DE OUDE BOERENKNECHT
Een tachtigjarige boerenknecht was tijdens zijn lange leven nooit ergens anders geweest dan in zijn dorpje, in de omliggende velden en boomgaarden. Dit was volgens de simpele man ook het hele aardrijk.
Op een mooie zomeravond liep hij door de weilanden en graanvelden naar de horizon.
"Ik ga nu eens naar het einde van de wereld," dacht hij. "Ja, de rand van de wereld is toch die heuveltop, daar in de verte. Als ik die heuvel beklim, zal ik voor me de oneindige ruimte zien."
Hij ging verder, de zachtglooiende grashelling op. Warm en uitnodigend omringde het avondrood de groene top. Met een zware zucht stond de boerenknecht eindelijk helemaal boven.
Achter hem was de wijde wereld, waarin hij altijd geleefd had. Ver voor hem was een donkere bergrug zichtbaar; daarnaast tekende de zwarte gestalte van een grote stad zich af. De einder was daarom onzichtbaar.
"Is het grote luchtruim dan tóch begrensd?" ging het door de boerenknecht. "Het aardrijk dat ik ken, lijkt wel groter."
Vele vragende gedachten speelden in zijn hoofd. Nooit zal iemand daar het antwoord op weten, want de oude boerenknecht ging de eindeloze en tijdloze ruimte in.
Hij lag op de heuvel,geveld door een hartstilstand.
Geplaatst in de categorie: filosofie