Eva
Zaterdagochtend. In gedachten verzonken liep ik over de markt. Zou ik nu sla gaan eten of toch worteltjes? Aldus dubbend botste ik tegen iemand op. Het was een kleine, gezette vrouw met een vriendelijk gezicht. Ze lachte naar me.
“Sorry, mevrouw”, verontschuldigde ik me, “ik had u niet gezien.”
De vrouw glimlachte nog altijd en zei: “Geeft niks, jongen, op een mooie dag als deze.”
Het regende pijpenstelen en de lucht was donkergrijs.
“Nou, mevrouw, zulk mooi weer is het niet”, zei ik verbaasd.
“En toch is het een prachtige dag”, zei ze, “vandaag wordt mijn eerste kleinkind geboren.”
“Ik weet al dat het een meisje wordt, dat mocht ik als enige weten”, sprak ze met een gezicht vol trots.
“Het wordt vast een heel mooie meid”, zei ik. Eigenlijk had ik haast, maar er was iets in mij dat ervoor zorgde dat ik bleef staan.
“En ze hebben me al verteld hoe ze gaat heten”, zei ze, “zal ik het u ook vertellen?”
“Alleen als u dat wilt”, zei ik bijna vereerd.
“Eva”, zei de vrouw, “net als ik”. Ze pakte een zakdoek uit haar tas en wreef er mee over haar ogen. “Ik vind het zo jammer dat ik haar niet even kan vasthouden.”
“O, maar dat mag u toch vast wel als oma”, zei ik.
In de drukte stootte er iemand tegen mij aan en ik keek achterom. Toen ik mij weer omdraaide was de vrouw verdwenen. Ik keek nogmaals om me heen, maar ze was nergens meer te bekennen. Schouderophalend liep ik door naar de groentenkraam, bestelde sla en worteltjes en haalde mijn fiets uit de stalling.
Bij een groot kruispunt moest ik ondanks het groene licht stoppen. Er kwam een zwarte wagen met stilstaande vlaggen voorbij, gevolgd door een groot aantal auto’s. Eerbiedig stapte ik af en keek tot de stoet uit het zicht was verdwenen. Toen reed ik weer verder.
Twee straten voordat ik thuis was stond ergens een enorme houten ooievaar in de tuin. Er was met grote roze letters op geschreven “Welkom Eva”.
Geplaatst in de categorie: familie