Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De jaren zeventig.

Het was de jaren 70 vorige eeuw en ik zat toen op een lagere school.
Het was een tijd van dat het leven nergens meer over mocht gaan.Alle geloof was taboe. Wij hadden in die dagen de zogenaamde kloshoutjes. Dat waren de punnikpaddenstoelen.Wij moesten daar jongens en meisjes mee punniken. Het was een grote houden paddenstoel met een rode hoed erop met witte stippen. Daarin zat verborgen een gat.

Op spijkers moesten we draden weven.En dat deed zeer.En punniken dat we moesten op onze grote punnikpaddenstoel op onze schoot. Uit de punnikpaddenstoel kwam een weefsel, een breilap tevoorschijn. Het veranderde steeds maar van kleur omdat we van breibol tot breibol gingen.
De regen en de raketten sloegen op de grote ruiten van de modernistische katholieke school zonder Jezus, zonder Maria en zonder Jozef want in die dagen mochten kinderen of eigenlijk moesten alle kindjes van Nederland leuke brutale vrijzinnige snotneuzen zijn zonder God en gebod.


En het leven mocht nergens meer om gaan behalve dan over die vrijzinnige betekenisloze onzinverhaaltjes van Annie M.G. SCHMIDT, Jip en Janneke, stroop in het kanneke. Kinderen waren en zijn dat volledig onopgevoed die nergens in geloven en wier levens nergens naar toe mag gaan.

Elke maandagochtend ging in die dagen de stadssirene af om ons waakzaam te houden tegen een mogelijke aanval van de Sowjet Unie.
Wij kinderen van de lagere school snapten dat toen nog niet. Wij bleven maar draden weven om de harde spijkers van onze punnikpaddenstoel.

Of we lieten ons afleiden als er een poes achter de schoolruit liep of we droomden weg bij het beschouwen van een mooie groene schoolplant die net water had gekregen.
Tellen vonden we ook leuk. Een, twee, drie, hoedje van papier! Vier, vijf, zes hoedje in de glazen kast, zeven,acht, negen, daar komt onze aardige opa Erich Honecker en zijn vrouw met Egon Krentz ook.

En toen kwam onze nationale ideologische dans en parade-opa in zwart uniform met rode boerencommunisten zakdoek om zijn hals onze klas bezoeken.

En ook een heel aardige partijvoorzitter van de DDR Egon Krentz kwam met heel mooie stralende tandpasta-lach gezellig onze school bezoeken.

Wat een eer he voor ons dacht ik.Ik kende die hele lui niet maar goed!Het moet zo wezen!En dansen dat ze deden en juichen dat ze deden in onze klas!
In onze klas in Nederland! Ze namen ook een parteitaart voor ons mee met rode communistische kaarsen erop. We mochten er allemaal een stukje van proeven en Egion Krentz met zijn innemende tandpastalach danste met ons voor een geïmproviseerde meiboom. Een arbeiders-verenigt-u-aller-landen boom!

Die hadden ze net met heel veel moeite, ook met de nogal sjouwende opa Erich Honecker uit hun grijze trabantje gehaald.
Nederland was in die dagen een land wat nergens meer over mocht gaan,een kind was er voor de sociotherapie zonder God en voor vrijzinnige laat maar gaan, geen opvoeding en voor mystiekloze rommel als Jip en Janneke terreur.

In die dagen had je nog donkere steegjes waar aan het einde daarvan zomaar
een glazen raam was die los en dicht geschoven werd door een vreemde kok met
bloemetjesschort voor onder een vuilgele lamp in een heel klein hokje waar vanuit het plavond aan haken vieze worsten hingen.

Wat raar dat er in een totaal onbewoonde lange duistere steeg,honderden meters lang waar nooit een mens komt zomaar ergens in een hokje achter een open en dichtdoen raampje een vergeelde kok leeft volledig geisoleerd van de bewoonde wereld? De lieve en goedaardige dikzak zat al vijvenvijftig jaar daar al patat
te bakken.En als iemand per ongeluk in die steeg kwam waar nooit een lamp ooit heeft gebrandt en het patatluikje vond en aanklopte dan schudde de grote buik van de patatkok en de groentesoep met grote ballenkok van plezier.

De patatstukken rammelde hij dan in een soort macaronizeef en zong daarbij altijd hetzelfde lied over de Meppeler toren.
De man stond op oude vetgedrukte kranten.Zijn lieve voeten had hij in sandalen.
Hij zat altijd van 10 uur in de vroege morgen tot tien uur in de avond achter dit schuifraampje.IN een zielig hokje zat hij achter een hele grote pan soep verstopt.

De kok schreeuwde tegen zijn klanten dat ze niet altijd maar een grote zak patat bij hem moesten kopen.
Ik heb ook soep, ik heb ook gele groentesoep in die hele grote blikken pan voor jullie stadsmensen gemaakt hoor!
Soep met varkenspoten, knijnepoten,zwartblauwen,ook nog schoongespoeld tegen de wormen, soep met een pond vermicelli in de vormpjes van kinderschoenen,gele paardebloemharten, schoenveters, meisjesharten, paardekoppen, straatlantaarns, bruggen en kerktorens.

Ik kwak er niet voor niets elke dag voor jullie stadsvolk zout in met de zoutschep?
Nee die soep hoeven we niet van jou lieve vergeelde kok in een doodstille en oliedonkere dodemanssteeg!
Wij, mensen willen je lekkere naar zeep ruikende grote patatstukken in je kartonnen puntzak met veel brandende sambal erin en pinda en saté!
De jaren zeventig he?

Ik houd van alle goede mannen en van alle goede vrouwen en ik houd ook van hem.

Schrijver: cornil, 28 september 2010


Geplaatst in de categorie: maatschappij

3.0 met 2 stemmen 261



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)