Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Wonderbaarlijke Verschijning van God te Lichtenvoorde

Heel ver hiervandaan, althans over de weg - hemelsbreed is het veel korter - vond te Lichtenvoorde de laatst bekende wonderbaarlijke verschijning van God plaats. U vraagt zich misschien af: wat is er zo wonderbaarlijk aan die verschijning, maar dat moet u niet aan mij vragen, want ik heb daar helemaal geen verstand van, en bovendien geloof ik er niet in, maar we moeten de feiten nou eenmaal nemen voor wat ze zijn. Er bestaat geen logische verklaring voor het verschijnen van God, en alles wat gebeurt en niet logisch is, noemen wij een wonder, en daar houd ik mij gewoon aan

Kort voor kerst, in december van het jaar 1995, kwam een jonge man uit het Kegelhuis De Leeuw, een restaurant in de Rapenburgsestraat te Lichtenvoorde. Ik mag u zijn naam niet noemen, want hij heeft er een hekel aan steeds maar opgebeld te worden, hoewel hij geheel openstaat voor een oneerbaar voorstel. Het is maar dat u het weet.
Voor wie niet weet waar de Rapenburgsestraat te vinden is, kan ik u melden dat deze in het verlengde ligt van de Raadhuisstraat, richting markt; zo moet u er toch kunnen komen.
Voor het Kegelhuis De Leeuw stond in het licht van een lantaarn een prachtige zwarte vrouw en hoewel de betreffende jongeman een beetje moe was en licht aangeschoten, trok zij meteen zijn aandacht. En helemaal toen zij sprak: “Hello boy, ik kan al je wensen vervullen”.
Meteen schoot door hem heen dat dat wel onwaarschijnlijk was, dat zij al zijn wensen zou kunnen vervullen; iedereen in Lichtenvoorde en omstreken weet dat alleen God al je wensen kan vervullen. Ze was wel mooi, maar dat telt niet voor een god, en in Lichtenvoorde is het algemeen bekend dat God blank is en oud, en een baard heeft. Maar hij vond dat eigenlijk ook helemaal niet belangrijk, want het leek hem dat zij zijn wensen toch wel zou kunnen vervullen. Een dergelijk buitenkansje moet je niet zomaar laten lopen.
Hij stond stil om hier eens over na te denken, en keek naar die prachtige zwartivoren vrouw die kennelijk meende dat ze God is. Hij wilde niet meteen achterdocht wekken, en besloot net te doen of hij haar serieus nam wat haar visie betreft op haar hoedanigheid. Bovendien is het natuurlijk zo, dat als je toch geregeld aan God moet denken, en er op je knietjes voor moet bidden, dat het dan beter deze prachtige vrouw kan zijn, met haar in het licht van de lantaarn zijdeglanzende huid, dan een verlepte oude man.

Om haar niet meteen af te schrikken, bracht hij de wensen naar voren die hem bij de catechisatie zijn bijgebracht voor gevallen dat een wonderbaarlijke verschijning van God zou plaatsvinden en Deze de aandacht dan op jou zou richten. Hij had het rijtje wensen uit zijn hoofd geleerd, net zoals hij alle veertien statiën kent en meer zaken die bijdragen aan de verwachting van een eeuwig leven.
En op de mededeling van de Prachtige Vrouw dat zij al zijn wensen kon vervullen, antwoordde hij aldus: “Ik wil graag knap, gezond, rijk en gelukkig zijn”.
Ze brak uit in een klaterende lach, die de hele Rapenburgsestraat door ging, en weer terug, en ze vroeg: “In die volgorde?”. Zij keek hem met haar goddelijke blik geïnteresseerd aan. Voor hem was nu geen twijfel meer mogelijk; als zij God was, was zij de beste God die hij zich kon voorstellen.
De jongeman antwoordde: “De volgorde maakt niet uit, maar wel graag alles”.
“Is gelukkig niet genoeg?” vroeg zij, en eigenlijk vond de jongeman dat dat wel genoeg zou kunnen zijn, en zeker als dat spoedig zou gebeuren, maar plotseling kwam de gedachte bij hem op dat zij misschien wel echt de échte God is, en dat hij misschien wel kansen zou verspelen als hij het liet bij enkele momenten van geluk, hoe puur en intens ook.
Wellicht is het goed om hier een algemene waarschuwing aan te verbinden waar bij de catechisatie niet veel aandacht aan wordt besteed: er zijn nogal wat kwakzalvers die je wijsmaken dat je arm, ziek en met een puistenkop, toch nog gelukkig zou moeten zijn.
De jongeman was verstandig en wilde niet te inhalig lijken. Hij begon het een beetje koud te krijgen; het vroor licht.
“Ik vind het al heel fijn als ik knap, gezond en rijk kan zijn, en dan zorg ik zelf wel dat ik gelukkig word.”
God lachte, en stelde kennelijk zijn zelfwerkzaamheid wel op prijs. “Okido”, zei Ze lachend, “komt in orde”. En toen stapte Ze uit het licht van de lantaarn en loste op in de nacht.
Toen wist de jongeman dat het de enige echte en ware God is, de Prachtige Zwarte Vouw die hij voor Kegelhuis De Leeuw onder het licht van de lantaarn had ontmoet, en zijn zondige gedachten verdwenen en gelukzaligheid werd zijn deel. Net zoals hem bij de catechisatie was voorspeld.

Hij bleef die nacht nog tot laat op en viel in zijn luie stoel in slaap.
Buiten was alles tot stilstand gekomen en er verscheen een rode gloed waarin het zwarte paard van boer Jansen oplichtte als van mahoniehout.
En er was een stem, zoals van een oude man met een baard, en die sprak:
“Mijn engelen maken altijd grapjes, zoals dat ze God zijn en zo.
Maar ik zal je nu maar vertellen hoe jij, en alle aardlingen met jou, gelukkig kunnen zijn. Geluk is dat er altijd iemand is die van je houdt. Altijd. En die naar je luistert en aandacht voor je heeft. Dat, en dat alleen, is de hemel op aarde.”
Hij zat recht overeind in zijn stoel en keek om zich heen. Maar alles was zoals het altijd was en zou blijven.

En zoals nu iedereen wel weet, was dàt dus de Wonderbaarlijke Verschijning van God te Lichtenvoorde.

Schrijver: Bart Molenkamp, 25 december 2009


Geplaatst in de categorie: moraal

4.3 met 3 stemmen 375



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)