Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Doorgedraaide bohémien

(voor Charles Cros (1842 - 1888))

Je bent geboren in Fabrezan, een dorp in Zuid-Frankrijk, waar je opgroeide met twee broers en één zus, terwijl je zeer geleerde vader, een filosoof en rechtenprofessor, je les gaf in wiskunde, diverse talen, zelfs Sanskriet, en muziek. Het was al gauw duidelijk dat je een voorkeur had voor de literatuur en de wetenschap. Je leerde snel en makkelijk, al maakte je je studie geneeskunde niet af, vanwege verstrooide interesses, waarbij we de namen van de beeldschone jongedames maar niet zullen noemen. Je dook net zo lief in hen, dan in een ingewikkeld studieboek. Je flikte het om reeds op je achttiende professor in de chemische scheikunde te worden, dit was aan het Instituut voor Doofstommen in Parijs. Drie jaar lang heb je de leergierigen daar onderwezen en ze droegen je op handen, sommige meisjes waren verliefd op jou, wat geen wonder was, want je was een zeer knappe jongeman met een grote bos gekruld haar en een keurig bijgewerkte snor. Daarna wijdde je je leven aan wetenschappelijk onderzoek en je gaf her en der privé-lessen om rond te komen, terwijl je 's nachts de hort opging en in kunstenaarscafés vertoefde, vaak nog alleen met een notitiemapje, waar je driftig ingevingen in pende, die je later uitwerkte tot mystieke poëzie. Je ploeterde maar voort met je uitvindingen en in 1869 was je de ontdekker van de eerste kleurenfotografie en je bestudeerde de verbetering van de telegraaf, je presenteerde een automatische telegraaf. Men was verbijsterd en je portemonnee werd zwaarder. Je surrealistische gedichten stapelden zich op en je voelde je meer en meer een echte dichter. Begin 1870 publiceerde je met Verlaine, Villiers en Mallarmé in een tijdschrift. In 1871 ontmoette je voor het eerst de jonge dichter Arthur Rimbaud, die twaalf jaar jonger was dan jij. Hij was zo stoned, dat hij je ongemerkt veel poëziegeheimen ontfutselde, afgezien van de technieken die jij hem mondeling overhandigde. Zijn vriend Paul zat hem maar adorerend aan te gapen, er was meer tussen die twee, dat begreep jij ook wel, maar die Arthur kon echt iedereen fabuleus leegzuigen, wat een geniaal vampirisme-talent! Vier jaar later ontmoette je de buitengewoon aantrekkelijke dichter Germain Nouveau, zijn koninklijke uitstraling betoverde ook Rimbaud, die twee gingen later samenwonen in Londen, wat natuurlijk ook de nodige literaire kruisbestuiving opleverde. In 1877 ontwikkelde jij de eerste fonograaf, die geluidsopnamen kon maken, maar de Amerikaanse Thomas Edison ging er met de eer vandoor, terwijl jullie niets van elkaar wisten, je miste daardoor heel wat geldstukken, maar allez, er waren meer zaken in de wereld, zo werd je lid van de schrijfgenootschappen de Zutisten en de Hydropathes, die veelal in de cafés hun inspiratie opdeden. Je leerde het groene gif drinken, waar iedereen zo over te spreken was en inderdaad, het spul zorgde ervoor dat je flink doorsloeg. Je bezocht de salon-gastvrouw Nina de Villard, de ex-vrouw van een graaf, een stijlvolle stoeipoes in dure, wijde jurken. Ze ontving vele beroemdheden, zoals; Berlioz, Wagner, Mallarmé, Daudet, Degas, Zola, de broers Goncourt, Laforgue en jawel, de opzienbarende, weergaloze Rimbaud. Je werd bejubeld door Verlaine en je beïnvloedde Rimbaud op een zeer positieve manier, ook al maakte hij overal bombarie. Je viel voor de erotische charmes van de exhibitionistische Nina en ze werd je onuitputtelijke maîtresse, totdat ze weer met anderen aanpapte. Je vriend de kunstschilder Manet maakte een mooi schilderij van haar en ging vervolgens ook met haar van bil. Ze was onverzadigbaar en ze had een zwak voor kunstenaars, terwijl jij in je keurige pak en met je puntsnor en geitensik geloofde dat de lichtjes op Venus en Mars duidden op het bestaan van steden. Door de onmatigheid van je absintgebruik werd je lui en nog dromeriger. Er kwam nog maar weinig concreets uit je handen. Met je melancholische, eens zo doortastende blik zat je maar met je blanco blaadjes van het groene zeewierdrankje te slurpen. De bedwelmende fee bleek een verstarrende toverkol. In 1881 trad je op in het nieuwe 'Le Chat Noir', waar je bittere en zwart-humoristische monologen groot applaus kregen, vooral van je literaire vrienden. In 1884 kreeg je het afschuwelijke bericht dat Nina was gestorven in een kliniek te Vanves, geveld door de alcohol. De vrijgevochten dichteres, actrice en groots pianiste was niet meer, haar zwarte haren op haar blanke huid zouden nooit meer wapperen tijdens de liefdesdaad. Ze was de onvolprezen inspiratiebron van velen van jullie geweest. Na haar dood ging het met jou ook snel bergafwaarts, al trouwde je nog met Mary en kreeg je twee zonen, je alcoholverslaving verergerde en je lever kwijnde weg door al die aanslagen. De armoede nagelde je aan het beschamende kruis en je was zelfs gedwongen om je omvangrijke bibliotheek te veilen. Zo rommelde je door, ook getergd door woordarmoede, totdat de alcoholduivel je in 1888 knock-out sloeg en niemand minder dan de dolgelukkige Nina je bij de hemelpoort opwachtte.

Schrijver: Joanan Rutgers, 26 augustus 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 87



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)