Bas en de regen (2)
‘Goede middag Jonas.’
Jonas neigt slechts het hoofd ter bevestiging van de ontvangst.
‘Maken wij het niet goed, Jonas?’
‘Van u weet ik het niet, meneer Dirk, maar mij is droef te moede.’
‘Enige oorzaak kenbaar?’
Jonas denkt na. ‘Niet dat ik kan traceren, meneer.’
‘Weltschmerz dus.’
Jonas kijkt niet-begrijpend. ‘Pardon?’
Dirk glimlacht. Hier manifesteert zich zijn tijdgebonden vorming. In zijn jeugd was de term populair bij de would-be psychologen, die nog waren blijven steken bij Freud en Jung.
‘Algemeen ongenoegen, Jonas.’
Jonas haalt de schouders op, een voor hem ongemeen negatieve expressie. Als zodanig te duiden als een getemperd gebaar van vertrouwelijkheid, waarbij Dirk de klant-status overstijgt.
Bas, die even op eigen gelegenheid naar het park is geweest om de band met de andere honden te onderhouden want men weet maar nooit of men niet alleen komt te staan, komt nat binnen. Hij schudt zich uit tot ongenoegen van de drinkers en neemt plaats op de kruk naast Dirk.
Jonas geeft hem zijn koekje en zet tevens twee dubbel gebeiden op de toog. ‘Van het huis, meneer.’
‘Beetje bouwvallig huis, Jonas.’
‘U zegt het. Maar, meneer Dirk, bent u dan geheel tevreden?’
‘Nee, ik kijk wel uit. Te riskant. Het maakt een mens kwetsbaar.’
‘Geen optimistische visie, meneer.’
‘Nee, maar wel realistisch. Alles gaat fout, tenzij het goed gaat. En zo is het.’
Jonas kijkt nadenkend. ‘Volgens mij niet geheel oorspronkelijk, meneer, met uw welnemen.’
‘Ik zal het ergens gelezen hebben, Jonas.’
De heren nippen zwijgend en traag van de alcoholische versnapering.
Dan beiden tegelijk: ‘Maar toch…’
‘Ga je gang, Jonas.’
‘Nee nee, meneer. Na u. U bent de klant.’ Jonas kent zijn plaats en hoeft zich dan ook niet als eerste te verklaren.
Dirk kijkt naar buiten. Het is regenachtig weer. Door de grote ramen is een dame zichtbaar onder een grote lichtgele paraplu. Een charmant beeld.
‘Kijk, zo’n vrouw, Jonas. Een aardige verschijning. Die zou het leven sterk kunnen veraangenamen.’
Jonas heeft het tafereeltje ook gade geslagen. ‘Ja, meneer, maar toch…’
‘Toch wat, Jonas?’
‘Nou, zo’n mens heeft ook haar eigen verlangens en daar moet dan weer aan voldaan worden.’
Dirk knikt. ‘Ja, dat valt niet te ontkennen. En waar is dan het eind, in deze emancipatoire tijden.’
‘Dat bedoel ik maar, meneer.’
Vanuit de drinkershoek weerklinkt een stem. ‘Als jullie klaar zijn met dat gezeik, kan er dan eens bijgeschonken worden.’
Jonas voldoet aan het verzoek, maar als hij zich weer heeft omgedraaid om naar de toog terug te gaan, klingelt de deurbel. Jonas kijkt om.
De dame met de gele paraplu betreedt het etablissement.
’Goede middag, heren.’ Haar stem is melodieus. ‘Ik dacht, het ziet er hier zo gezellig uit, ik ga maar even naar binnen, met dat pieteweer.’
Bas kijkt om en geeft een klein blafje.
Ze sluit de deur voorzichtig, zodat het belletje nog één bescheiden tinkeltje geeft.
Inzender: Hendrik Laanen, 25 maart 2009
Geplaatst in de categorie: mannen