Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Noodlottige avonturier

(voor Percy Bysshe Shelley (1792 -1822))

In grote rijkdom opgegroeid, had zijn toch al afwezige geest alle tijd om zich over te geven aan zijn weelderige dagdromen. Reeds in het eerste jaar van zijn studie aan de universiteit van Oxford gooide hij er met de pet naar, verkwistte zijn overschot aan geld door kroegen en bordelen te bezoeken, hoe jeugdig hij ook was. Toen hij op schrift beweerde dat God een leugen was, viel men allemaal over hem heen, de professoren stuurden hem van de universiteit en zijn beschaamde vader liet hem links liggen, ook omdat hij zijn studie had verprutst, wat zijn vadereer kwetste, maar Percy had gelukkig andere plannen met zijn leven. Toen hij negentien was trouwde hij met de zestienjarige Harriet Westbrook, de dochter van een café-eigenaar, waar hij vaak wat tot de rand gevulde superglazen bier achterover sloeg. In Schotland kregen Harriet en hij een dochter en ze verhuisden na enige tijd naar het mysterieuze Ierland, waar hij zich ging specialiseren in het schrijven van politieke pamfletten. Blijkbaar had hij genoeg geld op zak om zich louter aan zulke zaken te kunnen wijden. Harriet werd weer zwanger, maar de echtgenoot was haar ontrouw en hij vluchtte naar zijn literaire vriendinnen Mary Wollstonecraft junior en Claire Clairmont. Ze kregen een onstuimige driehoeksverhouding, terwijl ze zich tegoed deden aan de Franse geneugten in Frankrijk, de wijnen vloeiden rijkelijk en de begeleidende lekkernijen gleden soepel in hun begerige monden. Toch voelde hij meer passie in de kussen van Mary. Ze wilden echter niet met hun drieën blijven, het doel was een commune van vrije liefde, van losbandige erotiek zonder gewetensbezwaren. Tussen de Zwitserse bergen vonden ze een rustige plek om dat te realiseren, al keek de plaatselijke bevolking met strenge argusogen naar hun doen en laten, het liefdesfeest zou however doorgaan. In 1816 kreeg hij het tragische bericht van de verdrinkingsdood van Harriet, die voor de derde keer zwanger, nu van een vreemde duisterling, levensmoe en moedeloos voor de waterverstikking koos. Na vele nachten vol verdriet om haar zelfgekozen, laatste uitvlucht, besloten hij en Mary te gaan trouwen, Mary schreef ook en haar deftige uitstraling deed Percy op zijn knieën vallen. Zijn melancholische ogen begonnen weer op te lichten, zijn spitse neus glom weer als een lemmet, zijn vrouwelijke tuitlippen kusten de opgewonden punten van Mary's riante borstenpartij. De vrije liefde werd weer wat aan banden gelegd, ze hadden godzijdank genoeg aan elkaar's wildgeile lichamen. Voordat ze zich vestigden in het pittoreske Pisa, ontmoetten ze nog de extreem artistieke, zwartromantische lord Byron, die met dezelfde liberale motieven op reis was, een vrouwenverslaafde, die met zijn donkere ogen naar Mary's heiligdom loerde, maar Percy herkende de betoveringsblikken en weerde ze met gelijke toverkracht af. In Pisa kwam hij eindelijk wat tot rust, een pizza in Pisa smaakt anders dan in andere landen en de Italiaanse wijnen had hij toch het allerliefste, de mediterrane liefdespassie gierde ook door zijn kokende bloed. Gelukkig hield Mary ook veel van extra veel wijn en extra veel vrijen. Het deed zijn schrijfwerk meer dan goed. Hij koesterde zijn tedere liefde met haar en het gelukkige feit dat het zijn verbeeldingskracht ongekend versterkte. Iedere dichter heeft nu eenmaal een vrouwelijke muze nodig, iemand van vlees en bloed en grote zielskomaf. De inspiratiebron, de vrouw achter de dichter, blijft vaak te onderbelicht. Een dichter vangt vaak haar opgeworpen beelden op. Onthou dat. Percy bezocht lord Byron nog een keer in het onvolprezen Venetië, samen gingen ze omarmd in een gondel elkaar gedichten voordragen, terwijl ze hasj rookten en witte streekwijn dronken. Lord Byron pochte over de Venetiaanse schoonheden, die hem overal achterna zaten en met wie hij vele hoogtepunten had bereikt op de meest romantische plekken, vaak in het holst van de nacht, maar ook overdag, terwijl hun mannen werkten en hij hen verwende in door zonnestralen overgoten, zeer ruime slaapkamers. Percy knikte en lachte bijna verliefd naar hem. Lord Byron kuste hem soms zomaar op zijn vochtige tuitlippen, maar door de beneveling van de genotsmiddelen en het golvende water had hij geen verweer. Soms hield hij net zoveel van mannen als van vrouwen en dat vond hij helemaal niet erg, want hij geloofde immers niet in een christelijke God van dubieus onderscheid en vaste patronen en debiele, onnatuurlijke verboden. Hij geloofde in de liefde die hij in zichzelf naar boven voelde komen. Hij ging wel vaker varen op de zee nabij La Spézia, waar hij en Mary inmiddels een prachtige villa bewoonden. Hij was vooral heel trots op zijn grotachtige wijnkelder, die altijd goed gevuld was. Op een dag ging hij uit varen met zijn vriend Edward Williams, de zon bruinde hun behaarde borsten en armen en benen, terwijl ze exclusieve wijnflessen opdronken, tabak rookten en zelfgevangen vis aten. Een duivelse windvlaag sloeg hun boot omver en ze verdronken allebeide in die onbarmhartige zee. Ineens was er die gitzwarte storm met zijn moorddadige afloop, terwijl Percy zijn vriend nog kuste onderwater, zag hij ineens het verdrietige gelaat van zijn vroegere beminde Harriet voor zich, hij bubbelde haar naam, terwijl zijn hart langzamerhand uitgeklopt was. Toch verenigd met Harriet, op dezelfde wijze de dood gevonden, dat kan geen toeval zijn, arme dichter, arme dichter! Gedoemde dwaas! Had het zelfbevrijdende avontuur veeleer diep in jezelf gezocht!

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 juli 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

1.0 met 6 stemmen 58



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)