Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Wijze paria

(voor Alfred Jarry)

Hij strompelde voort, met een verbeten hoofd vol ergernis over de stompzinnige kwaadaardigheid van de brave burgers in hun nette kledij (gepoetste schoenen, gelakte snorren), futloze marionetten van autoritaire, frauderende bazen (gemakzuchtige slavendrijvers) en doffe instituten. Hoe hun makke eigenwaan en hooghartigheid hem vernederde, het tergde hem tot diep in zijn overgevoelige ziel, de dwaze beelden die zij rondstrooiden als mierzoet rattengif voor argeloze duiven. Hij walgde van hun hang naar orde en gezag, die de menselijke vrijheid beknelde, wurgde. Hij voelde zich overal gedwarsboomd door de tirannie van dominante, overdreven rijke leeghoofden en erudiete kwakzalvers met bruine tanden, kwijlend van hun weggepoetste perversiteiten. Enkel hun gestolen rijkdom verdedigend als bange hazen in camouflerende maatpakken, te blind voor het geestelijk goud van de ware professoren in lompen, de onterecht veroordeelden, opgejaagd als weerloze herten tijdens de jachtfestijnen van de beschonken hangbuikzwijnen op briesende paarden. Pardon, wie zijn hier de werkelijk geesteszieken? Hij vocht terug met grote lachspiegels en ingenieuze dubbele bodems, zijn wegglipmethoden en terugkomacties waren onnavolgbaar en gekoppeld aan grootse, onafweerbare aanvallen. Zijn manisch-depressieve brein kookte, er broeiden nieuwe slalomgedachten in de borrelende lava tussen zijn hooggespannen hersens. De stugge tredmolens van de achter-de-ellebogen-bourgeoisie draaiden onvermoeibaar door, terwijl hij nog maar nauwelijks zijn afgekloven pen kon bewegen om er tegen in te gaan. Hij gruwelde van dat schijnheilige imperium met die kortzichtige nee-zeggers en valse leugenaars. Geen wonder dat hij tegen hen bleef aanbotsen als een rollende granaat gevuld met gewapende hartekrachten. Zijn spijkerharde scheldwoorden hield men voor ontspoorde krankzinnigheid, zo van, ware gekken kan men beter keurig, gereserveerd of botweg vlijmscherp negeren, want er zijn vast en zeker besmettelijke ziekten en over de menselijke psyche is het laatste woord nog niet gesproken. Hij wist wel dat ze hem onopvallend, maar resoluut buiten de muren van hun welvarende steden gooiden, waar de zwerfkatten en de zwerfhonden trachten te overleven. Ze zeiden het niet luidop of recht voor zijn raap, maar ze dwongen hem meer en meer om zich als een leproos af te zonderen. Hij was anders, hij dacht anders en hij zag er anders uit, anders kon hij het niet verklaren, om zijn anders-zijn moesten ze hem niet meer, moest hij voorgoed uit hun gezichtsveld verdwijnen, want zijn armoedige, achtergebleven verschijning irriteerde hen, maakte hen giftig van woede, besmeurde hun schijn-identiteit. Alle vooroordelen over zijn onschuldige manifestatie werden uitgevoerd, zodat hij als een traditionele zondebok het veld moest ruimen, dat wil zeggen van hun land en uit hun leefsfeer te verdwijnen. Zoals boeren hun weilanden bewaken en verdedigen, vol trots en hebzuchtige kwaadheid. Hij dacht er niet meer over na, schikte zich uiteindelijk in zijn gedwongen, opgelegde galeislavenlot, maar niet heus. De betoverende auragloed die nog altijd uit zijn woorden gloeit, is werkelijk een laatste, oerwijze lach, die alle vette hamburgers met ongezonde vetten en smakeloze uienringen het buikpijngevoel geven banale struisvogels te zijn, een lamgeslagen papagaaienkolonie in onoplosbare depressie. De kille muren van het murmurerende, stokkende, continu bijtende reptieleninstinct. Daar ging hij dubbel en dwars met zijn sloophamer doorheen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 333



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)