Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

HET ZWARTE KASTEEL (tweede deel)

De spoken droegen Steven door een hoge, wijde poort. Die boog van steen was vol scherpe, ijzeren punten. Hij kon niets meer zien. Want achter de poort lag een heel donkere, lange gang. Steven voelde kou en vochtige lucht om zich heen. Hij sloot zijn ogen. Nergens meer naar kijken... Nergens meer aan denken... Wel hoorde hij gefladder om zich heen. Zouden dat grote vleermuizen zijn, of misschien vliegende draken? Monsters, die hem straks zouden verscheuren _ en dan verslinden?
"Doe je ogen eens open, jongen," zei een heel zachte, lieve stem.
Steven waagde het toch om weer te kijken. Een prachtig elfje met roze vleugels, gekleed in een blauw jurkje, vloog om zijn hoofd heen. Tot zijn grote verbazing was Steven in een prachtige, grote zaal, waar allemaal elfjes en grote vlinders in rondvlogen!
De spoken legden hem voorzichtig neer en verdwenen onmiddellijk weer.
Ja, wat voor een zaal was dat! Aan de muren hingen grote, geurende bloemen. De vloer was van zacht mos en gras. Een paar elfjes namen Steven bij zijn hand en liepen met hem naar een grote troon, gemaakt van rozen en anjers. Op die troon zat de koningin van de elfen. Die lachte vriendelijk tegen Steven. Hij luisterde eerbiedig naar hetgeen ze hem vertelde.
"Ja, jongen," zei die prachtige vrouw met lange, fonkelende haren. "Je dacht dat je in een spookslot terecht zou komen. Inderdaad wordt ons kasteel door griezelige geesten en spoken bewaakt. Dat is om nieuwsgierige mensen tegen te houden.
Alleen binnen dit kasteel zij wij elfen zichtbaar. Zodra we naar buiten vliegen, worden we onzichtbaar voor de mensen. Onze vlinders blijven altijd hier binnen. Die dieren hebben toverkracht. Doordat ze af en toe met hun vleugels tegen ons aantikken, krijgen wij de kracht om ver weg te vliegen en om ons werk te doen. Ons werk is de bloemen steeds lekkerder te laten ruiken. Ook blazen we het zaad van planten en bomen door de lucht. We blazen dat naar andere plaatsen, waar het in goede grond terecht komt.
Maar blijf jij nog maar even hier. Sommige elfjes hebben jou al eens gezien, toen ze in het dorp heen en weer vlogen. Ze hebben me verteld dat we jou heus kunnen vertrouwen."
Steven kreeg een stuifmeelkoek van de koningin. Dat smaakte heerlijk. Daarbij dronk hij een beker klaprozenthee.
De elfjes pakten Steven vast en vlogen met hem door de zaal heen, en de donkere gang in. Ze zetten hem buiten in de tuin weer neer. Dolgelukkig rende Steven tussen de spoken en geesten door, die hem niets deden. Hij liep weer door de weilanden. Het was al heel laat in de avond. Gelukkig scheen de maan helder.

Na een tijdje was Steven weer thuis en vertelde aan vader en moeder van zijn belevenis.
Zijn ouders dachten:
"Onze jongen kan dat wel meegemaakt hebben. Toch blijven wij dat zwarte kasteel griezelig vinden. Nooit zullen we ernaar toe gaan."
Alle mensen in het dorp hadden het over die "opschepper van een Steven."
Hijzelf trok zich daar niets van aan. Op mooie lente- en zomeravonden ging hij nog wel eens alleen naar dat kasteel toe. Dan danste hij met de spoken in de tuin en zweefde, vastgehouden door de elfen, binnen de zalen vol vlinders en bloemen.

Schrijver: Han Messie, 15 januari 2011


Geplaatst in de categorie: kinderen

-1.0 met 1 stemmen 384



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)