Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Terug naar school

Begin september. Het kindergekrijs en -gejoel op het pleintje in mijn buurt rond halftien in de morgen mis ik reeds sinds de eerste schooldag. De autobus slokt de kinderen nu al om halfacht op. De oude diesel sputtert amechtig de straat uit. De enkele moeders blijven onder elkaar nog wat keuvelen. Die met de chador haasten zich naar hun man terug, wellicht om zijn ontbijt aan bed te brengen.

Méér verkeer is er evenwel in onze straat die een verbindingsweg blijkt te zijn van de hoofdweg naar de schoolomgeving. Bepaalde mama’s zetten de kindjes vóór de deur van de school af terwijl de oudere leerlingen al eens met de fiets komen. Aan de verkeerslichten is het een en al herrie en oppassen geblazen. Foeterende automobilisten en vuistopstekende scholieren kruisen er elkaar. Politieagenten fluiten hard en zwaaien met hun rode verlichte stick. Een half uur gekkenwerk. En toch kan ik me voorstellen wat een blijdschap het voor velen (ouders incluis) zal hebben betekend dat ze opnieuw naar school konden. Anderen integendeel zien er wellicht tegen op zoals de ± 10-jarige knaap die in het tv-journaal zei “liever het gehele jaar te willen voetballen.”

Het verstand komt niet altijd vóór de jaren, placht men wel eens te zeggen.
Voor de schooljuffrouwen en de ditomannen wordt het toch even wennen, die eerste dag, die eerste week. Dat gezapige en rustige vakantieleventje (?) is abrupt afgebroken door een nieuw schooljaar maar het oude schoolgangpatroon niet: vervelende aapjes die hun het bloed van onder de nagels persen en die zeer goed weten hoe pesten. Ze zijn hun “slimme streken” van verleden jaar niet vergeten (hun leerstof, da’s wat anders wellicht).

De wraak van de lesboeren is navenant. Loontje komt om zijn boontje. Later.
Zó was het toen en dat geldt nog altijd. Alleen is het nu wat erger geworden. Wat gedacht van de twee jonge messentrekkers in Gent nog onlangs. Spijbelen wordt nu evenwel nu op een andere manier tegengegaan: de portemonnee van de ouders wordt o.m. aangepakt. Zoden aan de dijk? Oud zeer!

Zo herinner ik me van in mijn jeugd (3de of 4de leerjaar in een strenge katholieke school?) nog één feit dat me nu nog nà zoveel jaren nog altijd is bijgebleven. Ik had een nieuwe potloodslijper gekregen (kinderen zijn tuk op alles wat nieuw is, (nu ook nog) en wou die toch eens uitproberen. Maar daarvoor moest de leerling met de potloodslijper op het potlood zich aan de lessenaar van de meester melden. Bij goedkeurend geknik mocht hij dan boven de papierbak van de leraar zijn potlood scherpen. De man nam de potloodscherper van het potlood en zag dat er nog genoeg punt aanzat. Een oplawaai van jewelste werd mijn deel, diens vingers stonden uren nadien nog in mijn kinderwangetje gegrift. Jankend ben ik dan terug naar mijn schoolbank gesukkeld terwijl geheel de klas verbijsterd het beulenwerk had aanschouwd. Had ik mijn andere wang moeten aanbieden als goede christen?

Wou die driftige leraar een voorbeeld stellen? Of had die een gloeiende pik op mij? Tussen de leraar en mij is het nooit, maar dan ook nooit meer goedgekomen. Ik haatte die man, nu nog, al is die allang overleden. Verdorie, ik word nu nog kwaad op hem als ik eraan denk. Verdorie!

Nu slaan de leraars de kinderen niet meer, hoop ik. Dat slaan deugt nergens voor, voor beide partijen niet. Zoveel is zeker. Als er ergens in huis wat was uitgespookt wist moeder altijd dat ik het was. Het was altijd ik en toen ze haar laatste kindje kocht was het ook ik. Zo zie je maar! Mijn moeder zaliger wreef het me meermaals door de neus: “je slaat het kwaad erin in plaats van eruit”. Maar een zoentje gaf ze me niet. Ha, neen!

Het is stil in de straat geworden, nu. De melkboer van weleer is met pensioen, de warme bakker levert hier en daar zelden nog een broodje bij oude klanten en de mosselkar en de kolenhandelaar die zijn we sinds heuglijke tijden al vergeten. Waar is de tijd?

Iedereen van ons weet zo wat te vertellen of wat anekdotes op te halen van in zijn schooltijd (gelukkig hebben de nare herinneringen niet de bovenhand). Zo is me ooit verteld van een oude schooljuffrouw die aan de nieuwe leerling, zeg maar Jantje Ickx, vroeg of hij familie was van Sophie Ickx. “Ja, zei Jantje, maar ’t is verre familie, zulle. Z’is mijn zuster, zij is de eerste en ik ben de negende in de rij.”


Zie ook: http://users.poink.be/Cursiefjes

Schrijver: Jan Coessens, 8 september 2007


Geplaatst in de categorie: kinderen

1.0 met 2 stemmen 2.904



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)