Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Onze vakantie (1)

We hadden besloten dat het tijd werd om weer eens een kleine week er op uit te gaan. Een hotel werd geregeld dat dicht bij de zee, de bossen, de stad, de kinderen en ook nog bij culturele versnaperingen. Het viel ons mee dat er hotels bestonden op die plekken.

Het inpakken is al een feest op zich: wat gaat er mee en wat gaat er beslist niet mee. Zonder noemenswaardige kleerscheuren zijn wij er uit gekomen en konden wij de voordeur achter ons dichttrekken. De vakantie kon beginnen.

Op de autosnelweg was het druk, er gingen meer mensen op pad.
Bij een wegrestaurant werd een hapje gegeten en een heerlijke bak koffie gedronken. Buiten smaakt het toch altijd anders, prettiger lijkt het wel.
De reis liep verder voorspoedig, we hebben maar tien kilometer in de file gestaan. We zagen van verre het hotel al liggen en waren ook blij dat de reis er heen er eindelijk op zat.

De parkeerplaats was vol, dus moesten wij onze auto, een bestelbus waar ook mijn rolstoel in kan, tussen de bomen parkeren. De auto vond het niet erg en wij ook niet. Het hotel was mooi, oud, maar dat deed ook wel deftig en ook weer wat vertrouwd aan. Zo de eerste indrukken waren gemaakt en dat is meestal de eerste drempel die je moet nemen. De kamer viel tegen, echt waar, de kamer viel tegen. Het lag in het oudste gedeelte van het hotel op de bovenste verdieping, op de zolder dus, en het leek wel of ze al bezig waren met de verbouwing van de kamer. Dat bleek niet het geval te zijn, de kamer was al jaren zo. Je hebt als rollend persoon weinig te willen, dus hebben wij er het beste van gemaakt. We waren tenslotte een klein beetje op vakantie en dan gedraag men zich daar ook naar. Achteraf hebben wij een geweldige tijd gehad in het hotel.

Na aankomst zijn we de buurt gaan verkennen en dat levert altijd leuke plekjes en tafereeltjes op. We zaten dichtbij een park met een mooie vijver en veel bankjes voor de vermoeide wandelaars. Door het park loopt een pad dat uitkomt bij de duinen en als je op het pad rechts af gaat, loop je richting stad en ga je linksaf loop je ook ergens heen, maar ik weet niet waarheen want we zijn nooit linksaf gegaan. We besloten het pad af te lopen en een paviljoen op te zoeken om ergens beschut een kopje koffie met wat erbij te gaan nuttigen. Op ons gemak liepen - ja ook in een rolstoel zittende praat je over lopen - we het pad af en roken de zee al. We kwamen na zo’n twintig minuten precies uit bij zo’n duinterras met nog genoeg lege tafeltjes. Mijn vrouw Froukje wilde graag in de zon en ik maakte gebruik van de parasol.

Een ober kwam de bestelling opnemen. De jongeman was misschien net achttien of ook net niet. Hij vroeg aan Froukje: “Dag mevrouwtje, wat mag het zijn voor u?”. Froukje zei dat zij graag een kopje koffie wilde hebben. De jongeman blijft haar aankijken en vraagt: “wat blieft mijnheer?”. “Nou jongeman,” zeg ik, “ook graag een kopje koffie met een Grand Marnier er bij.” De jongeman schrijft driftig en kijkt mij niet aan. “Sinds kort kan ik ook praten en ik denk dat u daar flink van bent geschrokken, neem dus maar op mijn kosten een sterke kop koffie.”
Froukje kijkt mij bestraffend aan en de jongeman hebben wij niet meer teruggezien. Een iets oudere man kwam alles keurig op onze tafel zetten en wilde meteen afrekenen. Het bleek dat de jongeman geen koffie had genomen.
“Klaas, moest dat nou?” vroeg Froukje en ik zei dat deze jongen uit een droom moest stappen en leren dat mensen in een rolstoel ook konden praten.

Inmiddels was het tafeltje naast ons ook bezet. Een man en een vrouw en een jongen van acht of negen jaar. Uit het gesprek bleek dat zij naar de dierentuin waren geweest en die jongen was nog vol van de achterkant van een bepaalde soort apen. “Papa”, vroeg het knulletje, “waarom hebben die apen zo’n grote rode wond aan hun kont?” “Bips, Jan-Jaap” zegt moeder lichtend kleurend en kijkt haar man hulpeloos aan. “Nou bips dan” zegt Jan-Jaap en kijkt zijn vader verwachtingsvol aan. “Ja knul,” begint vader zijn uitleg, “dat is geen wond, aan de grote van die rode bult kan het mannetje zien of een vrouwtje vruchtbaar is.” De moeder weet nou helemaal niet waar ze kijken moet. Jan-Jaap gaat nog een stapje verder: “vruchtbaar? Wat is dat papa?” vraagt hij en eerlijk is eerlijk: zijn vader geeft hem ook antwoord: “als het vrouwtje vruchtbaar is, gaan het mannetje en het vrouwtje paren.” Zegt de vader en ik wacht op de vraag van de jongen wat paren is, maar hij verrast mij met: “o, wat jullie elke zondagmorgen doen als slaapkamer deur op slot is!”
Moeder krijgt een hoestbui, vader kijkt naar de zee en Jan-Jaap is zich van geen kwaad bewust.

Froukje kijkt mij aan en ik zie dat zij zich niet goed kan houden en met een zakdoekje voor haar mond vlucht zij naar het toilet. “Is uw vrouw een beetje misselijk?” vraagt Jan-Jaap en kijkt mij met zijn grote grijze ogen aan. “Nee,” zeg ik, “ze moet even naar het toilet om haar gezicht te fatsoeneren.” Dat was goed voor Jan-Jaap, maar zijn ouders vonden het nu tijd om op te stappen.
Froukje komt nog wat lacherig terug en is blij dat ze weg zijn. Onze vakantie kon niet beter beginnen.

Schrijver: Klaas van Eijbergen, 24 april 2007


Geplaatst in de categorie: vakantie

4.6 met 8 stemmen 386



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)