Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Moderne Rembrandt

(voor Albert Carel Willink (1900 - 1983))

Je bent geboren in Amsterdam als oudste zoon van vader jan en moeder Wilhelmina, niet die koningin, maar wel een koningin voor jou, want ze hield van dure spullen en wenste die ook voor jou. Je vader was een excentrieke autohandelaar, die goed verdiende en in de avonduren kunst probeerde te schilderen, terwijl jij zijn werken bewonderde en hij je al gauw zelf een kwast in de hand duwde, waardoor je op je veertiende al je eerste schilderij produceerde. Na je HBS studeerde je een jaar medicijnen en een jaar bouwkunde in Delft, maar omdat het allebei niet lukte, besloot je om definitief kunstschilder te worden, je reisde allereerst naar de Kunstacademie in Düsseldorf, maar daar werd je afgewezen, waardoor je doorreisde naar Berlijn, waar je enkele weken op de Hochschule zat en drie jaar op de Vrije Academie van Hans Baluschek, waar je met allerlei kunststromingen oefende. Je imiteerde Van Gogh, Grosz, Dix, Schwitters en Kandinsky. Je oefende zelfs in de abstracte kunst en je exposeerde in het Glaspalast, waar de bezoekers met uitpuilende ogen voor je schildersdoeken bleven staan, in trance om je geniale vakmanschap. Terug in Amsterdam maakte je kubistische, futuristische schilderijen en je werd lid van de avant-gardistische Driehoek, en garde! en je verdiende al behoorlijk. Je raakte bevriend met de schrijver Edgar de Perron, die je voorzag van belangrijke tips, de belangrijkste was wel dat hij je voorstelde om realistischer te schilderen. Iets wat je pas later zou doorzetten, want je schilderde eerst nog in dezelfde stijl als Fernand Léger en bovendien, het geld stroomde nog harder binnen. In Parijs werd je beïnvloed door het neoclassicisme van Picasso en omdat je niet zonder een vrouw kon leven ging je daar veelvuldig naar de kleurrijke hoeren, straalbezopen door de rode wijn. Op je zevenentwintigste werd je verstandig en trouwde je met de hoogst erotische Mies van der Meulen, wat een tijd floreerde, maar wat een krankzinnige hel werd, toen de schrijver Rein Blijstra bij jullie introk, typisch, maar ook hij begeerde Mies en Mies sliep de ene avond met jou en de andere met Rein, terwijl jullie beiden zwaar gekweld werden door de overduidelijke hijggeluiden. Mies zette jullie tegen elkaar op, de onderlinge paranoia leidde tot kantjeboorduitbarstingen, waarop Mies besloot om er met Rein vandoor te gaan. Aap, noot, Mies, die twee waren echt niet kies. Je bent vol liefde van haar gescheiden en twee jaar later trouwde je met de betrouwbare, integere, aristocratische Wilma Jeuken, die je leven verrijkte op alle fronten en in alle toonaarden. Jullie wederzijdse respect ging tot op het diepste van jullie minzame zielen. Er waren genoeg heftige, slordige, uit de eruditie springende, volksnachten, waarin je haar als een wilde hond besprong en zij de meest vunzige dingen riep, maar over het geheel genomen, leefden jullie even statig en geconcentreerd als jij schilderde. De tijdsdepressie sloeg over op jou en je had genoeg van al die modieuze kunststromingen, je viel terug op de traditionele stijl vermengd met magische elementen. Tijdens een reis door Italië verzamelde je beelden van oude beeldhouwwerken en renaissance-architectuur, wat je vaak gebruikte in je latere werken, zodat je de voorman van het magisch-realisme werd. Je ging wonen aan de Ruysdaelkade, waarbij je meestal in je zolderatelier aan het werk was, terwijl Wilma je voorzag van voedsel en lekkere drankjes. Vaak zat ze stilletjes te genieten van de schilderprocessen en de emoties op je gelaat en in je mimiek. Haar adorerende aanwezigheid zweepte je op en soms stopte je acuut om haat met volle passie op de mond te kussen, waarna ze je nog een glas wijn inschonk. In 1940 schrok je van de plotselinge hartstilstand van Du Perron en ook al vonden de Duitsers je kunst in hun kraam te pas komen, Arisch, je aars! je verkocht niets aan hen. Je werd een veelgevraagde en duurbetaalde portretschilder, de beste van Nederland, al werd je schilderwerk na de oorlog ouderwets bevonden. Toch bleef je je eigen stijl trouw en je begon dieren op vreemde plaatsen te schilderen en moderne gebouwen in antieke omgevingen, met verbluffende oersoepresultaten. In 1960 kreeg Wilma een hersenbloeding en stond je er ineens weer alleen voor, wat je verschrikkelijk vond, maar vooral haar heengaan, alsof je schilderarm werd kapot gebroken. Twee jaar later kwam je in aanraking met de intelligente, ruimdenkende, aantrekkelijke Mathilde de Doelder, vol vrouwelijke verleidingsmaniertjes, geëxalteerd en koket, je had er wel zin in en zij zeer zeker, want ze hield altijd al van vaderfiguren, wat een incestueus gruwelrandje had. Ze bleek een wandelend kunstwerk op stelten, die de duurste kledij prefereerde en die graag met naakte icoonborsten voor je poseerde, je trouwde met haar, maar haar borderlinekenmerken kwamen steeds meer boven water en ze leed aan een pronkzuchtig narcisme, wat je mateloos irriteerde. Je kreeg geen enkele vat op haar eilandwezen en toen je het wilde uitmaken, werd ze stinkend jaloers en verwoestte ze je lievelingsschilderij 'Portret van Wilma', wat de bewuste druppel werd. Ze kreeg een smak geld en ze begon een kunstgalerie, verslaafd aan zware dope, deze Hollandse Marilyn Monroe.
Inmiddels trouwde jij met de kunstschilderes Silvia Quiël, die de laatste jaren van je intrinsieke leven opgeluisterd heeft. Je schilderde de levenspartner van de legendarische uitgever Johan Polak en je schilderde Silvia drie keer naakt, één keer met blonde haren op een stoel, als een vorstin zonder kleren, zonder stoffelijke misleidingen. Je vernam de dood van Mathilde, slechts negenendertig geworden, zelfdoding, al of niet zelf de trekker overgehaald. Ondanks haar gekten was je er zielsverdrietig om. Ze was toch intiem met je geweest en ze had gepoogd haar ziel voor je te openen, maar als ze verder was gegaan, zou ze niet op de been zijn gebleven, ze wist dat ze zolang mogelijk moest voortwankelen.
Je stierf gerustgesteld in de tedere armen van Sylvia, die later een waardig, stijlvol borstbeeld van je heeft gemaakt. Je Amsterdamse evenknie Rembrandt verwelkomde je uitbundig aan de hemelpoort van de kunstschilders.

Schrijver: Joanan Rutgers, 16 november 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

4.5 met 2 stemmen 735



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)