Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Zwaar depressief

(voor Cesare Pavese (1908 - 1950))

Je bent geboren in Santa Stefano Belbo, waar de natuur je geheime bruid was, die je op vele manieren wist te verleiden. Je vader was er al geboren. Je ging er op je leren sandalen en in je korte broek naar de basisschool, waar je bloosde als de knappe lerares je aansprak. Je was trots op de vele wijngaarden en de natuurlijke moed van de inwoners, die vaak ver bij elkaar vandaan woonden, soms op hoge, onverzettelijke rotsen. Je smulde van de verse spaghetti met de zelfgemaakte saus van je kooklustige moeder, terwijl vaderlief van de wijn genoot, kreeg jij een glas verdund met water. Met een vriendinnetje liet je flinterdunne stenen dansen op een vijverplas. De omringende natuur en jij koesterden elkaar. Totdat je vader een baan in de grote stad Turijn kreeg, hij werd griffier van de rechtbank, iets waar hij reuzetrots op was, maar niet lang na jullie verhuizing stierf je vader als bij donderslag en je zakte weg in een mijlendiepe depressie, de troostrijke heuvels op grote afstand van je drukbezette universiteitsleven. Je leraar Augusto Monti ondersteunde je verlies en wierp zich op als een allerbeste surrogaat-vader, net als de robuuste professor Ginzberg, wiens vrouw Natalia ook schreef. Hij had je aan haar voorgesteld en je was meteen verkocht en stinkend jaloers op je prof. 's Nachts droomde je van haar tedere lichaam. Al die onbereikbare schoonheden maakten je langzaam knettergek en je hart versomberde tot een katachtige braakbal. Je ploeterde aan je proefschrift over de vitalistische Walt Whitman, terwijl je kamer mistig van de pijprook was en je daarnaast werkte aan romantische, nostalgische gedichten over je geboortegrond. Niet lang na je afstuderen kreeg je een tweede schok te verduren, je door omstandigheden verharde moeder overleed nu zelf en je had wroeging om het feit dat je haar nooit juist bejegend had. Je zelfhaat verergerde, maar je stortte je op je literaire vertaalwerk om het hoofd boven water te houden, mentaal en financieel. Je vertaalde grote auteurs als Melville, Faulkner, Lewis, Defoe, Joyce en Dickens. Ondertussen dreigde het fascistische kwaad de wereld te verpesten en sloot jij je aan bij antifascistische groeperingen, vaak in het diepste geheim met veel drank en tabak, vol diepzinnig gesmede plannen, maar door de verraderlijke tamtam werd je samen met je vrienden gearresteerd en naar Zuid-Italië gebracht, waar men in die dagen lichte anti-fascisten in binnenlandse ballingschap onderbracht, met dwangarbeid en slechte maaltijden. Je vurigheid tegen die dominante, leeghoofdige, agressieve macho's werd alleen maar aangewakkerd. Na een jaar van inwendig getob was je terug in Turijn, waar je een baan bij een linkse uitgever kreeg en daar ontmoette je Natalia opnieuw, die daar ook werkte en uit het zicht van haar man heb je lange tijd met haar de liefde bedreven, in hotelkamers, je eigen kamer en vaak genoeg ook in de vrije natuur, dat was nog het lekkerste, terwijl jullie van intens genot kreunden, zongen de zangvogels hun mooiste liederen, die vreemde combinatie weet je nog. Je zag de angstaanjagende voertuigen van de Duitse soldaten door jullie straten rijden, je wilde wel openlijk tegen hen tekeer gaan, vloeken en spugen, als een sluipschutter de dwaze kegels neerschieten, maar je vrat jezelf wel op. Door je astma wist je uit het leger te blijven, al heb je nog zes maanden in een militair hospitaal gediend, waar je mannen en vrouwen kermden van de pijn, vanwege hun onzinnige oorlogswonden. Na die walgelijke diensttijd in Rome vluchtte je naar de beeldschone, weidse heuvels rond Casale Monferrato, waar je familie je onderdak verschafte. Je schreef zeer integere, barokachtige, detaillistische romans over de vriendschappen en de erotische avonturen uit je verre verleden, in dezelfde verbluffende, indringende, meeslepende stijl als Hermann Hesse. Je raakte bevriend met Italo Calvino, eveneens een groot schrijver zoals jij. Dat je mentor werd van de jeugdige schrijfster Fernanda Pivano was een goddelijk gebaar van goedgevigheid, want de hartstocht ontvlamde wederzijds en de vurige nachten tilden je boven je chronische depressie uit. Je zoop je te pletter toen de oorlog was afgelopen, toen al die bullshit opdonderde, je werd een gerespecteerd lid van de communistische partij, al verflauwde je lol in de politiek al snel en zag je overal norse, gevaarlijke beren op de weg. Je trok je instinctief terug in Le Langhe, je geboortegebied, waar je ooit zo intens gelukkig was geweest. Je kwam in contact met de Amerikaanse filmactrice Constance Dowling, een fake-woman met enorme invloed op jouw naïeve, lichtontvlambare, superromantische essence, die je enkele hete nachten schonk, maar daarna voor haar eigen voordeel koos, jou gewetenloos opzij schoof, als een gebruiksvoorwerp dumpte. Ze had je als een speeltje misbruikt, enkel om haar eigen imago op te waarderen, want ze wist van je literaire roem en dus leek het haar wel handig om zichzelf met jou te vermengen, uit puur egoïstische motieven. Tot een diepgaande liefdesrelatie was ze nooit in staat geweest. Ze manipuleerde op zwaar criminele wijze, terwijl jij het ideaalbeeld van de vrouw op haar projecteerde, wat natuurlijk stom was, maar je voelde je op het gebied van de liefde zozeer tekortgekomen en die smerige depressie in je trillende, zwartgallige lijf hield maar aan. Dat je de Premia Strega literatuurprijs won, beurde je een paar seconden op, maar je levenslange eenzaamheid maakte je tenslotte een prooi voor de uiterste zelfvernietigingsdrang. Je sloot je op in een onbezielde hotelkamer te Turijn, waar je al je desillusies nog eens voorbij liet gaan, inclusief die zware mokerslag van de inhumane, uiterst wrede Constance, je dronk rustig een fles wijn, je pufte van je laatste pijptabak en eenmaal in een diep overtuigd gevoel van evenwicht, pakte je de barbituraten, een bar middel, dat zeker, maar je slikte de slaapmiddelen doelbewust door, trillend van verdriet en verbittering. Je klopte je pijp nog uit, bang voor onnodige brandstichting, er gleed een mysterieuze, gestolde glimlach op je gelaat, want eindelijk, eindelijk zou je voor eeuwig verlost zijn van die zielsvermorzelende depressie.

Schrijver: Joanan Rutgers, 10 september 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.0 met 1 stemmen 72



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)