Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Walging

Een en al schranderheid en goede looks, schreed Erik de Boer de winkel binnen. Buiten, op straat, onder schaduwwerpende billboards, waar neonborden als sirenen van de moderne tijd het geld uit de grijpgrage handen van de mensen lokten, regende het zo onbarmhartig dat een vrouw met klein kind, háár portemonnee was net gerold, maar dát wist ze nog niet - ze schuilde bij gebrek aan iets toepasselijkers en uit clementie met haar krullende lokken, in de gevel van een zaak voor herenlingerie.

De voetbalwedstrijd van vanavond, het spel van elf mannen die achter een bal aanrenden, net zo moeilijk als schaken en zwaarder dan het op waarde schatten van absurde kunst, zeiden ze. Ach! Vanavond hoefden die stoere mandekkers, spelverdelers, goalgetters en waterdragers zich niet in te spannen. Het grasveld zou een speeltuin voor varkens lijken.

Hij bekeek het immense gebouw waarin hij zich, droog en veilig, bevond. Het was gebouwd als grootstedelijke reactie op de zogeheten megamall in de provincie. Ondergronds. De stad had daar ervaring mee, de aanleg van de nieuwe metrolijn was wereldberoemd, hoewel de beide projecten, de aanleg van het grootste winkelcentrum van West-Europa en het spoor dat noord en zuid met elkaar zou verbinden, maandenlange vertraging opliepen. Er waren etalages voor sportartikelen, tennisrackets, hockeysticks, golfclubs, scheenbeschermers; voor parfum; voor kleding, in alle maten, driekwartbroeken, ochtendgewaden, galakostuums; voor eten en drinken, een hongerige zwerver at rechtstreeks uit de schappen, de bewaker liet hem, liep door om de kop soep op te slurpen die hem elke keer weer over het dode punt van vier uur 's middags heenhielp; voor knutselspul; voor delicatessen uit verre landen; voor elektronica; voor elk wat wils. Wanneer een klant moe, voldoen, uitgekocht was, kon hij, of zij, de trap, of lift, helemaal naar boven nemen, één verdieping hoger zelfs dan het zelfbedieningsrestaurant en literatuurassortiment, in de langste glijbaan van Nederland stappen en zo, voortrazend in een glazen buis, voor de tweede maal de winkelruiten langsgaan, stoppend voor koopjes, weer verdersnellend, langs het ondergrondse zandstrand, de disco, kunstgalerei, vergaderzaal, tot de parkeergarage.

De mensen maakten hem onrustig. De zekerheid waarmee zij zich bewogen. Elke handbeweging vast, elk gebaar kordaat, alsof ze, stuk voor stuk, een duidelijk omlijnd doel hadden in het leven, elk van hen een futiel vuiltje dat centrifugaal in de zak van het nieuwste stofzuigermodel werd gezogen. Ze boezemden hem angst in. (Of was het de mogelijkheid dat zij werkelijk gelukkig waren, dat die zekerheid geen spel, die lach geen farce, dat schuddebollen geen pose, het welvaartspijl heus hoog was? Dat hij alleen, als enige, die voortdurende twijfel en verveling kende - was dat het gevaar dat hem elke nacht zijn slaap ontnam?)

Zijn jeugd kenmerkte hijzelf als gelukkig. Hij groeide op in een klein plaatsje op het platteland. Hij was een stil kind, mooi en rustig. Zijn leeftijdsgenoten wisten niet goed wat zij met hem aan moesten. Zijn leerkrachten knuffelden, knepen en kusten hem. Toen hij zijn zestiende verjaardag vierde, ging hij voor het eerst met een meisje naar bed. Op die dag besloot hij dat hij volwassen was. Hij kuste zijn moeder vaarwel op de mond en schudde zijn vader krachtig de hand. Gedurende drie maanden zwierf hij doelloos door Amerika. New York benauwde hem, was hem te veel. Washington bleek een aparte ervaring, om het gevoel te hebben erbij te horen sloot hij zich aan bij allerlei protestgroepen.

Ietwat verloren, dat ook, voelde Floris zich middenin het grootste winkelcentrum van West-Europa en misschien ooit wel heel het gecultiveerde continent, eenzaam, pasgeland en terug, zo zag hij dat, van de grote, echte wereld. Hij was op zoek naar iets dat de leegte in zijn hart kon vullen. Hij kocht nieuwe knoopjes voor zijn witte overhemd. Hij kocht een zwarte reiskoffer. Hij kocht een wake-up light, omdat de verkoopster even lief naar hem glimlachte. Hij wilde een gezichtcrème aanschaffen, zag daar vanaf nadat een opdringerige verkoper persé een druppeltje van dat spul op zijn arm wilde uitsmeren. Hij ging naar de supermarkt. Hij pakte een notitieblokje terwijl een slordig geklede, stinkende man langs hem heen glipte.

Het was een plotselinge opwelling. Als een klodder ketchup die opeens uit de fles glijdt. Veelteveel. Waarom hij het deed, wist hij niet. Het potlood leek uit zichzelf over het papier te krassen. Daar stond het, in al zijn naaktheid: "Leer mij leven."

Schrijver: Anne Zonneweide, 22 augustus 2008


Geplaatst in de categorie: psychologie

2.3 met 7 stemmen 486



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)