Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

RAADSLID (2)

"Jansen"
In mijn verhaal ‘Raadslid’ schreef ik over Jansen, de fractievoorzitter van een plaatselijke politieke partij, die mij een functie in zijn partij aanbood. Dat heb ik om diverse redenen afgewezen.

De belangrijkste is, dat ik niet geschikt ben voor politiek. Hij heeft nog een tijdje volgehouden te proberen mij over te halen. Daarbij ging hij zelfs zover om mijn stamkroeg binnen te stappen. Stropdas om, scheiding keurig politiek correct links en twee foute sokken aan. Maar
niemand is volmaakt.

Hij ziet mij aan de stamtafel zitten en vraagt of ik even tijd heb. Mijn vriend, de vrije radicaal Ab die er ook zit, vraagt aan Jansen of hij niet kan zien dat ik bezig ben.
‘Behalve bier drinken, waarmee dan?’ vraagt Jansen ad rem.
‘Wij zitten hier midden in een rondetafelconferentie,’ zegt Ab. ‘En dan komt aankomend wereldleider Jansen ons even storen.’
‘Interrumperen,’ verbetert Jansen hem.
‘Interrum-wat?’ vraagt Ab.
‘Onderbreken,’ legt Jansen uit. ‘Ik onderbreek jullie conferentie. Sorry, maar ik wil Paco even spreken. Kan dat?’

Dus loop ik met hem naar een ander tafeltje. Jansen bestelt bier, dus dat begint goed. Dat kan nog geestig worden. Hij steekt twee vingers op naar Kroegbaas, waarop die vraagt of hij soms moet pissen. Zo ja, of hij dan één vinger wil opsteken. Of Jansen dat niet geleerd heeft op school. Jansen blijft intussen maar zeuren over zijn politieke partij en blijft stevig doordrinken. Hij denkt dat hij mij, in mijn eigen stamkroeg, wel even onder de tafel kan drinken. En ik moet zeggen, hij komt een heel eind, maar niet ver genoeg. Als ik met Kroegbaas heb afgerekend, loop ik met Ab terug naar mijn tafeltje. Jansen ligt eronder. Er sijpelt iets uit een mondhoek en zijn scheiding heeft veel weg van kronkelig bergpaadje.
Samen met Ab sleep ik hem onder de tafel vandaan en kwak hem in Kroegbaas’ auto die een laadbak heeft. Als hij gaat kotsen, dan liever daar. Mira, het hulpje van Kroegbaas bestuurt de auto. Het is inmiddels half zes in de ochtend als wij bij Jansens residentie voorrijden. Mevrouw Jansen doet op ons bellen open, gekleed in een soort ultrakort tennisrokje.

Ik vraag aan haar of ze altijd zo vroeg gaat trimmen. Of dat wel gezond is zo vroeg met de optrekkende dauw in die blote benen.
‘Ja,’ zegt Ab, ‘je kunt wel zien dat u de broek niet aan hebt thuis.’
Dan ziet ze haar echtgenoot tussen Ab en mij in hangen.
‘Wat is dit?!’ vraagt ze geschokt.
‘Dit is Jansen,’ leg ik haar uit, omdat ze kennelijk denkt dat wij met een vuilniszak lopen te sjouwen. Ik ga verder met uitleggen: ‘Tenminste, dat was hij om een uur of elf gisteravond.
Ik moet zeggen dat hij er nu heel anders uitziet, dus ben ik er niet zo zeker meer van. Heeft hij altijd zo’n openhangende mond zo vroeg in de ochtend?’
‘Hoe, hoe, wat?!’ stamelt fractie-echtgenote Jansen helemaal van de kaart.
‘Hoe?’ vraagt Ab. ’Tja, wij zagen hem net trimmen op de gracht maar zijn cholesterol begon op te spelen, daarom leveren wij hem maar persoonlijk af. Zullen wij hem even op zijn bed kwakken of neemt u hem liever zelf op uw rug? Zou ik wel eerst een oude jas aantrekken, die u daarna weg kan gooien, want er zitten overal plakken kots op Jansen. Hier, moet u eens kijken bij zijn…’

‘Ja ja, alstublieft, breng hem maar naar boven,’ onderbreekt zij Ab’s betoog. Dus smijten wij Jansen op zijn zespersoons waterbed, waarna er een geklots klinkt, alsof er een school haaien van de hoge duikt. Eindelijk ligt Jansen en wij gaan weer naar beneden.
'Trekt u het zich niet aan, mevrouw,’ zegt Ab beminnelijk. ‘Die fractievergaderingen gaan niet in je kouwe kleren zitten. Tussen haakjes, die Jan de Waal van de dorpskrant, is dat een buurman van u?’
‘Een buurman?’ vraagt mevrouw Jansen. ‘Hoe bedoel je?’
‘Nou,’ gaat Ab door, ‘ik zag hem net langslopen met een camera om zijn nek.’
Ze wordt lijkbleek en ik krijg medelijden met haar.
‘Luister maar niet naar hem hoor,’ zeg ik. ‘Hij heeft een bizar gevoel voor humor.’

Aan het eind van de middag belt Jansen mij op. Of hij zich soms misdragen heeft.
‘Volgens mij niet,’ zeg ik. ‘Alleen je rook je een beetje.’
Jansen wil nog steeds dat ik in de politiek ga. Zijn vrouw is minder enthousiast, zegt hij. Morgen ga ik met Jansen eten.
Ik vraag aan hem, of zijn vrouw het leuk zou vinden om ook mee te gaan. Dan neem ik Ab mee.
Het blijft een hele tijd stil en ik vraag me af waarom.

Schrijver: PACO, 9 mei 2007


Geplaatst in de categorie: politiek

1.7 met 6 stemmen 1.297



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)