Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ver van huis

Elias Taban houdt zijn neus stevig tegen het raampje van de balie gedrukt. Zijn witkatoenen hemd met transpiratievocht onder de oksels steekt af tegen zijn donkere huid. Zijn bruine ogen staan diep in hun kassen.
In de helverlichte ontvangsthal van de immigratie- en naturalisatiedienst is het rustig. Op het bankje schuin tegenover de klachtenbalie zit een tengere vrouw met rood geverfd haar samen met haar dochtertje. Elias ziet hoe de twee staartjes van het meisje omhoog springen als ze even later vrolijk door de ruimte dartelt. Ze doet hem denken aan zijn eigen dochter, die in zijn geboorteplaats Rumbek tijdens de burgeroorlog werd vermoord. Ook zijn vrouw en zijn drie andere kinderen overleefden het niet. Zelf vluchtte hij naar Nederland waar hij zijn leven weer probeerde op te bouwen. Hij kreeg een nieuwe relatie en vond werk. En nu …
Elias slikt de brok in zijn keel weg. In zijn klamme hand houdt hij de uitzettingbrief. Morgen zou hij het land moeten verlaten. Zijn eerdere verzoeken om in Nederland te mogen blijven, werden afgewezen. Alles had hij al geprobeerd. In de brief stond het nogmaals zwart op wit. Alleen de illegaliteit was nog een uitweg en daar voelde hij weinig voor. Dan maar een laatste smeekbede. Zweetparels schitteren op zijn ronde voorhoofd. Indringend kijkt hij de medewerker aan de andere kant van het glas aan. Het meisje is terug op haar plaats gaan zitten.

‘Ik heb recht op vrijheid! Ik wil niet weg.’
De stem van Elias trilt. Wanhopig drukt hij zijn neus nog dichter tegen het raampje.
‘Ik wil leven. Net als iedereen.’ Zijn woorden echoën door de ruimte. ‘Ik wil leven! Alsjeblieft!’
Gespannen laat Elias de uitzettingsbrief zien. De baliemedewerker bladert door zijn dossier.
‘U wordt morgenvroeg om half tien op het vliegveld verwacht. Zorg dat u er op tijd bent.’
‘Ik kan niet terug naar Soedan. Mijn familie is vermoord. Hoor je me?’
De grijze employé knikt. De vrouw op het bankje oogt nerveus. Bezorgd slaat ze een arm om haar dochter.
‘Ik wil helemaal niet weg! Heb hier mijn vrienden.’ Elias balt zijn bezwete handen tot vuisten.
‘Iemand van ons kantoor zal u morgen naar het juiste vliegtuig begeleiden. U hoeft zich
verder geen zorgen te maken.’
‘Wat geen zorgen te maken! Kunt u makkelijk zeggen!’ roept Elias nu fel.
‘U kunt weer terug naar huis toe, meneer.’
‘Mijn huis is volledig verwoest. In brand gestoken door een stelletje rebellen. Heb helemaal
niks meer. Niet eens een bed om in te slapen.’
Elias kijkt naar de brief, die hij met snelle bewegingen verfrommelt. Radeloos draait hij de witte prop rond in zijn handen. Daarna gooit hij hem tegen het glas. Verslagen ziet hij hoe het papier de koude marmeren grond raakt en daar bewegingsloos blijft liggen.
‘Morgen om half tien. Als u hier even wilt tekenen. Uw woning wordt ontruimd. Eventuele waardevolle spullen kunt u meenemen.’ De stem van de beambte klinkt zakelijk, geroutineerd, alsof hij door zijn werk immuun geworden is voor dit soort uitspattingen.
‘Maar, ik .... Hier in Nederland ben ik thuis. Ik hoor hier!’

Het meisje maakt zich los uit de beschermende armen van haar moeder, die haar verontrust nakijkt. Vastbesloten loopt ze naar voren. Vlakbij Elias blijft ze staan.
‘Meneer, u mag wel bij mij komen wonen hoor. Op mijn kamer is nog wel een plaatsje vrij.’
Elias kijkt haar verbaasd aan. Zijn armen hangen moedeloos langs zijn lichaam. Even zucht hij diep. De woorden van het meisje lijken hem kracht te geven. Dan schopt hij tegen prop papier op de grond en glimlacht.

Schrijver: Marianne
Inzender: Marianne Pepels, 27 maart 2007


Geplaatst in de categorie: vrijheid

2.3 met 10 stemmen 1.444



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Annejan Kuperus
Datum:
31 maart 2007
Email:
ajkuperushotmail.com
Schrijnende situaties. Aan de lopende band. Jouw 'Ver van huis' grijpt aan, maar vooral ontroert door dat 'op mijn kamer is nog wel een plaatsje vrij'.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)