Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Grossier in schoonheid

(voor John Everett Millais (1829 - 1896))

Je bent geboren in Southampton, terwijl je voorouders van het betoverende eiland Jersey kwamen, was je het derde kind van vader John William en moeder Mary Emily. Je ouders hechtten veel waarde aan allerlei vormen van kunst en toen ze zagen dat jij als kind uitblonk in de tekenkunst, stonden ze perplex en besloten ze jou op elfjarige leeftijd naar de Koninklijke Kunstacademie te sturen, wat gelukte, je was de jongste leerling ooit, maar je talent was opvallend rijp. Voor jou bestond er nog maar één levensdoel en dat was slagen als kunstschilder, maar je had totaal geen moeite met deze heilige taak, want je deed niets liever dan tekenen en schilderen en alsmaar beter worden. Zo ontdekte je de vele geheimen van de schilderkunst; het mengen van bepaalde kleuren, kleurschakeringen, kleurversterkingen, subtiliteiten, schaduweffecten en bepaalde lichtvallen. Je leerde zo te schilderen dat bewonderaars er als het ware in konden stappen, zo echt mogelijk plus de verleiding van de bovenaardse schoonheid. Je raakte bevriend met Dante Rossetti en William Hunt, met wie je vele nachten uit drinken ging, op jacht naar de bevrijding van je zintuigen, naar nieuwe, overrompelende indrukken, vooral van de mysterieuze vrouwen, die overal opdoemden als zwoele nachtfeeën en de meesten de moeite van het ontdekken waard. Een vrouw schilderen is altijd een dubbel kunstwerk vastleggen. Op je negentiende vormde je samen met Rossetti en Hunt de Pre-Raphaelite Broederschap, later volgden William Rossetti, Stephens, Collinson en Woolner. Op je twintigste schilderde je het tragische 'Isabella', want haar twee broers vermoordden haar minnaar. Drie jaar later schilderde je het overbekende meesterstuk 'Ophelia', van uitzonderlijk hoge klasse, een zelfverdrinking zo schoon afgebeeld, dat je er bijna de tragiek door vergeet, met dank aan Shakespeare voor het gegeven. Het staat zeker in de top tien van mooiste schilderijen aller tijden. Als kijker ben je net te laat, ze is niet meer te redden, je voelt je door smart verteerd, temeer door haar eeuwige schoonheid. Je ontmoette de tien jaar oudere kunstcriticus John Ruskin, met wie je bevriend raakte en ook met zijn vrouw Effie Gray, een Schotse beauty, die één jaar ouder was. Met hen ging je voor vier maanden op vakantie in Schotland, waar je de gelegenheid kreeg om Effie volop te schilderen voor een Schots-nationalistisch liefdestafereel, een goed idee van haar. Ze was al enkele jaren met haar John getrouwd, maar hij had haar nog steeds niet willen ontmaagden, daar hij een afkeer van haar lichaam had, het kwam niet overeen met zijn ideaalbeeld van de vrouw, de zielenpoot, de zanikheer. Ze was te zelfbewust voor hem, hij had liever domme blondjes, en daarbij, hij had een allergie voor wildgroeiend schaamhaar en een oerangst voor menstruatiebloed. Ze verdacht hem dan ook van latente homofilie of ingebeelde schaamte voor zijn te kleine jongeheer. Van erectieproblematiek was geen sprake, want dan verdween hij vaak naar het kleine kamertje, terwijl zij gekwetst en verdrietig alleen lag te woelen. Tijdens de schilderactiviteiten met Effie als bevallig model werden jullie zwaar verkikkerd op elkaar en soms vorderde het schilderwerk dan ook voor geen penseelstreek en lagen jullie erachter ongeremd te vrijen. Effie wilde maar wat graag ontmaagd worden en daarna was ze niet meer te houden, vloedgolven van opperste geilheid overstelpten haar en jij ging daar gelijkgestemd in mee, tot de rand van zotternij gedreven door de dierlijke lustuitwisselingen. Ze schudde met haar zwarte haren boven je zwetende lijf, het serene gelaat als een Mona Lisa boven je ogen zwevend, je kuste haar sierlijke, lieftallige voeten, haar kaarsrechte neus en de meelijwekkende ogen, terwijl haar stevige borsten je moederlijke troost boden. Haar tepelhoven leken op zwaartekracht opheffende maanlandschappen. Haar ouders kregen argwaan en hun intuïtie klopte, want ze verliet de uitgedroogde cactus een jaar later, terwijl ze weer een jaar later met jou trouwde en jullie samen acht kinderen kregen; Everett, George, Effie, Maria, Alice, Geoffroy, Johannes en Sophie.
Je kocht een riant huis op 7 Cromwell Place in Londen en je begon snellere schilderijen te maken, omdat je meer wilde verdienen voor je gezin. Je raakte beïnvloed door Whistler, Moore, Reynolds en Vélazquez en je illustreerde de gedichten van Tennyson.
Tijdens een overspannen periode fotografeerde je de jongere zus van Effie, de zeer verleidelijke Sophy, die zich graag leende voor alle naaktstanden, waardoor je basaal ontvlamde en zij jou als een onontkoombare draaikolk meezoog. Het zou je kunstniveau alleen maar goed doen en Effie had er totaal geen bezwaar tegen, integendeel, ze gunde je nieuwe landschappen met nieuwe kicks, want daar werd je vrolijker van. Het mes sneed aan twee kanten. Je kinderschilderijen werden commercieel uitgebuit, maar extra geld was nooit weg en daarmee kon je in Schotland kolossale huizen huren, waar je dan naar hartenlust kon jagen op herten en op zalm vissen, terwijl je ook droefgeestige herfstschilderingen maakte.
Effie had nog familie in haar geboorteplaats Perthshire wonen en ook daar schilderde je dieptrieste uitzichten, meestal geassisteerd door een flinke fles whisky. Je weende innerlijk, omdat je je Gouden Eeuw al lang geleden had gehad en je voortborduurde zonder bevlogen passie. De rek was er allang uitgetrokken. Je voelde dat de ouderdom je spieren en botten tartte, je rechter schildershand beefde irritant, de noodzakelijke wil om met nepkleuren kunst te maken verflauwde, liever ging je op in de natuurlijke kleurenmengeling van de Schepper.
Dat gebeurde ook, want op je zevenenzestigste stierf je aan keelkanker, terwijl Effie enkele nachten naast je ontzielde lichaam heeft geslapen, zichzelf in slaap gehuild. Ze heeft lange tijd naar je tevreden glimlach gestaard en het als geen ander begrepen. Ze is in de maand december van 1897 naar jou vertrokken, omdat ze je zielsveel miste en de aanblik van je aardse nalatenschap niet meer kon verdragen, het was te schoon om aan te zien, te goddelijk, te eenzaam zonder de edele maker.

Schrijver: Joanan Rutgers, 30 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: schilderkunst

3.0 met 1 stemmen 96



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)