Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Verdreven eenzaamheid

(voor René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke (1875 - 1926))

Je bent geboren in het romantische Praag met architectonische hoogtepunten, waar de oudheid nog zo goed voelbaar was, terwijl je vader Josef vaak mokkend door je ouderlijke huis ijsbeerde, want hij werkte tegen zijn zin bij de spoorwegen, liever had hij carrière gemaakt als militair, wat jij later in zijn plaats probeerde te doen. Met zijn zwakke gestel ploeterde hij maar voort, maar takelde hij vroegtijdig af, terwijl je moeder Sophie als een van huis uit welgestelde jodin met rijk belegen dromen over haar huwelijk hem de huid vol schold, de boel bestierde, waardoor hij nog meer ineenkromp. Ook jij was bang voor haar inadequate, plotselinge foeterbuien, terwijl ze je ook nog eens tot je zesde als een meisje kleedde in een jurk en je haren lang liet groeien, dit ter compensatie van haar vroeggestorven dochter, waardoor ze jou natuurlijk nooit echt zag. Je zonderde je af en je begon mooi te tekenen en versjes te schrijven, in die processen vond je onderdak, veiligheid en liefde. Op je negende gingen je ouders scheiden en voelde je je schuldig en zwaar beroerd. Misschien kon je het herstellen. Op je tiende begon je aan een militaire opleiding op de cadettenschool Sint-Pölten, maar deze harde jongemannenwereld en het fysieke afzien vielen je zwaar tegen, zeker omdat je zo hoogst sensibel in elkaar stak, de botsing was des te schrijnender, je had teveel de eer van je vader willen redden, zonder dat je jezelf nog voldoende kende. Iedereen wilde wel officier worden, maar de pijnlijke realiteit werkte afstotend en je deed enkel trauma's op, waarom je gelukkig op je zestiende wegens ziekte moest en wilde stoppen. Daarna ging je drie jaar hard studeren, omdat je wilde ontsnappen aan de hardheid van verkeerde levenskeuzes, je wilde menswaardige keuzevrijheid. Als twintiger studeerde je literatuur, kunstgeschiedenis en filosofie in Praag en München, omdat je de Duitse taal goed beheerste. Ook veranderde je de naam René in het Duitse Rainer. Je werd logischerwijze smoorverliefd op de supersexy, geniaal-intellectuele, diep doorleefde Lou-Andreas-Salomé, die veertien jaar ouder dan jou was en getrouwd, maar door haar extreme vrijzinnigheid beantwoordde ze je avances en leerde ze je veel over de oeroude liefdeskunsten, ze was een hogepriesteres in de tantraleer en haar intelligentie stond ver boven de jouwe, wat je accepteerde als gevoelsdichter. Je betrok een kamer in Berlijn, niet ver van haar verblijfplaats, zodat jullie elkaar veel konden verwennen en verrijken. Dit heeft drie jaar geduurd, maar ze bleef levenslang je beste vriendin. Je reisde in je eentje, met je sombere, neerhangende mond, naar het rijke kunstland Italië, waar je flitsend oogcontact had met zwartharige godinnen. Met het echtpaar Andreus reisde je door Rusland, vol onderlinge spanningen, je ontmoette zelfs de reeds beroemde Leo Tolstoj, wiens doordringende ogen je nog lang hebben achtervolgd in je bizarre dromenwereld. Je wilde hem aan zijn baard naar Amerika slingeren, want hij spiegelde te zeer jouw eigen hypochondrie. Na Lou werd je de trouwe aanbidder van de beeldschone beeldhouwster Clara Westhoff, die je in Worpswede ontmoette, je bent met haar getrouwd en jullie kregen een dochter genaamd Ruth. Twee jaar later bracht de onrust in je genen je naar de magische stad Parijs, maar ook omdat het standaard gezinsleven je artistieke passie verloochende en dat zou een doodsteek voor je ziel betekenen. Je bleef overigens goed bevriend met de felle, gedreven oervrouw Clara. In Parijs verdiepte je je in Rodin en Cézanne, je werd zelfs secretaris van Rodin, die uit rancune nooit over Camille praatte, na de dood van je echte vader, heeft hij je ontslagen, omdat je te helderziend was, te bedreigend. Wel leerde hij je scherp en inlevend te observeren. Je was een lange periode te gast op het majesteitelijke slot Duino bij Triëst, bezit van de bevallige gravin Marie von Thurn und Taxis. In 1912 begon je daar aan je mooiste levenswerk, de 'Duineser Elegien', wat je tien jaar later voltooide. Dat je met Marie het bed gedeeld hebt is geen wonder, ze vertroetelde je de hele dag door en 's avonds tijdens kostelijke wijnen nam ze zeer doorzichtige poses aan, dus tastte je toe, wat je schrijfstress aangenaam ontlaadde. Door de oorlog kwam je vast te zitten in München, je bezittingen in Parijs werden verkocht, maar je had wel een erotische relatie met de knappe, romantische, mysterieuze kunstschilderes Lou Albert-Lasard, waardoor je in de hoogste sferen vertoefde en er even verder niets zo nodig hoefde. Plotsklaps moest je in Wenen een militaire basisopleiding ondergaan, waardoor je oude trauma's weer werden opengereten, maar een invloedrijke vriend wist je te laten ontslaan van die geest verduisterende kwelling. Je kreeg een kortdurende seksaffaire met Herta Koening op haar sfeervolle landgoed te Westfalen, maar daarna was je moe geworden van je eigen libido en zakte het als vanzelf in, je lichaam begon meer en meer af te takelen, kiezen en haren vielen uit, de kracht werd kabbelend, nee, vlak water. Vanaf 1919 woonde je gratis in het Chateau de Muzat, voor jou gekocht door een weldoener. Je schreef er nog wel de 'Sonnette an Orpheus', maar wegens fysieke calamiteiten moest je naar een sanatorium, in je laatste levensjaar verbleef je nog enkele maanden in Parijs, vooral om de afleiding en een langzaam tabee aan het leven, want door je leukemie werd je opgenomen in het sanatorium 'Valmont sur Territet' bij Montreux, waar je uiteindelijk ademloos je laatste eenzaamheidsmomenten wegblies.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 september 2011


Geplaatst in de categorie: lichaam

4.0 met 2 stemmen 3.583



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)