Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De getuigenis

De familie Norderborg bezit sinds mensenheugenis het landgoed Norderborg. Het is door hun voorouders gebouwd in de zestiende eeuw en men zegt dat Willem van Oranje er incognito heeft gelogeerd. Meerdere malen is het gerenoveerd en technische voorzieningen als elektriciteit, gas en verwarming zijn met de tijd meegegaan. De familie heeft van oudsher een grote naam in het dorp; de geschiedenis van de streek is met Norderborg verbonden.

In tegenstelling tot andere landgoederen die na de oorlog onder belastingsdruk en loonkosten bezwijken, is Norderborg financieel gezond. De Baron is blijkbaar een man met visie en dat kan niet gezegd worden van zijn opvolger, zijn zoon Frederik en zijn jonge sexy vrouw Isolde een burgermeisje uit het dorp en onder haar leeftijdgenoten bekend als Annie Achterbank. Frederik en Isolde hangen de bohémiens uit in het casino in de stad en de oude baron heeft ze meer dan eens financieel te hulp moeten schieten.

Frederik is seksueel verslaafd aan zijn Isolde en bedekt haar slecht gedrag met de mantel der liefde, als ze met een paar drankjes in het bijzijn van de baron opmerkt dat Frederik het landgoed maar eens moest overnemen en niet wachten tot zijn vader seniel wordt, probeert Frederik zijn vader vergeefs te overtuigen dat het als grap bedoeld is. Bij de oude man gaat voor haar de deur dicht naar z’n ziel.

Op hun kamer schreeuwt ze aangeschoten tegen Frederik, ‘Ik sluit me hier niet op als boerin, overal verdwijnen landgoederen of het worden pretparken en de eigenaar leeft in een paar kamers teruggetrokken als bezienswaardigheid’. Ze vervolgt, ‘we moeten het huis in de verkoop zetten, de omwonende boeren willen graag de grond kopen, ik heb de buurman gesproken en die is enthousiast, we kopen een grachtenpandje in de stad en van de rest van de opbrengst kunnen we ruim rondkomen als Baron en Baronnes van Norderborg, zonder de zorgen van een landgoed’.

Frederik had al die tijd niets gezegd en zijn enige reactie is, ‘je hebt met de buurman gesproken’, het klinkt als berusting alsof daarmee alles beslist is; hij weet dat de buurman en zijn vader goede vrienden zijn en dat z’n vader reeds op de hoogte is van het plan en er van uitgaat dat zijn zoon het goed keurt.

De negentig jarige patriarch van de familie is stervende. Zijn kinderen en kleinkinderen staan aan zijn bed, de aangetrouwden zitten in de kamer ernaast die zijn niet uitgenodigd voor het feest, zoals opa het uitdrukt, met die huichelaars aan m’n bed durft de dood niet binnen te komen en wordt het drama eindeloos gerekt.

Zijn laatste woorden zijn, hoe kan het ook anders want het is zijn stokpaardje, ‘De eerste Norderborg streed in de slag van Heiligerlee, het begin van de tachtigjarige oorlog, aan de zijde van de graven van Nassau en zag Adolf van Nassau sterven in het moeras ‘De Tranendal’, een streek die altijd nog zo heet. Hij vervolgt, ’Ik ben nog geboren en getogen in een wereld waarin de mens sterker werd door natuurlijke selectie, nu zie ik een wereld van technologie zonder natuurlijke selectie, waarin de mens langzaam verandert in een gespecialiseerd weekdier’.

Zijn erfgenamen staan verveeld rond zijn bed, gniffelen achter hun hand; de oude man in het witte bed ziet het allemaal en glimlacht, de familie vindt die glimlach eng. Hij begint hard te lachen, steeds harder, hij heeft de slappe lach, de aanwezigen kijken met opengesperde ogen naar de man, kleinkinderen huilen en vluchten de kamer uit; plotseling stopt het lachen, bewegingsloos ligt z’n hoofd in het kussen, een brede lach bevroren op z’n ge¬zicht. De huisarts buigt zich over hem heen, 'hij heeft zich dood gelachen'.

‘Zo kunnen we hem niet opbaren’, reageert Frederik, ‘daar kan niemand ernstig bij blijven als ze in de kist kijken om afscheid te nemen’.
‘De lachbui kostte hem meer inspanning dan zijn hart kon verdra¬gen’, merkte de arts op, ‘hij deed het bewust, hij heeft tot op het laatste moment de regie gevoerd, had als gebruikelijk het laatste woord, voor hem geen langzame pijnlijke vernederende dood’.

‘Nu zijn Frederik en ik aan de beurt’, lacht Isolde die de sterfkamer binnenkomt met opgeheven hoofd, ’een nieuw begin voor Norderborg’. Het blijkt voor Frederik en zijn Isolde inderdaad een nieuw begin maar een andere als ze verwachten.

In ‘n recent herschreven testament maakt de baron bekend dat hij in de oorlog bevriend was met de bezetter en belast met aankopen van kunst tegen veel te lage prijzen en daarbij heel goed voor zichzelf gezorgd. Bij het testament is een lijst van werken die door Norderborg ‘gekocht zijn’ en de namen van de oorspronkelijke eigenaren.

De oude baron heeft ook na zijn dood het laatste woord; hij heeft niet alleen zijn geweten ontlast, het eeuwenoude landgoed moest net als hijzelf een snelle dood sterven, geen langzame pijnlijke vernederende dood.

Ze waren dus kinderen van een oorlogsmisda¬diger die antieke kunst gestolen had van mensen die zoals later bleek de oorlog niet overleefd hadden. Het was uiteraard voorpagina nieuws.

De kunstwerken worden in beslag genomen en de hoeve krijgt een boete die leidt tot faillissement. Het landgoed wordt in delen verkocht en brengt lang niet op wat men had verwacht.

De Norderborgers zijn met de Noorderzon vertrokken en niemand heeft ze terug gezien, behalve dan Annie Achterbank die door Frederik is verlaten en in kort rokje in het casino loopt te bedienen.

Schrijver: Custor
Inzender: Janneke Koster Baas, 6 januari 2010


Geplaatst in de categorie: adel

2.5 met 10 stemmen 620



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
18 juni 2011
Email:
hmessielive.nl
Trieste afgang van een eens zo trots landgoed. Het verhaal doet heel levendig aan, slaat de spijker op zijn kop.
Het doet me denken aan Anderssens verhaal: De wind vertelt van Waldemar Daa en zijn dochters.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)