Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Bevroren hartstocht

(voor Edvard Munch (1863 - 1944))

Je bent geboren in het dorpje Adalsbruk, waar je moeder Laura Catherine vijf kinderen heeft gebaard in een kort tijdsbestek, een geweldige prestatie, waar ze ook nog eens de artistieke genen uitdeelde en door haar sierlijke gebaren de huiselijke sfeer opluisterde. Je vader Christian was de zoon van een priester en verdiende de kost als legerarts, hij was dubbel zo oud als je knappe moeder en hij was vooral een doorgedraaide neuroticus met godsdienstwaanzinnige benauwdheden. Je hebt je moeder intens verdrietig zien huilen in haar zwarte jurk, ze had tuberculose en zij stierf toen je vijf was. Ze is maar dertig geworden. Toen je veertien was, stierf ook nog je vijftienjarige lievelingszus Sophie, eveneens aan tuberculose. Je woonde in smerige flatwoningen en de armoede gaf weinig kleur aan het geheel. Een zusje leed aan een psychische stoornis, maar jij net zo goed, vond je. Op je zeventiende begon je met schilderen en een jaar later ging je naar de Kunst- en Handwerkschool in Oslo, geheel tegen de zin van je hysterische vader in, die je veel armoede voorspelde, maar je tante Karen, die al die jaren het huishouden had overgenomen van je geliefde moeder, juichde je keuze toe, zij had jou immers als kind al gestimuleerd om te tekenen, ze voorvoelde iets in jou, ze zou gelijk krijgen. Je leerde etsen, lithografieën en houtsneden maken. Je had nog steeds akelige angstdromen vanwege al die spookverhalen, die je vader je ooit had voorgelezen. Op je twee-en-twintigste ontmoette je de jonge, getrouwde doktersvrouw Milly, met wie je een liefdesrelatie kreeg. Zij heeft je op voortreffelijke wijze ontmaagd, maar schuldcomplexen weerhielden je ervan om de erotische genoegens tot in het oneindige voort te zetten, trouwens, je moest verder en in Parijs ging je in de leer bij Léon Bonnat. Je vader stierf en dat veroorzaakte een zware depressie, die je met liters sterke drank wilde oplossen, maar eenmaal dronken lokte je vechtpartijen uit, je pronkte met de nihilist Hans Jaeger, geen fijne vent, maar hij kwam in je depressieve straatje te pas. Als een ware bohemien dook je de Franse kroegen in en met sommige naaktmodellen van Bonnat had je nachtelijke sexavonturen. Je bekeek Van Gogh, Gauguin en Toulouse-Lautrec en je immiteerde de puntjesstijl van Seurat. Daarna ging je voor vier jaar naar Berlijn, waar je de vrouwenhater August Strindberg hebt geportretteerd. Je deed cynisch en downig over de erotiek met vrouwen, je vond ze maar zwakke wezens of redenen voor algehele wanhoop, maar die pessimistische visie kwam regelrecht voort uit je chronische depressiviteit en je latente schizofrenie. Je broer Andreas stierf, waardoor je flessen wodka ging verzamelen. Je ontmoette de perfect bevallige Tulla Larsen, de chique dochter van een rijke wijnhandelaar, die zich artistiek kleedde, die graag met je wilde trouwen, maar jij bleef nors en angstig de huwelijksboot afhouden, want je haatte de huwelijksbenauwenissen, daarbij walgde je van haar rijkdom. Je vertoefde met haar in je zelfgekochte zomerhuis in Asgardstrand, waar je haar zelfverzekerde, stevige lichaam centimeter voor centimeter hebt gekust. Beiden tot in de wiebeltenen klaargekomen, voelde je nieuwe krachten opdoemen, dronk je weer tot het ochtendgloren, bezeten van schilderprocessen. Je ontvluchtte Tulla, die je later weer opzocht, waarna je in haar bijzijn een collega met een pistool bedreigde en hij knalde drie vingers van jou kapot. Tulla noemde je helemaal waanzinnig en verliet je direct. Je voelde je verraden en je paranoide angsten namen toe, evenals je drankgebruik. In 1908 kenterde het artistieke getij voorgoed, je jeugdliefde Aase stierf en je kreeg een zenuwinzinking, waardoor je moest worden opgenomen bij dokter Daniël in Kopenhagen. Die sleutelde een half jaar aan jou en daarna werd je werk minder intens en zelfs vrolijker. Door elektrische stroomstoten was je somberheid opgeknapt. Het werd tijd, arme zenuwlijder. Je suïcidale neigingen ebden weg en alleen 'De Schreeuw' al had je wereldroem gewaarborgd. Je kocht een groot landhuis in Ekely, waar je jezelf de laatste twintig jaar van je kunstenaarsleven terugtrok, het landgoed was grotendeels zelfvoorzienend en je ontmoette er vele, bereidwillige naaktmodellen, die ook graag met jou wilden vrijen, want ze kwijlden vanwege je roem en rijkdom. Als oude man liet je dat maar al te graag gebeuren. Tijdens de aangename coïtussen zag je het gelaat van je vader heftig afkeurend schudden, zoals hij eens een naaktschilderij van jou vernietigde en weigerde je verf nog langer te betalen. Eindelijk durfde je je middelvinger naar hem uit te steken. De nazi's keurden je schilderkunst af, waardoor je met hernieuwde angsten je schilderwerken op de tweede etage van je landhuis verschool. Ze hadden in Duitsland je werk al verdonkeremaand, de brutale leeghoofden, als heer van stand en volop gelauwerd stierf je tevreden met wat je uit het leven had gehaald, correct, maar in wezen was je allang vele malen gestorven en heb je je ego-document opgeofferd voor de mystieke kunstuitingen. Je grootste minnares was inderdaad je schilderkwast.

Schrijver: Joanan Rutgers, 7 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 2 stemmen 77



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
kees niesse
Datum:
9 oktober 2011
Email:
c.h.niessekpnplanet.nl
Veel beproeving van deze kunstschilder in zijn leven. Zijn schilderij De Schreeuw geeft dit al aan in perioden van geestelijk leed en kwelling. Graag gelezen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)