Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De bij, de kat, ik en God

Zomaar was ik bezig met het opruimen van potten. Het was midden in februari en midden op de dag. Het regende dat het geen lieve lust was en mede daarom had ik minder lol met waar ik mee bezig was. Ik trok een plantenbak tevoorschijn en zag het mos weelderig op de aarde groeien. Met een los handgebaar gooide ik het in de tuin.

Onder het mos kwam een mooi zwart stuk vochtige aarde tevoorschijn. En daar lag jij. Heel zachtjes te kroelen. Ik zag meteen dat je leefde, nog maar net leek wel. Alsof je zojuist uit een ei was gekropen. Maar jij kwam niet uit een ei, jij kwam uit een plukje aarde dat ik zojuist met het mos had weggegooid. Of kwam je uit een larve en was je ooit verpopt lang voordat ik deze bak ging verpotten? Of was je afgelopen najaar uit jezelf in de aarde gekropen en lig je te wachten tot het zomer wordt? Meteen besefte ik mijn actie en het lot dat het insect te wachten stond. Dit mooie exemplaar was nog maar net begonnen en gloednieuw. Als ik het binnen zou laten zou het opwarmen en de enzymen zouden het lijfje op gang brengen. Het zou echt actief gaan leven. Als het diertje buiten zou blijven zou het langzaam doodgaan van de kou. Maar binnen had ik geen insecten maaltijd klaar staan. Of moest ik het diertje weer terug in de grond stoppen? Nee, dat zou ook niet gaan. Ik had hem geactiveerd, hoe ongeduldig zou het beestje worden als het tot de zomer moest wachten terwijl het klaarwakker was? Héél ongeduldig, dacht ik bij mezelf. En op dat moment kwam God in het spel. God was ik. En God besloot dat het kleine slaperige wezentje even mocht proeven aan het leven. Wel in dienst van kunst, cultuur en de wetenschap en dus boven in de studeerkamer, op een tafel, onder een lamp en met de camera er boven op. Voordat God zich goed en wel had geïnstalleerd, waren de enzymen in het kleine insectenlijfje flink op gang gekomen, want het beestje was meer springlevend dan God had kunnen vermoeden. Met harige pootjes kroop het wat rond richting de lichtste plek in de kamer. Hoe mooi glansde zijn gloednieuwe vleugeltjes. Het waren twee meesterwerkjes. De kat van God kwam ook even kijken en vond het schouwspel op een paar meter afstand enorm interessant. God greep meteen in en achter de gesloten deur bleef de kat daarna wachten tot God weer tevoorschijn zou komen. "Weet je wat", zei God tegen het insect: "Beslis zelf maar. Ik doe het raam open zodat je naar buiten kunt. Ik zet de deur open en dan merk Ik wel hoe je omgaat met gevaren. Ik zet de videocamera aan en dan zie je maar of je in beeld wilt komen. Als Ik een keer tijd heb, kijk Ik het wel een keer terug." En zo liep God naar beneden en ging de afwas doen. Het insect liep nog wat heen en weer.

Was het nou een bij, of toch een hommel?, vroeg God zich beneden af. Boven smeet de kat met een felle uithaal het insect over de tafel. Een ogenblik later vloog het luid zoemend door het raam naar buiten. De kat snuffelde op de tafel nog wat na en besefte dat zijn prooi gevlogen was. Ondertussen werd God onder de afwas weer ik en alles was weer normaal. Voorzichtig zette ik een natte ovenschaal op zijn kop en zei zachtjes: "Volgens mij was het een bij."

Schrijver: Jeroen Zwaal, 29 september 2007


Geplaatst in de categorie: dieren

1.7 met 7 stemmen 740



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)