hij wel een ijsbeer worden of op zijn minst die ijsbeer zijn broeder in deelgenootschap van het zijn noemen. Na jaren of decennia van staren in mensenloze einders, kon hij nog voldaan terugkeren in een wereld die hem vergeten was om zijn been stijf te houden in zijn antwoorden. Als zijn spraakvermogen al niet verloren gegaan was, zou hij zich niet tevreden stellen met verontschuldigende verhaaltjes. Zijn rede zou volgelopen zijn met de logica van schitterende landschappen. Zijn gezicht doorgroefd van de ijzige zon, zou geen klare taal meer spreken. Hij zou uithalen als een ijsbeer naar een frisse vis. Zoals de prooi zich uiteindelijk vereenzelvigt met de jager en je dan niet anders meer kunt dan je ei te leggen aan het eind van de uiterlijke grenzen.

Schrijver: Manuel Van den Fonteyne, 2 februari 2007


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.1 met 7 stemmen 631



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)