Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Logeerpartij (2)

Het was een mooie zomer, de zomer van 1945.
Tot het einde van het jaar zouden de bevrijdingsfeesten in de grote steden, uitbundig gevierd worden.

Zelf verbleef ik de eerste vijf maanden van dat jaar op een middelgrote boerderij in de zuidoost hoek van Drenthe.
Spoedig was ik thuis op de boerderij. Daar waren de koeien: Bertha, Mien, Wil, naar een nicht genoemd, Dora, Bep, Anna en Gerda, 12 varkens, twee paarden, 26 kippen, vier konijnen, tot de kerst uiteraard en twee honden, duivels waren het. Een aardige opsomming, natuurlijk kent de wereldliteratuur mooiere.

Op een wandeling achteruit, of is het achteruut, kwam je in het veengebied. Daar werd nog volop turf gestoken. De honden waren meegegaan, maar na enige tijd spoorloos.
Na een half uurtje lopen kwam ik bij de hoge stapels turf, die stonden te drogen.
Was het onschuld of toch baldadigheid? Ik dacht: als je die onderste turf wegschopt, wat gebeurt er dan? En ja hoor de hele stapel duvelde naar beneden. Ik schrok ervan. Nog meer echter van de man die achter een volgende stapel vandaan kwam. Met een zogenaamde bongerd in zijn hand.
Nu waren de mensen daar niet kinderachtig en ik zou de bongerd op mijn hoofd gevoeld hebben, als de man niet was blijven staan en me aanstaarde.
Ik was bang en begreep niet wat er zou gebeuren. Tot ik naast mij keek. Aan weerszijde stond een hond. En wat voor honden. De haren van de zwarte, Tiras, stonden overeind. Beide, de herdershond wilde niet onderdoen, gromden. Ja, ja, duivels waren het, maar lieve duivels. Als ze stout waren gaf ik ze soms een draai om de oren, niet wetend dat ik mijn handje riskeerde.

De boer hield van Tiras. Toen de hond eens een schaap doodde en als buit mee naar de boerderij bracht, wilde ik hem tot de orde roepen. 'Blijf staan', riep de boer, die toevallig op de deel bezig was. In het Drents klinkt het feller: 'blief stoan', of zoiets. Met veel moeite trapte hij de hond van het schaap. Wat er van het schaap over was werd verdonkeremaand.

Het meest hield ik van de boerin en haar dochter Ina van 18 jaar. Moeders waren het voor mij, die mij vreselijk verwenden. Zo zelfs dat ik op een keer met hen mee mocht naar Emmen, naar het dierenpark. Hoe we daar kwamen weet ik niet meer. Het moet met paard en wagen zijn geweest. Auto’s waren er niet en een turfschip lijkt me niet logisch.
Het was een heerlijke tijd: zwemmen in de beek, gezuiverd door het veen, zodat je er rustig uit kon drinken.

Dan was er nog het voorval met het aardappelen rooien. Op een dag mocht ik met de boer en twee of drie knechts mee om aardappelen te rooien. Hij had nog een stukje land aan de Nieuw Amsterdamse weg. Leuk werk op het land.
Er stopte een Duitse vrachtwagen en twee Duitsers kwamen het land op. 'Einladen' zeiden ze gewoon. De boer en zijn knechten begonnen de pas gevulde zakken in de auto te zetten.

En dan: de sirene. Daar waren ze weer: de bommenwerpers, hoog in de lucht, terug uit Berlijn. De begeleidende jagers scheerden over de velden. De stilstaande legertruck was een buitenkansje.
De Duitsers lieten zich langs de weg vallen. Ik sprong in een schuttersputje.
Langs de hele, geasfalteerde weg, waren schuttersputjes gegraven.
Even later sprong een grote jongen bovenop me.
Achteraf onzin natuurlijk: de kogels kwamen van boven.
Enige tijd later begon het getik op het asfalt. Direct daarop begon de jongeman te beven als een konijn. Ik dacht: wat vies. De kogels interesseerden me niet. Pas bij het geluid van de sirene hield het sidderen op. Het was geen prettige gewaarwording. De legertruck reed door en wij gingen verder met het rooien van de aardappels. Schichtig keek ik nog naar de jongen, die zwijgend aardappels rooide. Gelukkig waren er geen mensen gedood.

Nu ik toch bezig ben: de dominee. Hij kwam ’s avonds op bezoek. In besloten kring, we waren met z’n vijven, durfde hij. De oorlog was praktisch voorbij. 'Ik haat die vuile nsb’ers, ze moeten allemaal opgeknoopt worden'. Hij ging nog even door. Wij luisterden en zeiden niets. Ik wilde wellicht ook een cent in het zakje gooien en zei: 'Wat zou Christus gezegd hebben?'
De predikant stond op en verliet het huis zonder te groeten. Angstig keek ik weer naar de boer. De anders zo zwijgzame boer zei: 'Het was goed gezegd, Lodewijk'.

Ach, ieder heeft zijn eigen verhaal.

Er gebeurde niet veel in de zuidoost hoek van Drenthe.

Schrijver: Lodewijk, 8 september 2008


Geplaatst in de categorie: emoties

3.6 met 11 stemmen 782



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
Iris
Datum:
3 oktober 2008
Bedankt hoor Lodewijk. Ik heb weeral iets bijgeleerd. En nu maar zien dat die bongerd uit mijn buurt blijft!
Naam:
Lodewijk
Datum:
1 oktober 2008
Bongerd betekent eigenlijk bogaert = boomgaard.
Toch werd het woord (waarschijnlijk nog)gebruikt voor een vuistdikke boomtak. Een flinke knuppel dus.
Naam:
Iris
Datum:
30 september 2008
De goede oude tijd, jawel, hij bestond en was er wel degelijk, vooral op 'den buiten'. Graag gelezen. Een bongerd zou dat een riek kunnen zijn?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)