Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Kerst, Kalkoenen en Konijnen

Het was 24 december. Bij poelier “De Potige Patrijs” stond een lange rij. De winkel lag vol met eenden, patrijzen, parelhoenders, hazen en ander wild. Aan het eind van de rij stond een man met een muts op en een dikke sjaal om. Het was dan ook de koudste dag sinds tachtig jaar.

Toen de man aan de beurt was, waren de vitrines zodanig leeg dat hij alleen nog kon kiezen tussen twee kleine duifjes en een houtsnip.
“Wat mag het zijn?” vroeg de poelier, die er niet bepaald klantvriendelijk meer uitzag.
“Nou”, zei de man, “ik heb opdracht gekregen drie eenden te halen”.
“Op!”, zei de poelier, “de enige eend die ik nog heb staat in het toilet”. Hij vond zichzelf heel grappig, want zijn dikke buik schommelde onder zijn gelach.
De man keek bedrukt. “Maar”, zei de poelier op samenzweerderige toon, “ik heb nog wel iets speciaals voor u”. Hij wenkte de man dichterbij te komen. De man boog zich voorover en de poelier fluisterde “Als u even mee wilt lopen”. De man twijfelde, maar volgde toch de poelier door een deur achter de toonbank.

Ze kwamen op een binnenplaats, waar een krakkemikkig hok stond. De poelier gebaarde de man naar binnen te kijken. In een hoek van het hok zat een kalkoen, die zo mager was dat je je moeilijk kon voorstellen dat hij de magen van twee volwassenen en een kind zou kunnen vullen, laat staan dat hij zelf gevuld kon worden. “U moet hem nog wel even slachten”, sprak de poelier, “maar voor die kwaliteit is het een koopje”.

De man dacht aan zijn vrouw, die niet blij zou zijn als hij met lege handen thuiskwam. En van het bereiden van duiven en houtsnippen had ze geen kaas gegeten. Dus besloot hij de kalkoen mee te nemen. De poelier sloeg de man op de schouder en zei “Prima keuze, meneer, daar krijgt u geen spijt van”.
Hij kroop door het deurtje, waar hij bijna in bleef steken, en greep naar de kalkoen. Na een hoop tumult en woorden van de poelier die niet in de Kersttijd passen, zat de kalkoen in de zak. De man rekende af en met de zak met de kalkoen aan het stuur van zijn fiets keerde hij slingerend huiswaarts.

Zijn vrouw had inmiddels de grote braadpan op het fornuis gezet. De man liep de keuken in en haalde de kalkoen uit de zak. “Nou, dat is wel een uit de kluiten gewassen eend”, zei zijn vrouw. “Het is een kalkoen, lieve, het enige dat er nog was. We moeten hem nog wel slachten”.
De vrouw keek naar haar man of hij ter plekke zijn verstand was verloren. Vervolgens keek ze vol medelijden naar de kalkoen, die zijn zieligste blik opzette. Een klein meisje was de keuken binnengelopen. “Wat is dat voor beest”, vroeg ze. “Dat is een kalkoen, kind, en je vader wil hem doodmaken”.
Het meisje barstte in huilen uit. “Dat is zieeeeelig! Hij lijkt op Pinoooo!”, snotterde ze. De kalkoen keek van de een naar de ander. Zijn kop zwaaide van links naar rechts en in spanning wachtte hij de uitkomst van dit tafereel af. De man zuchtte diep. “Wat doen we dan met ‘m?”. “Hij kan wel zolang in de achtertuin, daar kan hij lekker lopen”, zei zijn vrouw. “Ik heb altijd al kippen willen hebben”.
“Ik ben blij dat je droom eindelijk uitkomt, lieve”, sprak de man, “heb je meteen een heel grote kip”. Zijn vrouw negeerde zijn cynisme en zei: “dan moet je wel even wat anders gaan halen, want een Kerstdiner met alleen rode kool en aardappelpuree is ook niks”.
En dus werd de kalkoen in de achtertuin gezet, waar het dier euforisch kakelend zijn vrijheid vierde.

De man pakte mopperend zijn fiets en ging weer op pad. Hij kwam langs een boerderij, waar op een bord met grote letters stond “Kakelverse konijnen te koop”.
Hij klopte op de deur. De boerin deed open. “Hebt u nog konijnen?” vroeg de man. “U hebt geluk”, zei de boerin, “ik heb er nog precies twee”. De koop werd gesloten en opgelucht reed hij, terwijl hij met een hand de doos met de twee konijnen achterop vasthield, slingerend het erf af.

Zijn vrouw had ondertussen de aardappelen voor de puree geschild en zijn dochtertje zat een tekening van de kalkoen te maken.
De man zette de doos op tafel. “Alsjeblieft, ook heerlijk met rode kool”. De konijnen staken allebei tegelijk hun kop over de rand van de doos en hun neusjes bewogen op en neer. “Maar je moet ze nog wel slachten”.

Het kind aaide de konijnen en zei: “Wat zijn ze zacht, papa. Mogen we ze houden? “Nee”, zei haar moeder, “je vader wil dat we ze morgen lekker opeten”. Het kind begon zo hartverscheurend te huilen, dat de man zonder woorden de doos met de konijnen oppakte en de beestjes in de achtertuin losliet. De konijnen huppelden vrolijk richting de kalkoen, die zich inmiddels met zijn kabaal de woede van de buurt op de hals had gehaald.

Het was Eerste Kerstdag. De lampjes van de Kerstboom schitterden als sterren in een heldere nacht. De eettafel was gedekt met het goeie servies. Vader, moeder en kind zaten gezellig de kerstcadeautjes te bewonderen. “Kom”, zei de vrouw, “ik ga verder met ons diner. Hebben jullie al trek?”. Vader en kind knikten beamend. “Het wordt vast zalig, lieve”.
De vrouw verdween naar de keuken. Een half uurtje later kwam ze met een paar grote schalen binnen en zette deze neer.
Daarna haalde ze nog een schaaltje met eigengemaakte appelmoes op en een bord met verrukkelijk geurende stoofperen. De vrouw haalde de deksels van de schalen. Het was heerlijke rode kool met aardappelpuree.

Buiten in de met sneeuw bedekte tuin liep een kalkoen de buren te irriteren. Hij bevond zich in het gezelschap van twee kakelverse konijnen, een hertje dat voor Bambi door kon gaan, een klein rondbuikig zwijntje en drie prachtige goudfazanten. Ze zagen er gelukkig uit.

Schrijver: Annelies Martens, 12 december 2009


Geplaatst in de categorie: kerstmis

3.3 met 9 stemmen aantal keer bekeken 597

Er is 1 reactie op deze inzending:

Han Messie, 13 jaar geleden
Zeer diervriendelijk en vertederend verhaal. Een vegetarisch kerstdiner kan ook heel goed smaken!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)