Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Emotionele multimiljonair

(voor Gustave Caillebotte (1848 - 1894))

Je bent geboren in een luxueus huis te Parijs, waar je vader Martial de scepter zwaaide, overigens met zachte hand. Als directeur van het overgeërfde familiebedrijf, wat militaire textiel produceerde, had hij zijn handen vol aan het vele geregel buitenshuis, thuis wilde hij vooral ontspannen en leuke dingen met zijn gezin ondernemen. Je had nog twee broers en je moeder Céleste verzorgde jullie op en top, jullie werden volkomen in de watten gelegd. Er kwamen vaak voorname heren en elegante dames met veel glinsterende sieraden over de vloer, die keurig bediend werden door je altijd hoffelijke moeder, die precies wist hoe ze haar klasse kon paaien. Je vader trok zich vaak met zijn zakenpartners terug in de rooksalon, opgesierd met opgezette dieren en oude schilderijen, die al snel onzichtbaar werden door de pafferige sigarenrokers. Diep van binnen was je apetrots op je gevierde vader, die je leven zo aangenaam mogelijk maakte en die ondanks zijn openhartigheid toch een vreemd mysterie bleef. Je trok meer met je moeder op, dan met je vader, die als workaholic ook nog eens het rechtersambt uitvoerde bij een commercieel tribunaal. De man overwerkte zich, maar hij wilde niet van inhouden weten. Soms huilde hij bij een glas cognac en dan zei hij: 'Ach, weet je...' en dan wist je dat hij weende om zijn eerdere vrouwen, maar daar gingen jullie nooit dieper op in. Je moeder legde zijn vermoeide hoofd dan tegen haar flinke voorgevel en dan kwam hij wonderwel tot rust. Vanaf je twaalfde ging je iedere zomer naar het immense buitenhuis in Yerres, waar je op aanraden van je moeder bent gaan tekenen en schilderen. Er waren enkele huishoudsters en een vaste kokkin, die de zaligste gerechten bereidde, vaak sloop je dan naar de bijna onderaardse keuken, waar je het kookgebeuren ademloos volgde. Met een vette knip-oog gaf de kokkin je altijd enkele voorproefjes. Je hield van moederlijke vrouwen zonder kapsones. Op je twintigste was je afgestudeerd in de rechten en na verloop van tijd werd je scheepsbouwkundig ingenieur. Je vocht mee in de Frans-Pruisische oorlog en je diende bij de Nationale Mobiele Garde, waardoor je in korte tijd verouderde. Direct na die rot oorlog werd je leerling bij meester Léon Bonnet, een zachtaardige man met een heerlijk rommelig atelier, wat je zo'n bevrijdend contrast met je steriele thuisfront vond. Je leerde bliksemsnel en al gauw had je je eigen atelier in je ouderlijk huis. Je werd aangenomen bij de Academie voor Schone Kunsten, maar je kwam er nauwelijks, alleen als er naaktmodellen op de agenda stonden. Je schilderde net zo lief naakte mannen als naakte vrouwen. Samen met Degas en De Nittes en alle impressionisten schuwde je de academische kunstvisies, die prozaïsche proleten hadden simpelweg geen vuur in hun ballen. Toen je vader stierf erfde je een onvoorstelbaar groot fortuin plus het schitterende buitenhuis in Yerres. Je schilderde 'De parketschavers', wat boosaardige snobs vulgair en homo-erotisch vonden, waardoor ze jou van sodomie betichtten, waarmee ze in wezen zichzelf onderuit haalden. Je broer René stierf op zijn vijfentwintigste en twee jaar later stierf je dierbare moeder, bij wie je tot haar overlijden, tot je dertigste, in huis woonde. Je deelde de gigantische erfenis met je broer Martial junior. Je kocht veel schilderijen van je collega-schilders, een goede investering, want die werken stegen alleen maar in waarde. Je kocht werk van Renoir, Monet, Cézanne, Degas, Manet, Pissarro en Sisley. In 1881 kocht je een hoogst beminnelijk landhuis in Petit-Gennevilliers, gelegen aan de voortkabbelende Seine, ook om de oude sferen los te laten. De meesten kwamen vaak bij je langs om te schilderen en om dronken te worden. Met Cézanne had je wel eens wat gerollebold, maar dat verklaarden jullie beiden als mannelijk gestoei, om de krachten te meten, zo onschuldig als een maagdenvlies. Ook had je hem wel eens stomdronken huilend stevig omhelsd, maar so what. Vanaf je vierendertigste stopte je met je ingenieursbaan, je had 21 zeiljachten gebouwd, je concentreerde je voortaan op het tuinieren, het kweken van orchiedeeën, je verwoede postzegelverzameldrift en je zeilwedstrijden, die je vaak won. Je nodigde vele gespierde concurrenten vaak uit bij je thuis, wat de lasterpraat deed toenemen, maar je had maling aan al die stompzinnige onderklassen met hun walgelijke kuddegedrag en hun beschuldigende, ongegronde grootspraak, behalve bij één, dat was je langdurige vriendin Charlotte Berthier, van lage komaf, maar zichzelf uitstekend ontwikkeld, zodanig, dat ze jou, in combinatie met haar feilloze intuïtie, de loef afstak. Charlotte was een mooi geklede, mooi gevormde, fijnbesnaarde dame, elf jaar jonger, beeldschoon met haar zwart glimmende haren overal, die vele avonden je zielsgelijke gesprekspartner was, die met je dronk en lachte, die af en toe bij je overnachtte, of jij bij haar, waarbij de slaapkamer vonkte alsof jullie in een fluorescerende zee de liefde bedreven, jullie wederzijdse passie dreef jullie harten bijna tot fatale aanvallen, zo hooggespannen klikte jullie goddelijke liefdesrelatie. Je diepgaande liefdesband met Charlotte ontwikkelde zich tot niet te beschrijven, niet te schilderen hoogten. Je respect voor haar groeide met de seconde. Je ontwierp louter voor je plezier textieldessins en je stopte met het maken van grote doeken, je energie daalde tot een dieptepunt, zelfs in bed, wat Charlotte op charmante wijze chargeerde. God, wat hield je van die vrouw! Meer dan van al je vergaarde rijkdom! Twee jaar voor je einde schilderde je het indringende, zielsontblotende, huiveringwekkende zelfportret met kortgeknipte, grijze haren. Alsof je de eeuwenoude mensheid in één hoogst afgemeten blik wilde vangen, ontmaskeren en bijstaan. Je oerlieve aardse lichaam stierf aan een longoedeem, terwijl je volkomen in je element aan het werk was in je schitterende, zelf aangelegde tuin. Charlotte heeft je zelf gekweekte bloemen bij je in het graf gegooid en ze heeft de rest van haar leven ontroostbaar versleten, nooit naar een andere man omgekeken.

Schrijver: Joanan Rutgers, 27 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.0 met 1 stemmen 74



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)